View allAll Photos Tagged PHP
Madrid (Spain).
ENGLISH
The Jardines del Buen Retiro or Parque del Buen Retiro (literally "Gardens" or "Park of the Pleasant Retreat"), or simply El Retiro, the "Lungs of Madrid", is the main park of the city of Madrid, capital of Spain.
The Parque del Buen Retiro is a large and popular 1.4 km² (350-acre) park at the edge of the city center, very close to the Puerta de Alcalá and not far from the Museo del Prado. A magnificent park, filled with beautiful sculpture and monuments, galleries, a peaceful lake and host to a variety of events, it is one of Madrid's premier attractions. The park is entirely surrounded by the present-day city.
In 1505, at the time of Isabella I (r. 1474–1504) the Monasterio de Jerónimos was moved from an unsuitable location elsewhere to the present site of Iglesia de San Jerónimo el Real, and a new monastery built in Isabelline Gothic style. The royal family had a retreat built as part of the church.
King Philip II (r. 1556–1598) moved the Spanish court to Madrid in 1561. Philip had the Retiro enlarged by his architect Juan Bautista de Toledo, and formal avenues of trees were laid out. Here, at the Palacio del Buen Retiro, the king could withdraw during Lent, bringing the court with him.
The "Jardines del Buen Retiro" were extended in the 1620s, when Gaspar de Guzmán, Count-Duke of Olivares, Philip IV's powerful favourite, gave the king several tracts of land in the vicinity for the Court's recreational use. Olivares determined to build, in a place that the king liked, a royal house which should be superior to those villas that Roman nobles had lately been setting up in the hillyt outskirts of Rome. Although this second royal residence was to be built in what were then outlying areas of Madrid, it was actually not far from the existing Alcázar or fortress residence, and the location in a cool, wooded area proved to be ideal.
More info: en.wikipedia.org/wiki/Parque_del_Buen_Retiro
------------------------------
CASTELLANO
Los Jardines del Buen Retiro, popularmente conocidos como El Retiro, son un parque de 118 hectáreas situado en Madrid. Es uno de los lugares más significativos de la capital española.
Los Jardines tienen su origen entre los años 1630 y 1640, cuando el Conde-Duque de Olivares (Don Gaspar de Guzmán y Pimentel), valido de Felipe IV (1621–1665), le regaló al rey unos terrenos que le habían sido cedidos por el Duque de Fernán Núñez para el recreo de la Corte en torno al Monasterio de los Jerónimos de Madrid. Así, con la reforma del Cuarto Real que había junto al Monasterio, se inició la construcción del Palacio del Buen Retiro. Contaba entonces con unas 145 hectáreas. Aunque esta segunda residencia real iba a estar en lo que en aquellos tiempos eran las afueras de la villa de Madrid, no estaba excesivamente lejos del alcázar y resultó ser un lugar muy agradable por estar en una zona muy boscosa y fresca.
Bajo la dirección de los arquitectos Giovanni Battista Crescenzi y Alonso Carbonell se construyeron diversos edificios, entre ellos el teatro del Buen Retiro que acogió representaciones teatrales de los grandes del Siglo de Oro, Calderón de la Barca y Lope de Vega. Perduran aún el Casón del Buen Retiro, antiguo Salón de Baile, el Museo del Ejército, antaño Salón de Reinos con sus paredes decoradas con pinturas de Velázquez, Zurbarán y frescos de Lucas Jordán y los jardines.
Éstos se levantaron al mismo tiempo que el palacio, trabajando en ellos, entre otros, Cosme Lotti, escenógrafo del Gran Duque de Toscana, y edificándose una leonera para la exhibición de animales salvajes y una pajarera para aves exóticas. El estanque grande, escenario de naumaquias y espectáculos acuáticos, el estanque ochavado o de las campanillas y la ría chica pertenecen a este período inicial.
A lo largo de la historia, en este conjunto se han ido efectuando modificaciones, no siempre planificadas, que cambiaron la fisonomía del jardín, como el Parterre diseñado durante el reinado de Felipe V (1700–1746), la Real Fábrica de Porcelana del Buen Retiro en tiempos de Carlos III (1759–1788) o el Observatorio Astronómico, obra de Juan de Villanueva, reinando Carlos IV (1788–1808). El rey Carlos III fue el primero en permitir el acceso de los ciudadanos al recinto, siempre que cumpliesen con la condición de ir bien aseados y vestidos.
Más info: es.wikipedia.org/wiki/Buen_Retiro
In de Poelestraat 30 is eeuwen lang het Concerthuis gevestigd, vermoedelijk ontstaan in een huis van een lid van de regentenfamilie De Sitter.
hdl.handle.net/21.12105/2bc222e8-a902-cc10-52ec-04ceac3d0217
hdl.handle.net/21.12105/eccdb959-3119-acd2-bae7-fb79c4d263f7
www.kng-groningen.nl/conchuis.htm
"Etta Palm (barones Aelders). Nederland's eerste féministe tijdens de Fransche Revolutie te Parijs", door Dr. W.J. Koppius; Ploegsma, Zeist 1929.
"Etta Palm. Een Hollandse Parisienne 1743 - 1799", door Mr. H. Hardenberg; Van Gorcum & Comp. N.V., Assen 1962.
Mr. Wolter Reinold de Sitter (1709-1780) zou in de Poelestraat geboren zijn: www.genealogieonline.nl/en/stamboom-ocken/I05258.php
Zie voor de familie De Sitter, de Drews en van Swinderen:
www.parlement.com/id/vg09llwlzczu/w_de_sitter
Buitenverblijven in Midlaren: www.flickr.com/photos/148859204@N07/36030249171/in/datepo...
"De Joodse gemeenschap in de stad Groningen, 1689-1796",
door E. Schut, Groninger Historische Reeks 12, Van Gorcum 1995, blz. 77 (Google Books).
"Een nieuw gebouwde Concertzaal in de Poelestraat", door Wija Frso, Stichting Monument & Materiaal: www.stichtingmenm.nl/images/hervondenstad/pdf/HS_2007/HS_...
Foto met bijschrift in het Nieuwsblad van het Noorden van 2-11-1929: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010675557:mpeg21:a0184
Agata de Sitter, Wed. Aalders, bood op 20-9-1753 ten Huyze van Monsr. Langefeld een Pakhuys en 2 Vrouwen Zit Plaatsen in de Martini Kerk te koop aan. Opregte Groninger Courant van 18-9-1753: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010258953:mpeg21:a0006
Jacobus Aalders bood een Extra Wit Papier Moolen met de Wooningen voor de Eygenaar en 10 Wooningen voor de Bedieners te koop aan. Opregte nieuwe Groninger Courant van
6-1-1747: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011022543:mpeg21:a0008
Verkoop op 24-11-1768 en 1-12-1768 "in 't Heere Wynhuis by branden der Keersen uitdoen", twee Behuyzingen en een Hof ten Noorden in de Poele Straat, deels bewoond door J.M. Goldsmit, met een Leenbank en bewoond geweest door Juffrouw de Weduwe Aalders. Zij is Agata Petronella de Sitter, weduwe van Jacob Aalders (Alderts). Hun dochter Etta Lubbina Johanna, geb. Poelestraat, ged. Martinikerk 3-5-1743, ovl. Den Haag 28-3-1799, was courtisane, spion en feminist in Parijs.
Op 17-7-1746 werd hun zoon Willem Peter de Sitter in de Martinikerk gedoopt. Opregte Groninger Courant van 25-11-1768: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260423:mpeg21:a0006
Overlijdensbericht van Etta Lubina Johanna D'Aelders, Weduwe Palm, in de Haagsche Courant van 10-4-1799:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010808951:mpeg21:a0012
Verkopingen in de Oude Bank van Leening. Opregte Groninger Courant van 6-6-1766, 13-3-1767 en 11-9-1767:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260166:mpeg21:a0005
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260246:mpeg21:a0005
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260298:mpeg21:a0004
Epharaim Symon van Praag met extra Fine Galanteryen heeft in de May Markt in de Roef gestaan en is verplaatst naar de Jooden Nedeldoeks Kraamen, en logeert in de Bank van Leening in de Poele Straat. Opregte Groninger Courant van 26-9-1752:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010410833:mpeg21:a0006
De Heer Riedel woonde in de Geltering Straat. De eigenaar Dr. W. Swyghuisen bood het huis per 1-5-1762 te koop of te huur aan. Hij is Cantor Johan Philip Riedel, afkomstig uit Nassau Dillenburg, gehuwd met Margaretha Henrietta Bruinewold. Opregte Groninger Courant van 9-10-1761:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010259785:mpeg21:a0005
De heer Tessarini, violist en componist, geeft op 13-12-1762 een concert ten huyse van den Heer Riedel in de Poele Straat. Opregte Groninger Courant van 10-12-1762:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010259907:mpeg21:a0008
Concert van de Heer Distel, Luitenist van zyne Doorl. Hoogh. de Regerende Hertog van Saxen Gotha, ten Huize van Cantor Riedel. Opregte Groninger Courant van 16-12-1766:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260221:mpeg21:a0003
Concert van de Heer Bach van Berlyn bij Cantor Riedel. Opregte Groninger Courant van 6-1-1767:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260227:mpeg21:a0004
Concert van de Heer Esser ten huyze van Cantor Riedel. Opregte Groninger Courant van 22-4-1768:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260361:mpeg21:a0007
Concert van de Heer Marsiany ten huyze van de Heer Riedel. Opregte Groninger Courant van 17-10-1769:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260515:mpeg21:a0004
Concerten van Monsieur Ferrini en Monsr. Sibilla en Monsr. Andriolo, ten huyze van Cantor Riedel in de Poelen Straat. Opregte Groninger Courant van 20-3-1770 en 9-4-1771:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260559:mpeg21:a0007
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260669:mpeg21:a0006
Cantor Riedel en zyne Huisvrouw boden hun ruime en nieuws vertimmerde moderne Behuizing met 9 Vertrekken, waar van de meeste behangen....vrye uitvaart agter deeze Behuizing.....met of zonder Stal en Wagenhuis, staande in het wyde der Poelen Straat te koop aan. Opregte Groninger Courant van 12-6-1772:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260792:mpeg21:a0004
Verkoop van huis en hof, mobilia, muziek stukken en instrumenten van Cantor Riedel in de Poelen Straat. Groninger Courant van 15-7-1777, 26-8-1777, 10-10-1777 en 17-10-1777:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010105978:mpeg21:a0006
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010105990:mpeg21:a0005
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010106003:mpeg21:a0008
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010106005:mpeg21:a0008
Concert ten huize van Cantor Riedel. Groninger Courant van
15-4-1783: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010107101:mpeg21:a0009
Goederen van Cantor J.P. Riedel. Groninger courant van 25-3-1785: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010107347:mpeg21:a0005
Overlijdensbericht van Johan Philip Riedel, Veendam 15-10-1808, oud 81 jaar. Ommelander Courant van 18-10-1808: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010216220:mpeg21:p002
Zijn zoon Johannes Martinus Riedel, geb. Groningen 15-9-1760, ovl. Ommelanderwijk (Veendam) in het huis met nr. 226 op 26-4-1818, was kostschoolhouder.
Elisabeth Margaretha Paulina Riedel, geb. Nassau Dillenburg, Duitsland, ovl. Veendam (Kerkstraat) 17-2-1841, oud 103 jaar en 9 maanden, is een dochter van Johannes Martinus Riedel en Christina Elizabeth Beel (ouders gewoond hebbende en overleden te Nassau Dillenburg).
Concert van J.C.D. Roeder in de Concertzaal in de Poelen Straat bij Monfr. Muller. Groninger Courant van 21-2-1794:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010157065:mpeg21:a0003
Het verbouwde Concerthuis, vroeger bewoond door de kok Muller en thans door Adam Ekkart, kastelein, koopman, geb. Groningen, ovl. Groningen 11-2-1833, oud 75 jaar, zoon van Simon Georg Ekkart, en Agatha Maria Baugnich.
Groninger Courant van 16-8-1805: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010159671:mpeg21:a0008
Gezocht een Kok en Castelein. Groninger courant van 8-6-1810: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010170762:mpeg21:a0010
Bal, onder Directie van den Heer J.A. Heuser in 't Concerthuis in de Poele-straat.......De Entrée voor een Heer met of zonder Dames, is Elf stuivers. Feuille d'affiches, annonces et avis divers de Groningue = Advertentieblad, bekendmakingen en onderscheidene berigten van Groningen van 22-5-1812:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010172787:mpeg21:p004
Het Concerthuis wordt te huur aangeboden in de Groninger Courant van 22-11-1814:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010295559:mpeg21:a0008
In mei 1825 was de bovenwoning van het Concerthuis te huur, bewoond door luitenant-generaal Theophile Briatte, ovl. Utrecht 10-5-1844, oud 68 jaar, echtgenoot van
Campegia Wilhelmina Gockinga, ovl. Martenshoek (Hoogezand) 20-8-1832, oud 51 jaar, resp. zoon van J.B. Briatte en Susanna Julie Chamband, en dochter van Campegius Hermannus Gockinga, lid Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden, lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, en van Allegonda Maria van Sijsen:
www.parlement.com/id/vg09llsp1hwy/c_h_gockinga
Groninger Courant van 5-4-1825:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010774426:mpeg21:a0010
Verkoop en vertimmeren van het Concerthuis. Groninger Courant van 30-6-1840:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010770935:mpeg21:a0003
Het Genootschap ter bevordering der Natuurkundige Wetenschappen te Groningen koopt het Concerthuis. Groninger Courant van 27-11-1840: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010770976:mpeg21:a0018
Het Concerthuis werd verbouwd om het Koninklijk Natuurkundig Genootschap te huisvesten:
"Het vijftigjarig bestaan van het Genootschap ter bevordering der Natuurkundige Wetenschappen te Groningen, gevierd op de 26 Februariij 1851"; A.L. Scholtens 1851 (Google Books).
"Het vijf-en-zeventigjarig bestaan van het Natuurkundig Genootschap te Groningen, feestelijk herdacht op vrijdag en zaterdag den 25 en 26 Februarij 1876"; R.J. Schierbeek 1876.
"Het vijfentwintigjarig bestaan van het Natuur- en Scheikundig Genootschap te Groningen, plegtig gevierd op den 1 Maart 1826, Door Th. van Swinderen, Secretaris van voornoemd Genootschap"; J. Oomkens 1826. Prof. mr. Theodorus van Swinderen overleed in Groningen op 11-1-1851, oud 66 jaar.
Plegtige inwijding van de nieuw ingerigte gehoorzaal. Groninger Courant van 8-10-1841:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010779583:mpeg21:a0021
Overlast van paarden en koetsen in de omgeving van het Concerthuis. Groninger Courant van 18-11-1842: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010779688:mpeg21:a0001
Reglement van Politie c.a. Groninger Courant van 6-8-1856:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010779688:mpeg21:a0001
"Plan voor bioscoop in Concerthuis". Nieuwsblad van het Noorden van 8-6-1967: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010870200:mpeg21:a0233
"Concerthuis wordt bioscoop". Nieuwsblad van het Noorden
van 27-6-1967: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010870216:mpeg21:a0189
Verbouwing van het Concerthuis in 1967. "Bioscoop Concerthuis start met De getemde feeks”:
hdl.handle.net/21.12105/13e83f56-a8ad-4330-0091-60b2c0e2f72a
Nieuwsblad van het Noorden van 21-11-1967 en 24-10-1968:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010869799:mpeg21:a0184
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011022133:mpeg21:a0319
"Concerthuis volledig getransformeerd Weer 6 bioscopen in stad". Nieuwsblad van het Noorden van 21-12-1967:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010869773:mpeg21:a0069
"Einde voor cultuur in Concerthuis": RTVOOG 26 okt. 2011 op YouTube:
www.youtube.com/watch?v=9kWxG34fVd4
Eltjo Kniphuisen heeft zijn winkel verplaatst van Tussen de beide Markten naar het "wyde van de Poelen Straat, daar de drie Roozen weer uithangen". Groninger courant van 13-7-1779:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010106663:mpeg21:a0005
In 1875 liep er nog een kudde schapen door de Poelestraat. Een schaap sprong toen door een spiegelruit van juwelier B. Oving.
Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant
28-8-1875: resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSADB01:000009425:mpeg21:a0029
Het Logement "De Oude Munster" (later Hotel "Friesland") in de Kleine Pelsterstraat 4, was in 1822 in het Reglement van Politie aangewezen als Schutstal voor vee dat zonder vergunning werd geweid op Stads of andere openbare gronden. Het Logement "De Nieuwe Munster" in de Herestraat 72, bekend als Hotel "Frigge", lag vlakbij: www.flickr.com/photos/148859204@N07/34601955931/
Groninger Courant van 29-11-1822 en 1-5-1849:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010773790:mpeg21:a0014
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010772399:mpeg21:a0001
Juwelier Bruins Oving, ovl. Groningen 2-7-1959, oud 77 jaar zat in de Poelestraat C 122.
Provinciale Drentsche en Asser Courant van 8-11-1881:
resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000097464:mpeg21:a0020
Zijn broer Hermannus Ellen Oving, ovl. Groningen 22-12-1954, oud 78 jaar, zat in de Poelestraat NZ D6, later Poelestraat 2, bij de hoek met de Grote Markt. In 1860 vroeg hij vergunning voor het plaatsen van een winkelpui.
Provinciale Drentsche en Asser Courant van 23-4-1861:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010774654:mpeg21:a0004
Zij zijn zonen van juwelier Bruins Oving (1841-1922), kleinzonen van goud- en zilversmid Hermannus Ellens Oving (1810-1890), en achterkleinzonen van goud- en zilversmid Jan Hermanus Oving, ovl. Groningen 15-1-1848, oud 74 jaar.
Portretten:
hdl.handle.net/21.12105/1dfe3934-638d-3a9b-ccb4-dc55b0264c68
hdl.handle.net/21.12105/b9431acc-5b50-8688-4613-ca882ae7cf81
hdl.handle.net/21.12105/e76c2aea-c9ba-e7fb-6b90-6b25337926c5
Groninger Courant van 9-5-1837:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010771735:mpeg21:a0005
Provinciale Drentsche en Asser Courant van 24-8-1925:
resolver.kb.nl/resolve?urn=MMDA03:000112184:mpeg21:a0022
Afbeeldingen juwelier Oving:
hdl.handle.net/21.12105/b80282da-d593-4c90-e83f-3355b3ac4230
hdl.handle.net/21.12105/c81cfce3-ebcd-b625-f78b-832600567b56
hdl.handle.net/21.12105/c126560a-affb-2823-c9b5-f3020fa739b6
hdl.handle.net/21.12105/5e752f9b-9473-a2db-06c7-8eb580dc04b8
hdl.handle.net/21.12105/4b8a99dd-2674-780a-8de6-30c5256ba337
hdl.handle.net/21.12105/92bcc2a1-9de0-1914-0a0f-7d15242eeb68
"Vrij in vuur en puin". Nieuwsblad van het Noorden van 4-4-1980: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011018992:mpeg21:a0346
Na de oorlog zat juwelier H.E. Oving tijdelijk in de Oude Ebbingestraat 61 (Ebbingehuis). In 1955 verhuisde de winkel weer terug naar de Grote Markt. Nieuwsblad van het Noorden van 26-11-1955 en 9-12-1955:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010885878:mpeg21:a0127
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010885889:mpeg21:a0080
hdl.handle.net/21.12105/74206fdf-8989-781e-dabb-487b064503ad
"Juwelier Oving in andere handen". Nieuwsblad van het Noorden van 25-10-1974:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011017060:mpeg21:a0269
"Begeer, Van Kempen en Vos zou al verkocht zijn. Juwelier Oosterhof neemt Groninger zaken over". Nieuwsblad van het Noorden van 11-2-1977:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011017782:mpeg21:a0064
"Historie Oostwand wordt weggebikt", door Frank von Hebel in het Dagblad van het Noorden van 18-3-2017, blz. 16.
Op 12-5-1875 vroeg Jacobus Bartholomeus Petrus Joannes Dado, winkelier in modeartikelen, geb. Groningen 24-6-1835, ovl. Groningen 12-5-1905, zoon van koopman Joannes Petrus Dado en Maria Dominica Bartels, dochter van winkelier/knoopmaker Lambertus Bartels, vergunning voor het verbouwen van de panden Grote Markt C 10-11/Poelestraat. Joannes Petrus Dado, geb.
Cavergno in Zwitserland, overleed in Groningen op 28-2-1843, oud 41 jaar. Deze familie zat al in 1860 met een zaak in de Poelestraat C 11. Op 11-4-1866 vroeg dhr. Dado vergunning voor het bouwen van een winkelpui in de Herestraat F 222, onder architectuur van Nicolaas Willem Lit (1833-1907), de architect van het pakhuis op de hoek van de Poelestraat en het Schuitendiep: www.flickr.com/photos/148859204@N07/32824414883/
De winkel werd in 1884 voortgezet door de Gebr. Holtmann.
Algemeen Handelsblad van 13-12-1883:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010165898:mpeg21:a0015
Nieuwsblad van het Noorden van 21-4-1895:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010884481:mpeg21:a0091
In 1955 verhuisde de modewinkel J. Boterweg van de Grote Markt 33, hoek Poelestraat, naar de Grote Markt, hoek Ebbingestraat, naast Vroom en Dreesman. Jelle Boterweg, geb. Harlingen 22-6-1869, overleed in Groningen op 30-6-1931. De zaak werd voortgezet door de wed. E. Boterman-Molenaar, onder de handelsnaam Firma J. Boterweg (in 1912 Firma Boterweg & Melles). Nieuwsblad van het Noorden van 1-8-1931: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010675165:mpeg21:a0229
hdl.handle.net/21.12105/6e8a7db3-a8e0-d6e2-94e9-d7208eb8440a
Het pand aan de Grote Markt 33 werd gesloopt:
hdl.handle.net/21.12105/4b8a99dd-2674-780a-8de6-30c5256ba337
hdl.handle.net/21.12105/b80282da-d593-4c90-e83f-3355b3ac4230
"Hé, is Boterweg zomaar weg?". Nieuwsblad van het Noorden van 19-7-1955:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010884358:mpeg21:a0098
"In Groningen wordt gebouwd!". Leeuwarder courant: hoofdblad van Friesland van 22-10-1955:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010614234:mpeg21:a0264
"Oostwand kan breder en groter. Gemeente koopt hoekpand Poelestraat", door Menno Hoexum. Dagblad van het Noorden, Groningen stad, 5-6-2013, blz. 18.
web.archive.org/web/20161029120759/http://www.panoramio.c...
web.archive.org/web/20161027002042/http://www.panoramio.c...
web.archive.org/web/20161025113435/http://www.panoramio.c...
web.archive.org/web/20161027021340/http://www.panoramio.c...
web.archive.org/web/20161024194306/http://www.panoramio.c...
web.archive.org/web/20161025120838/http://www.panoramio.c...
web.archive.org/web/20161024212624/http://www.panoramio.c...
web.archive.org/web/20161015173008/http://www.panoramio.c...
hdl.handle.net/21.12105/65a43fab-4a5d-047b-3054-9cdea3886bb0
www.nlarchitects.nl/ucslideshow/207
gemeente.groningen.nl/ro/grote-markt/planbeschrijving
gemeente.groningen.nl/grotemarkt/beeldkwaliteitsplan/beel...
gemeente.groningen.nl/winkelen/gemeente-koopt-pand-op-hoe...
"De herbouw van de Grote Markt" (ingezonden), in het Nieuwsblad van het Noorden van 7-6-1952 en 11-6-1952:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679508:mpeg21:a0155
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010679511:mpeg21:a0095
"Ir. Vegter kan geen Raadhuis bouwen" (ingezonden), in het Nieuwsblad van het Noorden van 6-6-1953:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010677079:mpeg21:a0153
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010677079:mpeg21:a0048
hdl.handle.net/21.12105/15f56b06-3e2d-a737-7584-0e398bfae0a3
hdl.handle.net/21.12105/b3ea67db-143f-3204-fe03-5b1f66c9ca13
hdl.handle.net/21.12105/8f0f8660-3501-040c-d910-42806f4c4eb9
Hoek Oosterstraat-Poelestraat:
hdl.handle.net/21.12105/82732ca7-7447-ee95-581e-bd968a390da9
hdl.handle.net/21.12105/629ab32f-0e95-37f9-3c68-f90b7e8ea5e6
hdl.handle.net/21.12105/eea96be7-13dd-9c71-c74a-edf0f0c7476d
Hoek Grote Markt-Poelestraat:
hdl.handle.net/21.12105/4b8a99dd-2674-780a-8de6-30c5256ba337
hdl.handle.net/21.12105/155c53c4-2214-02c6-2b74-1e4dfcbfc04d
hdl.handle.net/21.12105/b80282da-d593-4c90-e83f-3355b3ac4230
Het hoekpand Oosterstraat 2/Poelestraat 1 (Kad. H 1231 en H 3414) is in 1898 ontworpen door architect A.Th. van Elmpt (1866-1953), in opdracht van Adolf Witte, drogist, geb. Groningen 1-3-1830, ovl. Groningen 7-10-1916, en van Johann Carl Christoph Schlichter, geb. Meppen, ovl. Groningen 18-8-1924, oud 59 jaar, echtgenoot van Hinderika Maria Schattenberg, geb. Groningen 6-10-1860, ovl. Groningen 23-11-1902, dochter van schoenmaker Egbert Schattenberg (1821-1892).
Het naastgelegen pand in de Poelestraat 3 is ook door Van Elmpt ontworpen, in opdracht van J.C.C. Schlichter. De winkel droeg de naam "Schattenberg's Schoenen- en Laarzenmagazijn"; meer dan 50 jaar gevestigd te Groningen.
Ook het hoekpand Oosterstraat-Carolieweg is van architect Van Elmpt:
www.staatingroningen.nl/bedrijf/87/elmpt-ath-van
zoeken.hetnieuweinstituut.nl/nl/personen/detail/c51a9b0c-...
web.archive.org/web/20161025113435/http://www.panoramio.c...
Egbert Schattenberg vroeg op 26-8-1875 vergunning voor het aanbrengen van een winkelpui aan het pand Poelestraat D 133 (Groninger Archieven).
Op 11-7-1872 werden de twee woningen Poelestraat D 122 en D 123, hoek Peperstaat, te koop aangeboden, van oudsher in gebruik als Affaire in Pelterijen en als Schoenmakersaffaire, en bewoond (geweest) door wijlen Th. Doesburg, bontwerker, en E. Schattenberg, schoenmaker (Leeuwarder Courant en het Algemeen Handelsblad).
In de periode 1858-1866 vroeg J. Houttuin bouwvergunningen aan voor het perceel Poelestraat D 133 (Groninger Arrchieven).
Nieuwsblad van het Noorden van 20-12-1904: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010891001:mpeg21:a0072
Leeuwarder Courant van 5-7-1872:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010586294:mpeg21:a0032
Algemeen Handelsblad van 21-12-1872: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010101689:mpeg21:a0029
De winkelpui van het pand Poelestraat 5 (D 131) is in 1902 ontworpen door architect P.M.A. Huurman (1863-1944), in opdracht van de Handelsvennootschap v/h R. Muller (J.B. Vogt):
www.staatingroningen.nl/bedrijf/90/huurman-pma
zoeken.hetnieuweinstituut.nl/nl/personen/detail/048e7a21-...
Tot 1925 zat "De Roode Winkel (J.B. Vogt)" in de Poelestraat 5-7. Nieuwsblad van het Noorden van 8-6-1925:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010668530:mpeg21:a0116
Johann Bernard Vogt, geb. Ramsloh (Dld), ovl. Groningen 12-4-1880, oud 50 jaar, zat in 1869 al in de Poelestraat D 131 en 132.
Op 31-5-1869 vroeg hij vergunning voor "werk aan voorgevel en stoep" Poelestraat D 132 (D 131 is Poelestraat 5).
Op 19-8-1925 vond de aanbesteding plaats van het "opnieuw indeelen van de gebouwen Poelestraat 5 en 7", onder architectuur van Evert van Linge, en in opdracht van Albert Woest, vleeschhouwer te Groningen. Nieuwsblad van het Noorden van 15-8-1925:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010668587:mpeg21:a0049
Architect Evert van Linge: www.staatingroningen.nl/bedrijf/88/linge-evert-van
Archief bij Het Nieuwe Instituut:
zoeken.hetnieuweinstituut.nl/nl/
Het pand Oosterstraat 4 (Kad. H 248) is in 1899 ontworpen door architect Wilhelmus Petrus Ros, geb. Groningen 14-6-1869, ovl. Groningen 17-11-1934, in opdracht van Cornelis Paanakker, geb. Loon op Zand, ovl. Groningen 14-3-1902, oud 46 jaar.
In 1842 had H. Depaifve Ainé een Fabrijk van Stroohoeden, in het Groot en Klein en was hij Magazijnhouder van Gevlochten Stroo, in de Poelestraat 10 en 38, met Stroohoeden, Italiaansche en Agrementstroohoeden.
Mej. F. van Slogteren verkocht Stroohoeden e.d., in de Poelesstraat D 121, op den hoek van de Peperstraat.
Groninger Courant van 25-3-1842, 24-3-1843, 20-5-1845, 1-5-1849 en 22-3-1853 (verkoop inboedel):
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010779626:mpeg21:a0016
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010772491:mpeg21:a0008
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010771023:mpeg21:a0012
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010772399:mpeg21:a0006
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010772970:mpeg21:a0009
In maart 1853 droeg Mej. F. van Slogteren de Dameshoeden- en Mutsenaffaire in de Poelestraat D 121, in het wijde van de Poelestraat, op den hoek van de Peperstraat, over aan Mej. Trientje van der Veen, geb. Aduard 30-12-1821, ovl. Groningen 20-2-1877, weduwe van Bernardus Pekelaar, sigarenfabrikant, geb. Thesinge 22-3-1826, ovl. Groningen 1-10-1852. Groninger Courant van 4-3-1853 en 3-5-1853: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010772965:mpeg21:a0006
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010772982:mpeg21:a0007
Zij is te relateren aan "mutzemaakster" (1814) Follegien/Tolligin/Tollegyn van Slogteren, ovl. Millingen 15-7-1841, oud 54 jaar, dochter van wafelbakker Martinus van Slogteren en Sara Jans Kreima/Krijns, echtgenote van kleermaker en rijksambtenaar, Jacob Chevalier, geb. Rotterdam, ovl. Groningen 14-8-1874, oud 81 jaar, zoon van sergeant-majoor en tolgaarder Denijs Chevalier, ovl. Arnhem 28-2-1839, oud 76 jaar, en Rijke Wenteler.
Zie ook Eisse Abrahams van Slogteren, wolkammer in de Nieuwe Ebbinge-straat, en echtgenote Sara van Bruggen, ovl. Groningen 19-9-1828, oud 46 jaar. Ommelander Courant
van 20-4-1810: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010216367:mpeg21:a0007
Op 9-11-1824 overleed zijn vader Abraham van Slogteren, oud 88 jaar en vier maanden, echtgenoot van Anna Gardee, zoon van Eise Hindriks van Slogteren, stelmaker, en van Cornelissien Hulsebosch. Groninger Courant van 12-11-1824: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010774386:mpeg21:a0015
Abraham van Slogteren bood zijn Behuisinge c.a., Pakhuis met 2 Zolders, en 2 Korenzolders over het geheele Huis, en een Stal voor 4 Paarden en 4 Beesten te koop aan, gelegen aan de Oostkant van der Aa, met uytvaart op de Laane. Opregte Groninger Courant van 16-5-1766:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260160:mpeg21:a0004
Abraham van Slogteren en Vrouw boden op 18-1-1779 Hunne wel ter Neering staande Behuizinge aan de W. zyd in de N. Ebbinge Straat en een Woonkamer met een Stalle, staande in de Pluimers Gang aan 't Schuitendiep, te koop aan ten Huize van G.J. Dubbelboer, Kastelein in het Blauwe Peert. Groninger courant van 1-1-1779: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010106607:mpeg21:a0008
Predikant Johannes van Slogteren, geb. Groningen Oostzijde van de A, ged. Groningen 12-2-1766, ovl. Amsterdam 7-8-1841, oud 75 jaar, is een zoon van Abraham van Slogteren en Anna Gardee.
De Wed. van Monsr. R. van Slogteren, woonende in de Oude Botteringe Straat, bood haar Hof met Vrugtdraagende Bomen en een Steenen Zomerhuys in 't Appel-Straatje in de Steeg, te koop aan Opregte Groninger Courant van 15-7-1750:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010410554:mpeg21:a0003
Op 21-1-1842 bood Mejufvr. de Wedw. H.E. van Slogteren de Behuizing, S 106, met opene Plaats en vrijen Uitgang in de Donkersgang en onder en boven Pakhuis, Oostzijde in de Gelkingestraat, te koop aan. Zij is vermoedelijk Betje Egberts Buirema van Eexta (Scheemda), ovl. Groningen 29-12-1860, oud 73 jaar, weduwe van Hinderk Eisse van Slogteren, verwer/glazemaker, ovl. Groningen 9-8-1839, 52 jaar, zoon van Eisse van Slogteren, verwer/glazemaker, en van Allegonda Bekkering. Groninger Courant van 21-1-1842: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010779608:mpeg21:a0015
Commies P. van Slogteren en Vrouw hadden in 1776 en 1781 een winkel "bestaande in Linnen, Vers en gerookt Spek en Kaas & c., in de Heerestraat waar het witte Hoofd uithangt.
Groninger Courant van 27-2-1776 en 25-12-1781:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010106465:mpeg21:a0010
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010106943:mpeg21:a0005
Groninger Courant van 7-11-1783:
resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010107179:mpeg21:a0008
Verkoop van zijn huis in de Heerestraat, en dat van Hindrik van Slogteren en Vrouw, staande aan de Westkant van het Boterdiep nabij het Klokhuisje. Groninger Courant van 22-1-1782: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010106956:mpeg21:a0009
In 1783 woont hij in het Ooster Poorten Gasthuis en verkoopt hij Coevorder Linnen.
De Wed. van Monsr. J. Slogteren verkocht op 22-12-1768 ten huyze van Monsr. J. Pot in de Gulden Straat in de Soppige Peer, haar deftige Huis ten oosten in de oude Botteringe Straat, zijnde een voorname Keersemakerye met Gereedschappen en Winkel Goederen. Opregte Groninger Courant van 20-12-1768: resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010260430:mpeg21:a0008
São Julião da Barra Fort is considered to be the biggest existing construction of maritime defense in Portugal. The Fort began to be built in the 16th century with prestigious military architects of that time working on the project, such as Miguel de Arruda and Leonardo Turriano.
The Fort was extended for two centuries since its strategic position was considered of high importance for the defense of the Tagus River entrance.
The Fortress was also utilized as a political prison. Even nowadays the awful conditions that the prisoners had at that time can be observed in the inhumanity of its cells.
As military building, it is of the most imposing works that can be visited, although only a part of it is open to the public, as the Fort is nowadays propriety of the Portuguese Defense Department.
The 2nd day of our trip to Yellowstone National Park featured a guided safari by Safari Yellowstone safariyellowstone.com/index.php. Our guide was the owner and very knowledgeable Carl Swoboda. His keen eyes and knowledge of the park, animals and connections to people gave us once in a lifetime experience.
We started early in the morning driving into the park. First animal spotted was an elk in Mammoth Hot Springs. From there we headed to the Lamar Valley where we saw bison after bison. First time you see a bison - cool! By the 200th time you're yelling at the tourists that stop in the middle of the road to take a picture for their first sighting.
Carl got a signal in passing from one his friends that wolves had been sighted in the valley. We drove to where the wolf watchers had gathered. Luckily Safari Yellowstone provides scopes since we didn't own any at them time. We were able to spot and track the Lamar Valley pack with about 10 other regular wolf watcher enthusiasts. Rick McIntyre, a Biological Technician for the Yellowstone Wolf Project, was there as well recording everything that each person narrated that they saw the wolves doing.
Everyone was very friendly and helpful. If you couldn't find them in your scope they would give you directions for aiming your scope or come over and find them for you. I learned how to take pictures using my Panasonic Lumix ZS7 through the scope. Setting it to Macro Zoom was the key.
We followed the wolves as they traveled a couple of miles through the valley. At one point they came across a coyote that was in their path. We saw them kill it. Afterward they came down into the grassy valley floor for nap. It appeared to the wolf watchers that the wolves had eaten previously that morning.
Carl then took us to look for the carcass of the wolf kill. We learned what kind signs to look for in a recent kill. We also learned a lot about Yellowstone National Park. Carl shared his knowledge about conservation, the animals in the park, geological makeup and history of the park. We never found the carcass but the lessons we learned stayed with us the rest of our trip.
We were able to see mountain goats and bighorn sheep through the scopes before having a nice sandwich lunch. Before our safari ended Carl pulled out a map and marked out must-see locations and tips and tricks to catching the best views.
Looking back on our trip, having the experience of the tour with Safari Yellowstone at the beginning of trip totally changed the trip for the better. We noticed things we would not have noticed before. We looked for things would never have looked for. We came away from our trip knowing, seeing and remembering so much more than if we had just gone in cold as newbie tourists. Definitely consider spending a little extra on your trip if you want a much more memorable trip to Yellowstone.
*
*
Sumergidas como las ánforas griegas, fenicias, romanas o las de cualquier otro pueblo que navegó por el Mediterráneo, dos pequeñas ánforas hermanas han sido nuestro hallazgo para hoy, más pequeñas que las de barro, modeladas y talladas en cristal, acaso tan hermosas y también con tantos misterios escondidos y muchas historias que contar…estas dos pequeñas ánforas son de tierra adentro, de agua dulce y están rellenas, no de vino, ni de aceite, ni de uvas ni de olivas pero sí de otros jugos de la vida.
Son dos diatomeas ánfora, Amphora ovalis, con su verdoso interior de cloroplasto y dos gotitas de grasa que son su salvavidas y las mantienen en equilibrio cerca de la superficie, próximas a la luz.
Cuando las diatomeas se multiplican, su caja de estuche se abre por la mitad para reconstruir la parte que les falta, y para que encaje, fabrican una mitad un poco más pequeña, y así, división tras división el tamaño va disminuyendo progresivamente generación tras generación, hasta que la talla se ve tan disminuida que constituye un inconveniente. Es entonces cuando las diatomeas, cambian de comportamiento y optan por un proceso de reproducción sexual que originará no diatomeas sino unas esporas especiales, las auxosporas. Estas auxosporas harán nacer diatomeas de talla grande. Y aquí tenemos a las dos, a una recién nacida y a otra con larga experiencia.
Un segundo secreto bien guardado y estudiado parcialmente en Amphora ovalis es que a ritmo de luz asciende a la superficie del agua para volver a descender, quizá para descansar, repitiendo estos movimientos de ascenso y descenso un par de veces a lo largo del día, igual que los girasoles tuercen su cuello para seguir al sol. En Amphora es la fuerza de gravedad de la Tierra la que parece influir en su descenso y el sol la que tira de ella como queriéndola llevar fuera. Y así, Amphora, en movimiento lento y continuo se reparte entre el fondo y las aguas someras.
Estas ánforas tan especiales parecen vivir en cualquier tipo de aguas y aunque está escrito que son sensibles a la contaminación, en estas del río Foix , parecen vivir muy a gusto entre las cargas de sales y de nitratos. Quizá esperen mejores tiempos de aguas más limpias y mientras tanto adornan con su presencia este pequeño río. Gracias a África la podemos ver hoy aquí fotografiada a 400 aumentos con la técnica de contraste de interferencia.
Con nuestra gratitud para Pilar Gil por la publicación en Qúo, a Antonio Martínez Ron ...y también Paul/
Puedes tener otra infomación en la exposición LA VIDA OCULTA DEL AGUA
Y en este catálogo
También en la galería de Fotolog
Y nuestro granito de arena por la Paz
This is Moonstone Beach in Cambria (CAM-bria) California. Moonstone Beach is one of many beautiful beaches in San Luis Obispo County. I took an early morning walk along the wooden boardwalk that parallels this beautiful beach for several miles, then walked down a short flight of steps to the beach itself. I found this dual set of footprints in the wet sand to be interesting and enigmatic.
© Lawrence Goldman 2012, All Rights Reserved
This work may not be copied, reproduced, republished, edited, downloaded, displayed, modified, transmitted, licensed, transferred, sold, distributed or uploaded in any way without my prior written permission.
50/365 - Pennyroyal Tea - Nirvana
My express weekend is almost over.
I've to drive back to Toulouse cause the courses starts early on Monday.
Loic called me to go to the cinema with Laurine at 7.45PM in the center of Toulouse.
I just had the time to take a shower, pack my things and set up the scene for today's shot before jumping in my car and hit the road to be on time !
This shot is a school project I have to do for my photographic course on thursday.
This week theme is "Tea or Coffee" and that was my feeling about this subject.
I had to shot it before living Bordeaux because I've no cups or coffee maker at my place whereas my mother has all I need.
It's cool to get some help from my parents !
Thanks to her for dropping the tea ball perfectly with a nice splash.
I'm happy to quote lyrics from a such beautiful song, I really love the MTV unplugged album and this song fits perfectly with the scene.
Link to Pennyroyal Tea - Nirvana MTV Unplugged live acoustic music video.
Light :
- 1 flash Canon speedlite 540EZ through 24" square softbox 1/128 power 35mm camera right.
Fired by Cactus V4.
Canon EOS 7D - EF 50mm f/1.4 USM
Sébastien Huruguen
Ahora en Biodiversidad virtual y hace poco en El País -en pdf- gracias a Elisabet Sans.
*
*
Los collares de Anabaena están hechos de pequeñas cuentas esféricas que se dividen con rapidez por el arte de la magia de la vida, por eso parecen cuentas dobles hasta que se separan, pero en su madurez no se independizan, prefieren la compañía de sus vecinas y hermanas y como en la diatomea de ayer, Fragilaria forma largos filamentos que enjoyan el agua en la que viven. A intervalos regulares, los collares de Anabaena llevan engarzada una gema perfectamente esférica y algo mayor, son los heterocistes, encargados de fijar el Nitrógeno disuelto en el agua y acumularlo en su interior para fabricar proteínas.
Anabaena es una cianobacteria, un alga verdeazulada, tan antigua como la vida en la Tierra y tan moderna quizá como todos los seres que vengan en tiempos futuros. Ha sabido acompañar al Planeta en sus horas dulces y en los tiempos de convulsión. Extraordinariamente resistente, a pesar de su frágil apariencia, puede vivir en ambientes extremos aguantando heladas intensas y soportando temperaturas superiores a los 70ºC.
Como casi todas las cianobacterias, Anabaena es capaz de fijar el Nitrógeno atmosférico y de realizar la fotosíntesis. Gracias a ellas la atmósfera es respirable y la vida en el Planeta se ha hecho posible.
Con relativa frecuencia, Anabaena puede establecer relaciones de simbiosis con plantas acuáticas, como el pequeño helecho Azolla, la cianobacteria proporciona a las plantas compuestos nitrogenados útiles para fabricar proteínas, mientras que recibe de ella los azúcares que los vegetales fabrican en la fotosíntesis… un equilibrio perfecto basado en la mutua cooperación. Pero los vínculos de esta unión son tan estrechos y ventajosos que Anabaena no renuncia a perder esta sólida amistad y la defiende a capa y espada.
Anabaena no tiene ni capa ni espada, pero al igual que otras cianobacterias fabrica potentes sustancias neurotóxicas -anatoxina, saxitoxina y microcystina- que provocan graves daños en el sistema nervioso, lesiones hepáticas irreversibles o incluso la muerte a los animales que se alimentan de las plantas con las que ella ha establecido los estrechos vínculos de amistad, es una amistad que va hasta las últimas consecuencias, es la capa y la espada química que esta cianobacteria utiliza para seguir defendiendo su vida y la de sus más íntimas amistades.
Anabaena forma parte del plancton y vive en zonas con aguas estancadas. La que se asoma hoy a la ventana de la galería procede de las muestras recogidas en la Laguna Nueva, en las inmediaciones de la localidad zamorana de Ricobayo y ha sido fotografiada a 400 aumentos empleando la técnica de contraste de interferencia.
=======================================================================
☁ la nube negra de una justicia pervertida en nuestro país, movida por la envidia y la venganza, permanecerá aquí, hasta que soplen los vientos limpios que todos necesitamos. La Justicia es uno de los cimientos necesarios para la Paz. Desde aquí todo nuestro apoyo al Juez Baltasar Garzón -el buen Juez de Saramago- y a las personas de buena voluntad como él que trabajan por la Justicia.
youtu.be/kVIbgs1DBaA Trailer
www.rayharryhausen.com/index.php The Official Ray Harryhausen Website
Additional Photos in Set.
www.flickr.com/photos/morbius19/sets/72157635347368507/wi...
Suggested by the book Flying Saucers from Outer Space by retired U.S. Marine Corps Major Donald F. Keyhoe, this story, about an alien invasion of Earth, is highlighted by spectacular special effects by Ray Harryhausen.
Hugh Marlowe as Dr. Russell A. Marvin
Joan Taylor as Carol Marvin
Donald Curtis as Major Huglin, the liaison officer
Morris Ankrum as Brig. Gen. John Hanley
John Zaremba as Prof. Kanter
Thomas Browne Henry as Vice-Admiral Enright
Grandon Rhodes as General Edmunds
Larry J. Blake as a motorcycle policeman
Charles Evans as Dr. Alberts
Paul Frees as Alien (voice)
Harry Lauter as Cutting - Generator Technician
Charles was always cutting out stories from newspapers and in the mid-fifties there were a spat of flying saucer sightings. Charles thought this phenomenon would make a good feature and so Earth Vs the Flying Saucers was the result.
The design of the saucers was based on what most people would expect but Ray added an animated section into the top and underside that also had flutes in them so that people could see it was moving.
The various sizes of saucers (there are seven in total) were made from aluminium by Ray’s father and then anodised giving them a matt finish so they didn’t reflect light.
Ray never liked the latex alien suits used in the film even though he designed them. He would have preferred to animate models of the aliens but because of budget restrictions this was never possible.
Instead of drawing entire storyboards for the action, Ray used location photographs and executed rough sketches on them and then mounted them for storyboards.
As with The Beast From 20,000 Fathoms, a great number of the rear project plates were stills.
For all the aerial model work Ray used old recording wire on which to suspend the saucers.
The miniatures sets – The Capitol and the Supreme Court buildings cost $1500 each and the Washington Monument cost just $500. Compare those costs with today’s budgets
Earth vs. The Flying Saucers (EvFS) is the flagship of 50s sci-fi B movies. It has all the hallmarks of a typical B movie: shot in black and white, much stock footage, low-budget props, etc. That said, EvFS is still the best of its breed. The acting is good (for the most part). Ray Harryhausen's stop-motion animation of the saucers is great. His saucers have more "life" than any model on a string could attain. The basic premise of hostile aliens invading the earth with flying saucers was a classic. EvFS would be a significant influence in Tim Burton's 1996 movie Mars Attacks.
Dr. Marvin (Hugh Marlowe) heads a nascent satellite program, but all of his satellites blow up or fall from orbit. A saucer buzzes Dr. Marvin and his wife as they drive to the base. Despite a call from Dr. Marvin's father-in-law (Morris Ankrum), they launch the next rocket. A saucer descends on the base. Troops open fire. The saucer is invulnerable, but one of the robot-like aliens is hit. The other alien-bots use heat beams to destroy the base. Only Dr. Marvin and his wife escape because they were in a deep bunker. The aliens came from a defunct solar system, intent on taking over the earth. They want earthlings to surrender peacefully so their new home won't be a ruin from the battle. Mankind is defiant. The aliens give earth 56 days to think it over. The time is used, instead, to develop an anti-saucer weapon. Dr. Marvin and staff develop a magnetic disruptor which makes the saucers unstable. When the fleet of saucers finally arrive over Washington DC, a whole fleet of disrupter-beam equipped Ford flatbed trucks is there to greet them. A mighty battle rages. Saucer heat beams destroy much, but the trucks take their toll too. Saucers wobble and fall into a variety of DC landmarks, including the Washington Monument. Finally, the last saucer falls. Earth is saved! The end.
It's hard not to enjoy this classic of 50s B sci-fi. It has everything a 50 sci-fi fan loves. The acting is reasonably good, the pacing is pretty good too, so even someone who isn't a fan of the genre could be suitably entertained.
EvFS is a classic allegory of Cold War tensions. A hostile force seeks to invade and take over. In the mid-50s, the threat from communism was never far from viewers' minds. The caustic Soviet leader Nikita Khrushchev would say, later in 1956 "We will bury you!" would say later. When, in the movie, the earthlings decide to fight the saucers, an Army general says: "When an armed and threatening power lands uninvited in our capitol, we don't meet him with tea and cookies!" Such was American popular sentiment towards the threat of communism.
Stock Footage Fun -- amid the usual clips of P-80s and V-2s (Checkers!) and other military clips, are stock disaster clips. Storms, fires, destruction. For the sci-fi fan, there are also snippets recycled from earlier sci-fi movies. There are battle scenes cut from War of the Worlds ('53) and The Day the Earth Stood Still ('51).
Cheap Suit -- The aliens walk about in crude robot-like suits with faceless bullet-shaped helmets. The fit and finish of these suits is quite poor when you get a good look at them.
Alien Glimpse -- The brief scene in which the real alien (head) is exposed, reveals the taxonomy that would become archetypal: big head, tapering to a small neck, large almond-shaped eyes, tiny mouth. They're also said to weigh little, being fairly weak and frail. Of the many sorts of invading aliens seen thus far in the 50s, some were simple -- men in leotards Killers from Space, if not just plain people Devil Girl from Mars and Flight to Mars and giant humanoids: The Thing. A very few hostile (or at least frightening) invaders were not humanoid: Invaders from Mars and War of the Worlds. The alien in EvFS appears to be an early showing of what would later become the presumed "true" shape of alien life forms.
Bottom line? EvFS is well worth watching. Fans of 50s sci-fi will enjoy it. Family members of fans of 50s sci-fi can tolerate it. In many ways, it is the epitome of the B grade 50s science fiction movie.
Sparked by the arrest of Rosa Parks on 1 December 1955, the Montgomery bus boycott was a 13-month mass protest that ended with the U.S. Supreme Court ruling that segregation on public buses is unconstitutional. The Montgomery Improvement Association (MIA) coordinated the boycott, and its president, Martin Luther King, Jr., became a prominent civil rights leader as international attention focused on Montgomery. The bus boycott demonstrated the potential for nonviolent mass protest to successfully challenge racial segregation and served as an example for other southern campaigns that followed.
The roots of the bus boycott began years before the arrest of Rosa Parks. The Womens’ Political Council (WPC), a group of black professionals founded in 1946, had already turned their attention to Jim Crow practices on the Montgomery city buses. In a meeting with Mayor W. A. Gayle in March 1954, the council's members outlined the changes they sought for Montgomery’s bus system: no one standing over empty seats; a decree that black individuals not be made to pay at the front of the bus and enter from the rear; and a policy that would require buses to stop at every corner in black residential areas, as they did in white communities. When the meeting failed to produce any meaningful change, WPC president Jo Ann Robinson reiterated the council’s requests in a 21 May letter to Mayor Gayle, telling him, ‘‘there has been talk from twenty-five or more local organizations of planning a city-wide boycott of busses’’.
A year after the WPC’s meeting with Mayor Gayle, a 15-year-old named Claudette Colvin was arrested for challenging segregation on a Montgomery bus. Seven months later, 18-year-old Mary Louise Smith was arrested for refusing to yield her seat to a white passenger. Neither arrest, however, mobilized Montgomery’s black community like that of Rosa Parks later that year.
King recalled in his memoir that ‘‘Mrs. Parks was ideal for the role assigned to her by history,’’ and because ‘‘her character was impeccable and her dedication deep-rooted’’ she was ‘‘one of the most respected people in the Negro community’’ (King, 44). Robinson and the WPC responded to Parks’ arrest by calling for a one-day protest of the city’s buses on 5 December 1955.
Robinson prepared a series of leaflets at Alabama State College and organized groups to distribute them throughout the black community. Meanwhile, after securing bail for Parks with Clifford and Virginia Durr, E. D. Nixon, past leader of the Montgomery chapter of the National Association for the Advancement of Colored People (NAACP), began to call local black leaders, including Ralph Abernathy and King, to organize a planning meeting. On 2 December, black ministers and leaders met at Dexter Avenue Baptist Church and agreed to publicize the 5 December boycott. The planned protest received unexpected publicity in the weekend newspapers and in radio and television reports.
On 5 December, 90 percent of Montgomery’s black citizens stayed off the buses. That afternoon, the city’s ministers and leaders met to discuss the possibility of extending the boycott into a long-term campaign. During this meeting the MIA was formed, and King was elected president. Parks recalled: ‘‘The advantage of having Dr. King as president was that he was so new to Montgomery and to civil rights work that he hadn’t been there long enough to make any strong friends or enemies’’ (Parks, 136).
That evening, at a mass meeting at Holt Street Baptist Church, the MIA voted to continue the boycott. King spoke to several thousand people at the meeting: ‘‘I want it to be known that we’re going to work with grim and bold determination to gain justice on the buses in this city. And we are not wrong.… If we are wrong, the Supreme Court of this nation is wrong. If we are wrong, the Constitution of the United States is wrong. If we are wrong, God Almighty is wrong’’ (Papers 3:73). After unsuccessful talks with city commissioners and bus company officials, on 8 December the MIA issued a formal list of demands: courteous treatment by bus operators; first-come, first-served seating for all, with blacks seating from the rear and whites from the front; and black bus operators on predominately black routes.
The demands were not met, and Montgomery’s black residents stayed off the buses through 1956, despite efforts by city officials and white citizens to defeat the boycott. After the city began to penalize black taxi drivers for aiding the boycotters, the MIA organized a carpool. Following the advice of T. J. Jemison, who had organized a carpool during a 1953 bus boycott in Baton Rouge, the MIA developed an intricate carpool system of about 300 cars. Robert Hughes and others from the Alabama Council for Human Relations organized meetings between the MIA and city officials, but no agreements were reached.
In early 1956, the homes of King and E. D. Nixon were bombed. King was able to calm the crowd that gathered at his home by declaring: ‘‘Be calm as I and my family are. We are not hurt and remember that if anything happens to me, there will be others to take my place’’ (Papers 3:115). City officials obtained injunctions against the boycott in February 1956, and indicted over 80 boycott leaders under a 1921 law prohibiting conspiracies that interfered with lawful business. King was tried and convicted on the charge and ordered to pay $500 or serve 386 days in jail in the case State of Alabama v. Martin Luther King, Jr. Despite this resistance, the boycott continued.
Although most of the publicity about the protest was centered on the actions of black ministers, women played crucial roles in the success of the boycott. Women such as Robinson, Johnnie Carr, and Irene West sustained the MIA committees and volunteer networks. Mary Fair Burks of the WPC also attributed the success of the boycott to ‘‘the nameless cooks and maids who walked endless miles for a year to bring about the breach in the walls of segregation’’ (Burks, ‘‘Trailblazers,’’ 82). In his memoir, King quotes an elderly woman who proclaimed that she had joined the boycott not for her own benefit but for the good of her children and grandchildren (King, 78).
National coverage of the boycott and King’s trial resulted in support from people outside Montgomery. In early 1956 veteran pacifists Bayard Rustin and Glenn E. Smiley visited Montgomery and offered King advice on the application of Gandhian techniques and nonviolence to American race relations. Rustin, Ella Baker, and Stanley Levison founded In Friendship to raise funds in the North for southern civil rights efforts, including the bus boycott. King absorbed ideas from these proponents of nonviolent direct action and crafted his own syntheses of Gandhian principles of nonviolence. He said: ‘‘Christ showed us the way, and Gandhi in India showed it could work’’ (Rowland, ‘‘2,500 Here Hail’’). Other followers of Gandhian ideas such as Richard Gregg, William Stuart Nelson, and Homer Jack wrote the MIA offering support.
On 5 June 1956, the federal district court ruled in Browder v. Gayle that bus segregation was unconstitutional, and in November 1956 the U.S. Supreme Court affirmed Browder v. Gayle and struck down laws requiring segregated seating on public buses. The court’s decision came the same day that King and the MIA were in circuit court challenging an injunction against the MIA carpools. Resolved not to end the boycott until the order to desegregate the buses actually arrived in Montgomery, the MIA operated without the carpool system for a month. The Supreme Court upheld the lower court’s ruling, and on 20 December 1956 King called for the end of the boycott; the community agreed. The next morning, he boarded an integrated bus with Ralph Abernathy, E. D. Nixon, and Glenn Smiley. King said of the bus boycott: ‘‘We came to see that, in the long run, it is more honorable to walk in dignity than ride in humiliation. So … we decided to substitute tired feet for tired souls, and walk the streets of Montgomery’’ (Papers 3:486). King’s role in the bus boycott garnered international attention, and the MIA’s tactics of combining mass nonviolent protest with Christian ethics became the model for challenging segregation in the South.
Click here to view larger size photo on black
Nikon D7000 with Lens Leica 80-200mm f/4 R mounted with Leitax adapter. Taken hand-held with ISO 800 f/5.6, 1/250s. In order to reduce the minimum focusing distance, I added a Nikon 62mm close-up lens No 5T on a step-up adapter ring 60/62 (the Leica lens has a 60mm filter thread).
It has been a while since I took one of my Leica lenses out for a walk in the forest. I remembered an excellent macro shot of a bee I took with the same set-up. I wanted to test it again and see how crispy the details look under a 100% magnification (actual pixel) of my newly acquired 16 Megapixel camera Nikon D7000.
Under photoshop I enlarged two zones of this picture of a dead tree trunk and the results are amazingly crisp. The DX format of the camera uses only the center of the lens optics therefore making the image very sharp even in the corners/borders. The Leica 80-200mm was already very sharp on FX format starting at aperture f/5.6 and above (vignetting and little soft at f/4). This lens on DX format is sharper at f/4 and eliminates vignetting.
I was thinking of selling it for lack of use due to its manual focus constraint but I think that I should use it more often for these Macro situations where only Manual Focus works anyway. The focus distance of this set-up is about 30cm which is convenient for insects photography.
+2 in comments..
I dunno which one was the best.. but I kinda like the first one in comments,.. i dunno the decision is up to you guys((:
i kinda had a rotten day.. but its all good now! teeeheee.., well im gonna check you guys' streams right now so.. byebye for now!
ANDANDANDAND!!!!
i wanna thank EVERY SINGLE PERSON who wrote me a testimonial, i love you guys so much! please check them out i spent like a whole lotta time tagging them(:
ALSO thank you for viewing and commenting!! YOU GUYS RULE:DD
-------------------
==========================
“I know that you believe you understand what you think I said, but I'm not sure you realize that what you heard is not what I meant.”
Robert McCloskey quotes
======================
Happiness.Is.You :] / © All rights reserved. Any use without my permission is illegal.
www.familistere.com/site/index.php
fr.wikipedia.org/wiki/Familistère_de_Guise
de.wikipedia.org/wiki/Familistère_(Guise)
en.wikipedia.org/wiki/Jean-Baptiste_André_Godin
« Ne pouvant faire un palais de la chaumière ou du galetas de chaque famille ouvrière, nous avons voulu mettre la demeure de l’ouvrier dans un palais ; le Familistère, en effet, n’est pas autre chose, c’est le palais du travail, c’est le PALAIS SOCIAL de l’avenir.
Ce qu’il n’est pas possible de faire au profit de familles éparpillées et sans lien, les améliorations qu’on ne peut introduire dans le tohu-bohu des habitations ouvrières, ni à la ville, ni à la campagne, ni dans les caves, ni dans les mansardes habitées ; ce que ne permettent pas même les habitations ouvrières isolées les mieux construites, quel qu’en soit le système : le Familistère le permet, le palais social le rend possible, bien plus, il le rend nécessaire. »
Jean-Baptiste-André Godin La Richesse au service du peuple, le Familistère de Guise. 1875.
Les chiffres du Familistère : ( source Wikipédia )
10 millions de briques sont nécessaires à la construction des trois pavillons du Palais Social.
30 000 m² de surfaces sont offerts par l’ensemble des trois pavillons.
1 kilomètre de coursives parcourt les trois pavillons du Palais.
500 fenêtres percent les façades des trois unités d’habitation.
495 appartements sont aménagés dans l’ensemble des cinq pavillons du Familistère avant 1918.
1 748 personnes habitent au Familistère en 1889.
50 berceaux peuvent être installés dans la nourricerie du Familistère.
796 invités participent au banquet de la cinquième fête du Travail dans la cour du pavillon central en 1872.
1 000 spectateurs prennent place au théâtre en 1914.
1 526 employés travaillent dans les usines de la Société du Familistère en 1887.
2 500 est le nombre de record d’employés de l’Association du Familistère de Guise et à Bruxelles en 1930.
4 000 modèles d’appareils et d’accessoires sont fabriqués par la Société du Familistère en 1914.
210 000 appareils sont expédiés par les usines de Guise et Bruxelles en 1913-1914.
664, c’est le nombre de pages qui composent le livre Solutions Sociales publié par Godin en 1871.
JEAN-BAPTISTE GODIN ( ENGLISH )
Jean-Baptiste André Godin (26 January 1817 -29 January 1888) was a French industrialist and social experimentor born on the 26th of January 1817 at Esquéhéries (Aisne).
The son of an artisan, he entered an iron-works at an early age, and at seventeen made a tour of France as journeyman. Returning to Esquéhéries in 1837, he started a small factory for the manufacture of castings for heating-stoves. The business increased rapidly, and for the purpose of railway facilities was transferred to Guise in 1846. At the time of Godin's death in 1888 the annual output was over four millions of francs (4,160,000), and in 1908 the employees numbered over 2000 and the output was over 280,000.
An ardent disciple of Charles Fourier, he advanced a considerable sum of money towards the disastrous Fourierist experiment of V. P. Considerant (q.v.) in Texas (known as La Reunion. He profited, however, by its failure, and in 1859 started the Familistère, or community settlement, of Guise on more carefully laid plans.
The Familistère forms a town within the town of Guise. It comprises, in addition to a large factory, three large buildings, each four stories high, capable of housing all the work-people, each family having two or three rooms. The main building consists of three rectangular blocks joined at the corners. Each of these blocks has a central court covered with a glass roof under which children can play in all weather. There is no church of any sort. (There are, of course, churches within the rest of Guise). At the back of the main block there was a nursery. There is a separate block, known as the "economat", containing various shops, refreshment rooms and recreation rooms of various kinds(?), stores for the purchase of groceries, drapery and every necessity. This has recently (2008) been restored and is now a cafe, a shop selling books, postcards etc and an exhibition area. There were also allotments for the workers.
Opposite the main block there was a building containing a theater for concerts and dramatic entertainments and a primary school. There was also a communal laundry and swimming pool. This was a few years ago derelict but has now been restored. The swimming pool is still a swimming poll but the laundry is a meeting room and the drying room is now (2008) an exhibition room. In 1880 the whole was turned into a co-operative society, with provision by which it eventually became the property of the workers.
Godin manufactured cookers and heating stoves of many kinds mainly made from cast iron castings. Sometimes these were enameled. These are still to be found in use all over France. They can be found for sale on eBay.
This business was still owned by the workers in the 1950s but soon after was taken over by Le Creuset. It is not obvious that the factory is still functioning. It is seems the domestic building were privatised. The state of the domestic buildings was deteriorating but has recently been awarded EU money for it to be restored.
In 1871 Godin was elected deputy for Aisne, but retired in 1876 to devote himself to the management of the Familistère. In 1882 he was created a Knight of the Legion of Honor.
Godin was the author of Solutions sociales (1871); Les Socialistes et les Droits du travail (1874); Mutualité sociale et association du capital et du travail (1880); La Republique du travail et la reforme parlementaire (1889). See Bernardot, Le Familistère de Guise et son fondateur (Paris, 1887); Fischer, Die Familistère Godins (Berlin, 1890); Lestelle, Etude sur le Familistère de Guise (Paris, 1904); D. F. P., Le Familistère illustr, résultals de vingt ans d'association, 1880-1900 (Eng. trans., Twenty-eight years of co-partnership at Guise, by A. Williams, 1908).
Acciones QPM: Establecer como borrador | Mover a la papelera | Forzar el borrado | Editar | Gestionar | Configuraciones QPM
Ayer se conocía que uno de los estadounidenses infectados con Ébola se estaría recuperando gracias a un nuevo tratamiento experimental con un “suero ultrasecreto”. A partir de este momento, la conspiranoia ha comenzado a funcionar con lo de que que casualidad de que se anuncie ahora, o que estaba preparado por las farmas.
Lamentablemente es más complicado que todo esto. El suero no eran tan ultrasecreto pero tampoco hay una vacuna próxima, ya que aún tardarán unos cuantos años antes de poder optimizarla.
El suero y la supuesta recuperación
En los últimos días se ha conocido que dos norteamericanos, el médico Kent Brantly y la trabajadora de salud Nancy Writebol habían desarrollado los síntomas de ébola en Liberia. Los análisis de sangre confirmaron a finales de julio que tenían la enfermedad, contraída mientras trabajan como misioneros para la organización Samaritan’s Purse en las labores de cuidado y tratamiento de los enfermos por el ébola en Liberia.
Brantly, de 33 años, fue trasladado el sábado pasado desde Liberia, a bordo de un avión privado en el que se adecuó un compartimento aislado, hasta la base Dobbins de la Reserva de la Fuerza Aérea en Atlanta, Georgia, y quedó internado en el Hospital de la Universidad Emory, mientras que Writebol llegó este martes a Atlanta para ser internada en el mismo hospital.
Poco antes de salir hacia Estados Unidos, un representante del Sistema Nacional de Salud de Estados Unidos (NIH) se puso en contacto con la organización de estos misioneros para ofrecerles un tratamiento experimental conocido como ZMApp. El tratamiento, aún en la Fase 1 de pruebas y aún NO se había probado con humanos.
Hasta el momento, el desarrollo de ZMapp únicamente se había probado en cuatro monos infectados con ébola (Garrard Olinger et al. 2012). Proporciona una protección del 100% a los monos cuando se administra inmediatamente después de la exposición al virus del ébola, e incluso ayudó después de los síntomas desarrollados.
Otra tratamiento que están usando es la ZMAb (Qui et al. 2013), una combinación de fármacos que resultó dar el 100 por ciento de supervivencia en los primates un día después de la exposición y el 50 por ciento de supervivencia después de dos días. (Resumen en castellano en esta nota de Alt1040)
A mayores y según indicó la organización a la que pertenecen, Brantly había recibido una transfusión de sangre de un chico de 14 años que había sobrevivido al mismo brote de ébola en Liberia, y aunque a penas se le está dando importancia hasta este hecho puede ser una de las claves de la posible recuperación.
¿Casualidades y americanos? ¿Ultrasecreto? Nada de eso
A lo largo de estos días la conspiranoia con el tema del ébola ha estado en su máximo apogeo. Que si “Occidente intentaba confinar a los enfermos”, que si ahora que era una posible epidemia era cuando se interesaron por la enfermedad o que si ahora como se han infectado unos americanos es cuando ha aparecido la cura.
Las farmaceuticas llevaban unos años que no trincaban una alarma de salud mundial. Algo tendrán que ver con el rebrote del Ébola.
— no_pasaran# (@fermont1965) agosto 6, 2014
Lamentablemente, la conspiranoia debe de seguir aparcada. Intenemos explicarlo TODO.
Una idea nacida hace 20 años
En una de los anteriores brotes epidémicos, el médico belga especialista en enfermedades tropicales, Robert Colebunders llegó en 1995 a Kikwit (antiguo Zaire y hoy República Democrática del Congo) donde el Ébola había asolado esta ciudad de 250.000 habitantes durante casi 6 meses afectando a 317 personas con 245 de ellas fallecidas.
Aunque el virus se detectó a inicios de 1995, no fue hasta Mayo de ese año cuando las autoridades locales declararon la epidemia y pidieron ayuda a la OMS para recibir ayuda con la llegada de expertos de la OMS, CDC, Médicos sin Fronteras, Cruz Roja, el Instituto Médico del Sur de África y el Instituto de Medicina Tropical de Bélgica para el que trabaja Colebunders.
Colebunders explica en Newsweek, que al llegar tuvieron que hacer una gran labor de concienciación de la peligrosidad del virus (en especial por los ritos funerarios) y de cómo con su equipo lograron establecer una red de vigilancia para identificar y aislar a los pacientes que se sospecha que tienen Ébola.
Cuando ya habían acabado y ya prácticamente habían dado por declarada extinguida la epidemia de ébola, una de las enfermeras del Hospital General Kikwit, que se habían ofrecido para cuidar a un par de monjas italianas infectadas por el Ébola, desarrolló síntomas de la fiebre hemorrágica del Ébola.
Algunos de los trabajadores santirarios del Congo que estaban allí y que habían padecido la enfermedad previamente y habían salido resistentes a la misma habían ofrecido su sangre a la enfermera. Aunque el grupo de Colebunders y el resto de médicos estadounidenses no creían que funcionara el sistema de los médicos locales, la realidad es que 7 de las 8 personas a las que se había transfundido sangre lograron sobrevivir.
Mientras que el ébola tiene una tasa de mortalidad del 90% de los infectados, en este caso el 90% era de supervivencia. Esto, sirvió para que los resultados fueran dados a conocer en el Journal of Infectious Diseases (Bwaka et al. 1999) aunque no todo es tan fácil como parece.
¿Por qué no se siguió investigando esta vía?
Si en ese caso se mostró eficaz esta idea de transfundir sangre entre pacientes ya inmunizados a pacientes con la enfermedad, ¿por qué no se siguió?
La realidad es que desde entonces práctiamente ha sido imposible de poder probar esta idea, ya que el ébola sólo aparece de vez en cuando, con una infección rápida de un grupo determinado de personas y mata al 90% de los afectados en un periodo de tiempo relativamente corto. Durante este periodo, no hay forma de obtener plasma suficiente drante el brote para poder tratar a otras personas infectadas en el mismo brote.
Podríamos recoger plasma en un brote actual y aplicarla a enfermos en el siguiente brote, pero esta idea es práctimente imposible por: 1) las necesidades de conservación del plasma, 2) la capacidad de mutar del virus y 3) los diferentes tipos de virus de ébola [Zaire ebolavirus (EBOV), Sudan ebolavirus (SUDV), Reston ebolavirus (RESTV), Côte d'Ivoire ebolavirus (TAFV), Bundibugyo ebolavirus (BDBV)] con sus diferentes moleculares y diferentes mecanismos de acción por lo que para funcionar esta idea…
Esta idea, únicamente nos serviría entre individuos expuestos al mismo brote y del mismo tipo de virus, lo cual es prácticamente imposible.
¿Por qué una posible cura al Ébola…AHORA?
Que ahora de repente parezca que se ha descubierto una posible cura al ébola cuando éste no tiene cura y que precisamente se conozca cuando hay americanos implicados, da pie a las conspiraciones como hemos visto.
Aunque se piensa en el ébola como una enfermedad olvidada porque afecta a unos “pobres negritos“, la realidad es que por el tipo de virus, es algo muy complejo de estudiar y que por las necesidades especiales de los laboratorios, muy pocos laboratorios se pueden permitir trabajar con este tipo de virus.
Aunque a la calle suele llegar la idea de que no se investiga o que no hay avances, la realidad es bastante diferente aunque a la calle sólo llegan menos del 10% de las investigaciones ya que el resto se quedan en fracasos y hasta que se llega a un titular de prensa pasan muchos años, porque aunque en CSI parezca muy fácil, no es tan fácil como apretar un botón.
Las últimas 2 décadas son posiblemente las de mayor avance en el conocimiento de enfermedades raras o complejas, gracias al desarrollo de nuevas técnicas experimentales que hacen que ahora podamos conocer qué proteínas están implicadas en la replicación de un virus, cómo funciona x mecanismo o poder tener animales transgénicos con los que poder realizar experimentación a la carta o plantas transgénicas en las que desarrollar vacunas (Alimentos transgénicos frente a enfermedades: Las vacunas del futuro).
Al igual que con la malaria (¿Por qué es tan compleja la lucha contra la malaria?), hemos logrado avances grandísimos en los últimos años y estamos bastante cerca de obtener una vacuna óptima como es la de Pedro Alonso y no la de Patarroyo, cuya efectividad fue muy reducida. Con el ébola está ocurriendo algo parecido.
Desde hace años se viene trabajando en la identificación de proteínas clave en el proceso de “multiplicación” del virus y que están implicadas en la supresión de la respuesta del organismo frente al virus, ya que uno de los problemas que tiene el ébola es que prácticamente impide que el organismo pueda responder.
Un suero poco o nada secreto
Desde 2007 se viene trabajando en el tratamiento experimental que se les ha aplicado a los misioneros y del que se dice que es un suero ultrasecreto, aunque la realidad, que muy muy secreto, no es.
Es desde este año cuando la empresa de biotecnología Mapp y otros 25 laboratorios de todo el mundo vienen trabajando con diferentes agencias gubernamentales norteamericanas y canadienses (son las que ponen el dinero) en el desarrollo de un compuesto que al administrarlo después de la infección por ébola, la persona se pudiera recuperar o por lo menos reducir el 90% de mortalidad.
En el año 2011, la empresa y diferentes investigadores anunciaban que gracias a la ingeniería genética, habían logrado crear un anticuerpo monoclonal (ZMapp (MB-003)) que podía lograr una respuesta contra el virus del ébola evitando que el virus infectara las células del organismo hospedador (Zeitlin et al. 2011).
Para explicarlo fácil, Alexis en AlexiusToday
Zmapp implica un cóctel de anticuerpos monoclonales, que son moléculas de laboratorio que imitan la respuesta inmunitaria del cuerpo. Para crearlos, los científicos lo dieron a ratones con Ébola y observaron la respuesta del sistema inmunológico del animal. Después de identificar los anticuerpos en los ratones que lucharon contra la enfermedad, crearon anticuerpos casi idénticos a partir de plantas para su uso en seres humanos.
Un año después, Garrard Olinger et al. (2012) anunciaban en la misma revista (PNAS) que el artículo anterior, que habían logrado que al probarlo sobre monos habían visto cómo el compuesto anterior funcionaba.
Al mismo tiempo, otro artículo (Qui et al. 2012) explicaba cómo mediante un cóctel de anticuerpos formados por el ZMapp anterior y ahora uno nuevo (ZMAb), lograban un hito y es que los monos se podían curar del ébola al activar una respuesta inmune en el organismo (Resumen en inglés en Nature y en Español en ALT1040).
Tres anticuerpos que fueron dados a dos monos a las 24 horas de haberse infectado y a los otros dos 48 horas después de la infección. Los cuatro sobrevivieron sin ningún tipo de fecho secundario mientras que un quinto mono que no se trató falleció a los cinco días de la infección.
¿Y cómo funciona? Al parecer, ZMAb contiene tres anticuerpos que disminuyen la tasa de replicación del virus en el mono infectado hasta que su propio sistema inmune es capaz de terminar el trabajo. Los anticuerpos se obtuvieron a partir de ratones que fueron previamente vacunados con fragmentos del virus.
Los anticuerpos atacan y neutralizan una glicoproteína en la superficie del virus que le permite entrar e infectar las células. El “cóctel” contiene por tanto unos anticuerpos múltiples que se dirigen individualmente a varios puntos de la glicoproteína, lo que hace que el virus no pueda resistir el ataque.
A partir de aquí los investigadores hablan de un desarrollo de anticuerpos más potente bajo el nombre de Defyrus, un compuesto que junto a estos anticuerpos se espera que funcione en conjunto con una terapia de genes antivirales. Defyrus se espera probar en una primera fase con humanos a partir del 2014.
Posteriormente en 2013 en un artículo publicado en Scientific Reports (Qui et al. 2013) se daba el espaldarazo definitivo a la técnica y es que habían observado cómo una vez aplicado este cóctel, cuando se enfrentaban a una nueva infección por el virus los monos podían sobrevivir.
En Enero de 2014, la empresa Tekmira de Vancouver (Canadá) junto con Mapp lograron un contrato con el departamento de Defensa de Estados Unidos (para los mal pensados, este tipo de contratos son habituales ya que el departamento de defensa de Estados Unidos investiga desde contaminación hasta la literatura militar) con el que poder comenzar a desarrollar las pruebas en la Fase 1, aunque recientemente la FDA (Administración de Alimentos y Medicamentos) suspendió la prueba pidiendo más información.
Este hecho de que la prueba estuviera en suspenso y que hasta ahora no se probara en humanos, fue uno de los motivos por los que se intentó mantener más o menos en secreto; aunque no ha sido tal, la administración del suero a los pacientes.
A todo esto, ¿cómo se obtiene el famoso ZMapp?
Para la obtención del anticuerpo ZMapp se emplea ingenería genética mediante el uso de plantas transgénicas de tabaco (Nicotiana benthamiana) tal y como explica Abbie Smith en ScienceBlogs que de Top Secret…nada de nada.
What I think is super cool is how this therapy is made.
1a. Genetically modify a virus to encode the heavy chain of an anti-Ebola antibody. These antibodies are also genetically modified, btw, to not be as ‘mouse-like’ (they were initially produced in mice) and sometimes to be more ‘human-like’. Putting antibodies from other animals into humans without genetic modification can mean trouble.
1b. Genetically modify a virus to encode the corresponding light chain of the anti-Ebola antibody.
WHY??
When both of these viruses infect a cell, one viral genome will make half the anti-Ebola antibody, the other viral genome will make the other half of the antibody. Together, the two viruses will make the anti-Ebola antibody!
2a. Put these GMO viral components into a bacteria, Agrobacterium tumefaciens.
2b. Infect a plant, like tobacco, with the Agrobacterium tumefaciens.
WHY??
You could just infect the plant with the viruses. So why introduce the bacteria into the equation? Because the viruses kinda suck at replicating in the plants. The bacteria helps get the viral genomes to as many parts of the plant as possible, which means lots and lots of cells in the plant are producing antibodies. This bumps up how much antibody you can purify from a single plant by a LOT.
3a. Infect GMO Nicotiana benthamiana with the bacteria.
3b. Wait.
3c. Purify your anti-Ebola antibodies.
WHY??
Plants are not people. In this case, Nicotiana benthamiana was genetically modified to inhibit the enzymes that make plant sugars plant-like, meaning the anti-Ebola antibodies will have more human-like sugars on the surface. This can be really important for some of the anti-viral properties of the antibodies.
After this genetic modification and infection with the bacteria+viruses, the plant leaves will produce a TON of anti-Ebola antibodies. Plants are a pretty cheap way to produce a lot of protein. Blow up the plant cells, purify your protein, and BAM!
A ton of anti-Ebola antibodies.
Do that with three different anti-Ebola antibodies, mix the antibodies together for an anti-Ebola cocktail, give them to people to see if it helps.
And indeed, if this therapy does prove to play an integral role in ‘saving’ these two US Ebola patients, we probably have a fairly cheap, readily up-scalable and modifiable way to treat the current Ebola epidemic.
GMO viruses + bacteria + GMO tobacco.
Not top secret.
Un resumen del proceso en Vaccine Manufacturing Gets Boost from Tobacco Plants
¿Por qué no se aplica en Libera y Guinea?
En este caso, la aplicación del suero a los pacientes fue una terapia de último recurso lo que ha valido una advertencia de la OMS a las autoridades sanitarias estadounidenses de que “no se pueden realizar ensayos clínicos de medicamentos en fase experimental en medio de un brote pandémico”.
Algo parecido dijo Médicos Sin Fronteras mediante un comunicado destacando “las implicaciones científicas y éticas” de desarrollar a gran escala tratamientos o vacunas que se encuentran en fase experimental.
“Como médicos, tratar a los pacientes con un medicamento que apenas ha sido ensayado es una elección muy difícil, pues nuestra prioridad es no empeorar las cosas, y aún no tenemos la seguridad de que este fármaco haga más bien que mal”, agregaron en la organización humanitaria.
Estas protestas de la OMS y de Médicos sin Fronteras vienen a colación porque en 1996, Pfizer probó una vacuna contra la meningitis durante un brote en Nigeria (Panel Faults Pfizer in ’96 Clinical Trial In Nigeria) violando diferentes leyes internacionales y por lo que Pfizer fue llevado a juicio y tuvo que compensar a las familias (Nigerians Receive First Payments for Children Who Died in 1996 Meningitis Drug Trial).
Aún no hay una vacuna próxima para el Ébola
Al mismo tiempo que se ha ido conociendo esta noticia, se ha ido dejando caer la idea de que hay una posible vacuna cercana para el ébola para el año 2015. Si parece que funciona en monos y ahora en humanos, la idea de la vacuna próxima sería lógica, aunque la realidad es que estamos lejos de obtener una vacuna para el ébola y en el mejor de los casos necesitaríamos de 5 a 10 años.
Tiempo de desarrollo de un medicamento. Foto vía Judy Stone – Scientif American – Ebola and Priorities in Drug Development
Tenemos que tener en consideración que estamos en la Fase 1 de experimentación, en la fase donde la mayoría de los experimentos fracasan y que hasta poder aplicarlo en humanos de forma general, son necesarios entre pruebas y aprobaciones entre 10 y 20 años para todo el proceso de desarrollo de un fármaco.
Pero incluso aunque se pasara a poder probar en humanos, hay algunos tratamientos en fase experimental que en muchos casos han sido un fracaso precismente con el Ébola, como el anticuerpo TGN1412 (Lessons from TGN1412 y TGN1412: From Discovery to Disaster) que ya en 2006 se mostró como un verdadero desastre con graves problemas para las 6 personas que lo probaron.
En el caso de una vacuna, podríamos ir un poco más rápido (de 5 a 10 años) aunque antes habría que resolver muchas dudas:
1 -¿Una vacuna atenuada o inactivada?
Las vacunas atenuadas [por ejemplo oral (véase Bangladesh iniciará el mayor ensayo clínico con una vacuna anticolérica oral) contra la poliomielitis, el sarampión] donde se emplea al virus debilitado, son las más eficaces ya que ofrecen una respuesta inmunitaria más robusta pero también son las que tienen más efectos secundarios.
Una vacuna muerta o inactivada como la de la gripe, tiene menos efectos secundarios pero también su eficacia es más reducida por lo que en lugar de una dosis, habría que determinar el número de dosis hasta obtener una respuesta eficaz del organismo que es lo que está ocurriendo con la malaria y es que el número de dosis necesarias y la efectividad de las mismas, es lo que está lastrando el avance de la vacuna.
2 – ¿Cómo probamos la eficacia?
La mejor forma de probar la eficacia de la vacuna contra el ébola sería durante un brote epidémico, pero los brotes epidémicos por suerte son raros hasta que toca y para poder probarlo se necesitarían cambiar muchas leyes internacionales.
Si cambiamos las leyes internacionales, tendríamos que tenerla preparada para el próximo brote epidémico, pero por suerte, el ébola no es como la gripe que ocurre cada año.
3 – ¿Forma de aplicación?
Tenemos que tener en cuenta quizás el factor más importante a la hora de la efectividad y que es lo que lastra el desarrollo de la mayoría de vacunas y medicamentos para África y son las necesidades especiales de conservación y de aplicación.
Primero hay que luchar contra una barrera cultural (uno de los motivos por los que el ébola se expande tan rápido son por los ritos funerarios en África), que no solo es de África sino del mundo desarrollado como son los antivacunas que van en auge y determinados mitos como que las vacunas son de “control de la población”. A mayores, estamos en África con una gran fuerza de lo que es santería, hombre blanco malo, etc…
4 – Distribución
Y después lo que es más importante y es el problema de distribución y conservación.
Un tratamiento basado en sueros y transfusiones de plasma necesita refrigeración permanente y tenemos que distribuirla masivamente en África Occidental por hospitales que a penas tienen los medios para rehidratar adecuadamente a sus pacientes.
Podemos hacer una vacuna oral en forma de pastilla o en spray, que no necesitaría refrigeración pero entonces su efectividad a día de hoy, sería reducida ya que es algo en lo que aún se está trabajando.
A mayores de estas preguntas, hay que considerar 1) coste económico que depende del tipo de vacuna y del número de dosis, 2) las necesidades de conservación y caducidad de la vacuna, etc…
A día de hoy ¿qué se está haciendo contra el ébola?
Al margen de estos tratamientos y de la posible vacuna americana, ayer salía la noticia de que Rusia también estaría trabajando en su propia vacuna (en ruso y su versión en español en RT) aunque parece que es más algo propagandístico que algo realmente serio.
Se están trabajando en algunas vacunas mediante anticuerpos que eviten la expansión del ébola por el cuerpo como el BioCryst’s BCX4430 (Warren et al. 2014), sí podría estar en fase de pruebas en humanos el año próximo, pero al que igualmente le quedaría un tiempo.
Hace unos meses desde Estados Unidos se anunció que el Gobierno destinaba becas de 28 Millones de dólares a 15 laboratorios para poder buscar el mejor mecanismo de lucha posible, aunque igualmente aún le queda tiempo.
La identificación hace unos años de las proteínas implicadas en el proceso de infección y de replicación ha abierto muchas nuevas vías de acción pero en las que serían necesarios muchos millones y años de trabajo en algo que es bastante complejo trabajar.
La ingeniería genética y las enormes posibilidades que nos dan vectores como las plantas transgénicas, están abriendo un gran futuro al desarrollo de nuevas vacunas pero igualmente hace falta tiempo y dinero.
Conviene recordar que en el hipotético caso de que el tratamiento experimental de estos misioneros funcionara, aún quedarían años hasta que se pudiera aplicar en humanos. Como bien resume Alexis
Si sobreviven, sería un impresionante logro. Pero no vamos a saber si el medicamento realmente funciona hasta que sea probado adecuadamente en ensayos clínicos.
La ciencia y en especial la medicina, no es algo sencillo y esta complejidad es lo que da alas a las teorías conspiranoicas. Lástima.
Más información
Bwaka et al. 1999. Ebola hemorrhagic fever in Kikwit, Democratic Republic of the Congo: clinical observations in 103 patients. J Infect Dis. (1999) 179 (Supplement 1): S1-S7. doi: 10.1086/514308
Hanke 2006. Lessons from TGN1412. The Lancet, Volume 368, Issue 9547, Pages 1569 – 1570, 4 November 2006 doi:10.1016/S0140-6736(06)69651-7
Zeitlin et al. 2011 Enhanced potency of a fucose-free monoclonal antibody being developed as an Ebola virus immunoprotectant. PNAS December 20, 2011 vol. 108 no. 51 20690-20694 doi: 10.1073/pnas.1108360108
Garrard Olinger et al. 2012. Delayed treatment of Ebola virus infection with plant-derived monoclonal antibodies provides protection in rhesus macaques. PNAS October 30, 2012 vol. 109 no. 44 18030-18035 doi: 10.1073/pnas.1213709109
Qui et al. 2012 Successful Treatment of Ebola Virus–Infected Cynomolgus Macaques with Monoclonal Antibodies. Sci Transl Med 13 June 2012: Vol. 4, Issue 138, p. 138ra81 DOI: 10.1126/scitranslmed.3003876
Qui et al. 2013. Sustained protection against Ebola virus infection following treatment of infected nonhuman primates with ZMAb. Scientific Reports 3, Article number: 3365. doi:10.1038/srep03365
Warren et al.2014. Protection against filovirus diseases by a novel broad-spectrum nucleoside analogue BCX4430. Nature 508, 402–405 doi:10.1038/nature13027
Science – Ebola Virus
Nature – Antibody cocktail cures monkeys of Ebola
WHO – Ebola virus disease
Standford – Ebola Zaire Outbreaks
LA TIMES – Ebola patient got experimental serum, missionary group says
Newsweek – The 20-Year-Old Ebola Treatment That Could Save Kent Brantly
Vox – We have the science to build an Ebola vaccine. So why hasn’t it happened?
Forbes – Ebola ‘Secret Serum': Small Biopharma, The Army, And Big Tobacco
CNN – 9 questions about this new Ebola drug
WP – Panel Faults Pfizer in ’96 Clinical Trial In Nigeria
Judy Stone – Scientif American – Ebola and Priorities in Drug Development
Consortium Led by Scripps Research Institute Scientist Wins Up to $28 Million from NIH to Find Best Proposed Ebola Treatment
Kentucky – Drug given to American Ebola patients is produced in Kentucky using tobacco plants
PlosOne – Why there’s no Ebola treatment or vaccine yet, in one chart
Newsweek – The Secret Serum That Could Cure Ebola
AlexiusToday- ZMapp, el suero contra el ébola hecho de tabaco transgénico
NPR – Ebola Drug Could Be Ready For Human Testing Next Year
ScienceBlogs – GMO viruses + bacteria + GMO tobacco likely saved Ebola patients
Gen – Vaccine Manufacturing Gets Boost from Tobacco Plants
Este post es una republicación íntegra del artículo: Sobre la posible cura del Ébola y el suero ultrasecreto, que fue publicado originalmente en Ciencias y Cosas por Andrés Rodríguez Seijo (Biólogo y estudiante de doctorado por la UVigo en Ciencia del Suelo)
Foto | Cruz Roja Internacional
– La noticia Sobre la posible cura del Ébola y el suero ultrasecreto fue publicada originalmente en Xataka por Andrés Rodríguez Seijo.
Acciones QPM: Establecer como borrador | Mover a la papelera | Forzar el borrado | Editar | Gestionar | Configuraciones QPM - www.diariototal.com/2014/10/20/sobre-la-posible-cura-del-...
http://www.diariototal.com/2014/10/20/sobre-la-posible-cura-del-ebola-y-el-suero-ultrasecreto/
tecnologia
#tecnologia
--
i bet you wouldn't like what i had in store for you.
so i've decided to start a mini series called "Secret Santa". inspired by this lovely girl.
i thought i'd start trying to get everybody into the "christmasy" theme, and happy. so for the next few days you'll see christmas shots kind of counting down until christmas. :)
i'm really excited to start this, and i'm hoping you guys could all support me on this. i'm going to use these photos as my 365's as well.
(one more in comments)
[december 7th, 2009]
20/365
I really love this song.....and it can be interpretated many ways.
For myself, I find that I am my own worst enemy. I have a hard time forgiving myself of things in my past....or even though I may have forgiven somebody else for things done to me....there is a scar that remains. Sometimes I feel like the"old" me has a grip on the "present" me...and I just want her to LET GO, so that I don't lost myself.
"Let Go" - RED
Hey you, look what you do to me
You bend and you bruise me
Why you try to control me?
But you don't know me
How come you just want to hurt me?
How come you just want to push me?
I can't ignore you anymore
Cause everywhere I turn you
You burn me, you break me
You always want to take me down with you
What do you want from me?
I don't wanna be afraid, I don't wanna run away
I don't want to be here fading it's more that I can take
I'm never gonna be the same
I threw it all away
I don't want to be here fading
Just let go! (look what you do to me)
Let go! (look what you do to me)
Hey you, look what you do to me
You burnt and you scared me
With all that you tell me (but I don't listen!)
You love me, you hate me
You always want to take me down with you
What do you want from me?
I don't wanna be afraid I don't wanna run away
I don't want to be here fading it's more that I can take
I'm never gonna be the same
I threw it all away
I don't want to be here fading
Just let
You kept pushing me
You keep using me
You keep twisting me
You keep breaking me
You can't have me anymore [x3]
You can't have me, let go!
I don't wanna be afraid, I don't wanna run away
I don't want to be here fading it's more that I can take
I'm never gonna be the same
I threw it all away
I don't want to be here fading
Just let go! Let go! Just let go!
I don't wanna be afraid
Let go! (I don't wanna run away!)
Just let go! Let go! Let go!
**I used two textures, one each from
Haeretik and Ghostbones.
Thank you both for sharing these great textures!!!
***Listen to the song here!
Thank you for comments, adding to fav's - and your time :-)
© All Rights Reserved - no usage allowed in any form without my written permission.
Jardin au centre-ville - Garden in the centre of downtown
- If you come to Montréal, it is guaranteed that you will come here because Place Ville-Marie is a famous building in the heart of downtown. Photo taken from the steps going down to the street.
- Si vous venez à Montréal, c'est garanti que vous allez venir ici car Place Ville-Marie est un édifice renommé au coeur du centre-ville de Montréal. La photo fut prise en descendant vers la rue.
Place Ville-Marie comprises two short buildings, a tall cross-shaped one as you see here and a beautiful shopping plaza underneath this raised area. As you can see behind the sculpture, there are entrances covered by huge skylights. The sculpture is in a fountain and there are grassed squares with trees. There is of course an underground parking lot. The Place Ville-Marie shopping plaza was the start of the city's also famous underground city which now comprises of many interconnecting underground areas throughout the downtown core. The famous Queen Elizabeth Hotel can be seen in the background (right). The architecture is very simple but this hotel is a very luxurious one. Hôtel Le Reine Elizabeth
El monumento al rey Alfonso XII es un conjunto escultórico situado casi en el centro del parque del Retiro.
En 1902 se convocó un concurso nacional para construir un monumento al rey Alfonso XII, a iniciativa de la reina madre María Cristina. El ganador fue el arquitecto José Grases Riera con un grandioso proyecto en uno de los lados mayores del Estanque del Retiro, compuesto por una gran columnata con gran número de esculturas que rodearía a la estatua ecuestre del rey, inmediata al estanque, todo ello en bronce y mármol. Al fallecer, fue sustituido en la dirección por Teodoro Anasagasti, que no introdujo modificaciones. El monumento, financiado por suscripción popular, fue inaugurado el 6 de junio de 1922.
Todo el conjunto mide 30 metros de alto, 86 metros de largo y 58 metros de ancho, y participaron en su elaboración más de veinte escultores. Fue la primera estatua conmemorativa de las que durante el pasado siglo fueron poblando los jardines: obras como las de Benlliure, Clará y Mateo Inurria entre otros.
En primer término aparece la estatua ecuestre del rey, fundida en bronce, realizada por Mariano Benlliure en 1904. En el basamento central, «La Paz» de Miquel Blay, «La Libertad» de Aniceto Marinas y «El Progreso» de Miguel Ángel Trilles. En el zócalo, tres relieves de bronce. Del monumento central avanzan unas escalinatas hacia el estanque, con cuatro leones de piedra que labraron Vallmitjana y Estany. Debajo de sus pedestales, en bronce, cuatro sirenas, obra de Parera, Atche, Coll y Alsina. También hay dos leones con amorcillos en cada uno de los accesos laterales al hemiciclo, obras de Francisco Javier Escudero Lozano, Bofill, Arnau y Campmany. A ambos lados del acceso central en la columnata, «El Ejército» de Montserrat y «La Marina» de Mateo Inurrria. En la cara interna, frente al estanque aparecen representadas, en bronce, «Las Ciencias» de Fuxá, «La Agricultura» de Alcoverro, «Las Artes» de Bilbao y «La Industria» de Clará. La ornamentación de frisos y basamento central fue realizada por Estany
View Large On Black - Click Here
The Magnificent and beautiful lady, the Statue of Liberty, Liberty Island, New York City. I was so moved by her stunning beauty and impressed by the absolute perfection of this marvelous representation of liberty. I took this photo of the magnificent Statue of Liberty on my first trip to Liberty Island and New York City in October 2004. She is of utmost beauty and I was totally blown away by her magnifigance.
THE STATUE OF LIBERTY
Liberty Enlightening the World (French: La liberté éclairant le monde), known more commonly as the Statue of Liberty (Statue de la Liberté), is a large statue that was presented to the United States by France in 1886. It stands at Liberty Island, New York in New York Harbor as a welcome to all visitors, immigrants, and returning Americans. The copper-clad statue, dedicated on October 28, 1886, commemorates the centennial of the United States and is a gesture of friendship from France to America. Frédéric Auguste Bartholdi sculpted the statue, and Alexandre Gustave Eiffel (designer of the Eiffel Tower) engineered the internal structure. Eugène Viollet-le-Duc was responsible for the choice of copper in the statue's construction and adoption of the repoussé technique.
The statue is of a female figure standing upright, dressed in a robe and a seven point spiked rays representing a nimbus (halo), holding a stone tablet close to her body in her left hand and a flaming torch high in her right hand. The tablet bears the words "JULY IV MDCCLXXVI" (July 4, 1776), commemorating the date of the United States Declaration of Independence.
The statue is made of a sheeting of pure copper, hung on a framework of steel (originally puddled iron) with the exception of the flame of the torch, which is coated in gold leaf. It stands atop a rectangular stonework pedestal with a foundation in the shape of an irregular eleven-pointed star. The statue is 151' 1" (46.5 m) tall, with the pedestal and foundation adding another 154 feet (46.9 m).
Worldwide, the Statue of Liberty is one of the most recognizable icons of the United States, and, more generally, represents liberty and escape from oppression. The Statue of Liberty was, from 1886 until the jet age, often one of the first glimpses of the United States for millions of immigrants after ocean voyages from Europe. The Statue of Liberty's obviously classical appearance (Roman stola, sandals, facial expression) derives from Libertas, ancient Rome's goddess of freedom from slavery, oppression, and tyranny. Broken shackles lie at her feet. The seven spikes in the crown represent the Seven Seas and seven continents. Her torch signifies enlightenment. The tablet in her hand shows the date of the nation's birth, July 4, 1776.
Since 1903, the statue, also known as "Lady Liberty," has been associated with Emma Lazarus's poem “The New Colossus” and has been a symbol of welcome to arriving immigrants. The interior of the pedestal contains a bronze plaque inscribed with the poem, which reads:
“Not like the brazen giant of Greek fame,
With conquering limbs astride from land to land;
Here at our sea-washed, sunset gates shall stand
A mighty woman with a torch, whose flame
Is the imprisoned lightning, and her name
Mother of Exiles. From her beacon-hand
Glows world-wide welcome; her mild eyes command
The air-bridged harbor that twin cities frame.
"Keep ancient lands, your storied pomp!" cries she
With silent lips. "Give me your tired, your poor,
Your huddled masses yearning to breathe free,
The wretched refuse of your teeming shore.
Send these, the homeless, tempest-tost to me,
I lift my lamp beside the golden door!"
There are 354 steps inside the statue and its pedestal. There are 25 windows in the crown which comprise the jewels beneath the seven rays of the diadem. The tablet which the Statue holds in her left hand reads, in Roman numerals, "July 4, 1776" the day of America's independence from Britain. The Statue of Liberty was engineered to withstand heavy winds. Winds of 50 miles per hour cause the Statue to sway 3 inches (7.62 cm) and the torch to sway 5 inches (12.7 cm). This allows the Statue to move rather than break in high [wind load] conditions.
Source: Wikipedia
Trekking in Nepal is part of adventure trekking tourism and Adventure Trekking in Nepal and Trekking in Himalaya. Natures to renew one’s own self regard, to relive oneself, to realize Nepal beauty, to interact with its generous, friendly peoples are highlights of trekking in Nepal. Trekking is one long term activity that draws repeat visitors. So, Nepal is final purpose for trekking. Offers numerous options walking excursion to meet snowy peaks, their foot hills, valleys but however there is amazing for each who hope trek in Nepal hill, mountain area. Typical trekking and hiking in Nepal as unique combination of natural glory, spectacular trekking trips to hard climbing and Everest Base Camp Trek is most rewarding way to skill Nepal natural beautification and cultural array is to walking, trekking, width and the height of country. Trekking is important of travel Nepal for trekking tours Himalaya on description Nepal tour of large range of ecological features for Nepal Travel Holiday. The country nurtures a variety of flora and scenery. Addition to natural atmosphere is rich Himalayan culture. Many of visitor trek to different part of Nepal every year to experience its rustic charm, nature and culture. Most treks through areas between 1000 to 5185m, though some popular parts reach over 5648 meters. Trekking is not climbing, while the climb of Himalayan peaks and enjoy walking holiday in Nepal and trekking tours Nepal might be an attraction for travelers. Every travelers knows for the trekking in Nepal from all over the words an inspiring knowledge. Attraction for your Travel Holiday in Nepal of beauty and its excellent culture.
Annapurna trekking www.trekshimalaya.com/annapurna_region.php region of Nepal enjoy with magnificent view close to highest and impressive mountain range in the world. Day exploration in Pokhara and morning morning flight to Jomsom or drive to Besishisahar from Kathmandu begin of trek. High destination, Muktinath 3800m and in generally highest point of whole Annapurna is 5416m. Thorangla la is situated in Buddhist Monastery, an eternal flame, and Hindus Vishnu Tempe of Juwala Mai making it a pilgrimage site for both Hindus and Buddhists and Muktinath is on the way down from popular trekking it call Thorang la pass which is incredible view in Annapurna region. Whenever possible we will arrive at lodging mid-afternoon, which should www.adventurestrekking.com leave plenty time for explore the local villages, enjoy the hot springs at Tatopani, continue to Ghorepani where there is forever the possibility of sunrise hike to Poon Hill for spectacular views of Dhaulagiri, Fishtail, Nilgiri and the Annapurna Himalaya range. Continue on to Birethanti finally between with the Baglung road where we will catch cab to Pokhara, next day drive or fly to Kathmandu.
Everest trekking www.trekshimalaya.com/everest_region.php region, although fairly effortless compare to some of other trek, takes you high along trails to Tengboche monastery Everest Solu Khumbu is the district south and west of Mount Everest. It is inhabited by sherpa, cultural group that has achieve fame because of the develop of its men on climbing expeditions. Khumbu is the name of the northern half of this region above Namche, includes highest mountain (Mt. Everest 8848m.) in the world. Khumbu is in part of Sagarmatha National Park. This is a short trek but very scenic trek offers really superb view of the world's highest peaks, including Mt. Everest, Mt. Lhotse, Mt. Thamserku, Mt. Amadablam and other many snowy peaks. Fly from www.adventurestrekking.com Kathmandu to Lukla it is in the Khumbu region and trek up to Namche Bazzar, Tyangboche and into the Khumjung village, a very nice settlement of Sherpas people. This trek introduction to Everest and Sherpa culture with great mountain views, a very popular destination for first time trekkers in Nepal. Justifiably well-known world uppermost mountain (8848m.) and also for its Sherpa villages and monasteries. Few days trek from Lukla on the highland, takes you to the entry to Sagarmatha National Park and town of Namche Bazaar is entrance of Everest Trek. Environment of the towering Himalayas is a very delicate eco-system that is effortlessly put out of balance.
Langtang trekking www.trekshimalaya.com/langtang_region.php region mixture of three beautiful trek taking us straight into some of the wildest and most pretty areas of Nepal. Starting from the lovely hill town of Syabrubensi our trek winds during gorgeous rhododendron and conifer forests throughout the Langtang National Park on the way to the higher slopes. Leads up to the high alpine yak pastures, glaciers and moraines around Kyanging. Along this route you will have an chance to cross the Ganja La Pass if possible from Langtang Valley. Trail enters the rhododendron (National flower of Nepal) forest and climbs up to alpine yak pastures at Ngegang (4404m). From Ngegang we make a climb of Ganja La Pass (5122m). We start southwest, sliding www.adventurestrekking.com past Gekye Gompa to reach Tarkeghyang otherwise we take a detour and another unique features of trekking past, the holy lakes of Gosainkund (4300 m.) cross into Helambu via Laurebina to Ghopte (3430 m) and further to Trakegyang. Northern parts of the area mostly fall within the boundaries of Langtang National park.
Peak Climbing in Nepal www.trekshimalaya.com/peak_climbing.php is great view of Himalayas and most various geological regions in asia. Climbing of peaks in Nepal is restricted under the rules of Nepal Mountaineering Association. Details www.adventurestrekking.com information and application for climbing permits are available through Acute Trekking. First peak climbing in Nepal by Tenzing Norgey Sherpa and Sir Edmund Hilary on May 29, 1953 to Mt. Everest. Trekking Agency in Nepal necessary member from Nepal Mountaineering Association. Our agency will arrange equipment, guides, high altitude porters, food and all necessary gears for climbing in Nepal. Although for some peaks, you need to contribute additional time, exertion owing to improved elevation and complexity. Climbing peaks is next step beyond simply trekking and basic mountaineering course over snow line with ice axe, crampons, ropes etc under administration and coaching from climbing guide, who have substantial mountaineering knowledge and for your climbing in mountain.
www.trekshimalaya.com/trekking_in_nepal.php
www.trekshimalaya.com/teahouse_trek.php
www.trekshimalaya.com/annapurna_region.php
www.trekshimalaya.com/everest_region.php
www.trekshimalaya.com/langtang_region.php
www.trekshimalaya.com/peak_climbing.php
www.trekshimalaya.com/everest_base_camp.php
www.trekshimalaya.com/annapurna_base_camp.php
www.trekshimalaya.com/high_pass_treks.php
www.trekshimalaya.com/luxury_tour.php
www.trekshimalaya.com/three_pass_trekking.php
www.adventurestrekking.com/package-tour.php
www.adventurestrekking.com/everest-trekking.php
www.adventurestrekking.com/annapurna-trekking.php
www.adventurestrekking.com/langtang-trekking.php
www.adventurestrekking.com/nepal-for-all-season.php
www.adventurestrekking.com/tea-house-trek.php
www.adventurestrekking.com/three-pass-trek.php
www.trekshimalaya.com/nepal_for_all_season.php
www.trekshimalaya.com/package_tour.php
www.trekshimalaya.com/classical_tour.php
There is this awesome, amazing, epic band that is known as Jack's Mannequin. On their latest album, The Glass Passenger, one of the tracks is 'Annie Use Your Telescope'. My dear friend Megan, who is hopelessly in love with Andrew McMahon, the brains behind Jack's Mannequin and my obsession, /Something Corporate. (I was turned on to SoCo when I was 12, hardcore love.) Soon after their most recent album was released, I turned Megan on to Flickr, and that is why her Flickr name is Megan Use Your Telescope.
benjifriedman, ishkamina, pareeerica, sxc.hu
I'm all linked out now.
Back log. Still have 3 more days to edit and upload. Gah.
Oh, and one last thing. Have to give credit to Caitlin for the Post-It note idea. I was just going to use a Sharpie on my shirt :p
Hilo de la Fotohistoria en Pullip .es: Miyavi and Natalia / Miyavi y Natalia
(Read in order, this is: SHOT/FOTO 10 of 28) PAG: 01, 02, 03, 04, 05, 06, 07, 08, 09, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28.
FOTOSTORY: In English / En Español
Natalia: What's wrong? Has the cat got your tongue? XD
/
Natalia: Que pasa? Se te ha comido la lengua el gato? XD
LINKS:
- Las FOTOHISTORIAS de Sheryl en el Foro de Pullips: Pullip .es
- Sheryl Photostories at Flickr
- Mad_Pullips' Miyavi Collaboration
- Hilo de las Fotohistorias de Miyavi y las Pullips de Sheryl en el Foro de Pullips: Pullip .es
*
*
Nueva etapa dentro de poco también en Biodiversidad virtual
Un huevo verde y estrellado es esta zigospora, pequeño embrión de alga que ha crecido dentro de su esférica placenta gelatinosa. Asistimos a la formación de un nuevo ser en el mundo de las algas. Cosmarium es un désmido de contornos redondeados, primo hermano de los alrgados y sonrientes Closterium y de las algas estrella, Staurastrum Micrasterias o Euastrum y esa estrella va en los genes, aunque en Cosmarium el paso del tiempo borre su huella.
Con frecuencia los désmidos se reproducen asexualmente, se quiebran por la mitad para reconstruir después la otra parte de la que han prescindido y que las complementa, así vuelven a regenerar su otra mitad hasta alcanzar el equilibrio en un cuerpo formado por dos porciones que se miran al espejo, exactamente gemelas y este proceso de división asexual y reconstrucción exacta se va repitiendo una y otra vez hasta que algo cambia. Es entonces cuando los désmidos se emparejan, se unen y funden sus cuerpos por completo y así, mezclándose, desaparecen.
Es algo mágico, la unión, aparentemente extinguió dos vidas para formar ahora una sola, ésta, una estrella, armada y protegida aguantará el sol y el hielo, el agua y el polvo y cuando el tiempo mejore se dividirá dos veces para formar no dos, sino cuatro nuevas vidas que serán la mezcla de sus padres y al mismo tiempo sus padres mismamente.
Cosmarium botrytis es un désmido relativamente común en cualquier tipo de medio acuático. Las hormonas vegetales determinan que aparezcan en estas algas fenómenos de reproducción sexual. Dos individuos se aproximan, fabrican una envuelta gelatinosa y transparente que los envuelve como en una burbuja, su cuerpo se romperá por la mitad liberando el interior verde que se funde con el de su pareja, los cascarones de sus antiguos cuerpos quedarán vacíos y se formará así esta forma resistente y estrellada, la zigospora. Como contiene una información genética doble, para poder generar nuevas algas tendrá que dividirse por meiosis formando así cuatro y no dos células hijas.
Cosmarium botrytis , ha sido encontrado así, comenzando a nacer en unas muestras recogidas hace un par de días en unas praderas encharcadas próximas a la localidad zamorana de Villaflor y se ha fotografiado a 400 aumentos empleando la técnica de contraste de interferencia.
Gracias a Santiago Ortiz por incorporar nuestro proyecto a su magnífico Bestiario.
Con nuestra gratitud también para Pilar Gil por la publicación en Qúo, a Antonio Martínez Ron ...y también Paul/
Puedes tener otra infomación en la exposición LA VIDA OCULTA DEL AGUA
Y en este catálogo
También en la galería de Fotolog
Y nuestro granito de arena por la Paz
El Capitan is a 3,000-foot (910 m) vertical rock formation in Yosemite National Park, located on the north side of Yosemite Valley, near its western end. The granite monolith is one of the world's favorite challenges for rock climbers.
The formation was named "El Capitan" by the Mariposa Battalion when it explored the valley in 1851. El Capitan ("the captain", "the chief") was taken to be a loose Spanish translation of the local Native American name for the cliff, variously transcribed as "To-to-kon oo-lah" or "To-tock-ah-noo-lah". It is unclear if the Native American name referred to a specific Tribal chief, or simply meant "the chief" or "rock chief". In modern times, the formation's name is often contracted to "El Cap", especially among rock climbers.
The top of El Capitan can be reached by hiking out of Yosemite Valley on the trail next to Yosemite Falls, then proceeding west. For climbers, the challenge is to climb up the sheer granite face; there are dozens of named climbing routes, all of them long and difficult.-Wikipedia
viewed at Valley View
Yosemite National Park
July 2008
img802_E2
I like this one with a black background
I seem to be doing a lot of mosaics and such lately. I won't do this forever - I promise! I shamelessly stole the idea for the inserts from TrubbleShots here.
Today I went shopping. I bought lots of stripy socks. I know they're cliche - but I just love the stripy socks pictures! I had to do some of my own (so expect more in the future - there are more socks!).
Today was the first day I took my photos outside. This is mostly because I tend to take them late in the evening. I took a fair few photos - you can see the originals here. The ones I used in this compilation are here (this one has a neat shadow of my camera and tripod), here (you can see me pulling the socks up in this one), here and here.
I'm very happy with today's picture. Let me know what you think!
Day twelve of my 365 Days challenge.
Sunday, 16th November, 2008
Golden Gate Bridge during twilight along Baker Beach.
Camera : EOS 50D
Lens : EF-s 10-22mm f/3.5-4.5
Focal lenght : 22mm
Aperture : f/29.0
Shutter : 30s
ISO : 100
Psalm 139 (King James Version)
O lord, thou hast searched me, and known me.
Thou knowest my downsitting and mine uprising, thou understandest my thought afar off.
Thou compassest my path and my lying down, and art acquainted with all my ways.
For there is not a word in my tongue, but, lo, O LORD, thou knowest it altogether.
Thou hast beset me behind and before, and laid thine hand upon me.
Such knowledge is too wonderful for me; it is high, I cannot attain unto it.
Whither shall I go from thy spirit? or whither shall I flee from thy presence?
If I ascend up into heaven, thou art there: if I make my bed in hell, behold, thou art there.
If I take the wings of the morning, and dwell in the uttermost parts of the sea;
Even there shall thy hand lead me, and thy right hand shall hold me.
If I say, Surely the darkness shall cover me; even the night shall be light about me.
Yea, the darkness hideth not from thee; but the night shineth as the day: the darkness and the light are both alike to thee.
For thou hast possessed my reins: thou hast covered me in my mother's womb.
I will praise thee; for I am fearfully and wonderfully made: marvellous are thy works; and that my soul knoweth right well.
My substance was not hid from thee, when I was made in secret, and curiously wrought in the lowest parts of the earth.
Thine eyes did see my substance, yet being unperfect; and in thy book all my members were written, which in continuance were fashioned, when as yet there was none of them.
How precious also are thy thoughts unto me, O God! how great is the sum of them!
If I should count them, they are more in number than the sand: when I awake, I am still with thee.
Surely thou wilt slay the wicked, O God: depart from me therefore, ye bloody men.
For they speak against thee wickedly, and thine enemies take thy name in vain.
Do not I hate them, O LORD, that hate thee? and am not I grieved with those that rise up against thee?
I hate them with perfect hatred: I count them mine enemies.
Search me, O God, and know my heart: try me, and know my thoughts:
And see if there be any wicked way in me, and lead me in the way everlasting.
A Ponte Vecchio (Ponte Velha) é uma Ponte em arco medieval sobre o Rio Arno, em Florença, na Itália, famosa por ter uma quantidade de lojas (principalmente ourivesarias e joalharias) ao longo de todo o tabuleiro.
Acredita-se que tenha sido construída ainda na Roma Antiga e era feita originalmente de madeira. Foi destruída pelas cheias de 1333 e reconstruída em 1345, com projecto da autoria de Taddeo Gaddi. Consiste em três arcos, o maior deles com 30 metros de diâmetro. Desde sempre alberga lojas e mercadores, que mostravam as mercadorias sobre bancas, sempre com a autorização do Bargello, a autoridade municipal de então. Diz-se que a palavra bancarrota teve ali origem. Quando um mercador não conseguia pagar as dívidas, a mesa (banco) era quebrada (rotto) pelos soldados. Essa prática era chamada bancorotto.
Durante a Segunda Guerra Mundial, a ponte não foi danificada pelos alemães. Acredita-se que tenha sido uma ordem direta de Hitler.
Ao longo da ponte, há vários cadeados, especialmente no gradeamento em torno da estátua de Benvenuto Cellini. O facto é ligado à antiga ideia do amor e dos amantes: ao trancar o cadeado e lançar a chave ao rio, os amantes tornavam-se eternamente ligados. Graças a essa tradição e ao turismo desenfreado, milhares de cadeados tinham de ser removidos com frequência, estragando a estrutura da ponte. Devido a isso, o município estipulou uma multa de 50 euros para quem for apanhado, em flagrante, a colocar cadeados na ponte.
Fonte: pt.wikipedia.org/wiki/Ponte_Vecchio
Ponte Vecchio, the oldest of Florence's six bridges, is one of the city's best known images. Probably going back to Roman times with its stone pillars and wooden planks; it was built in stone but then newly destroyed by a flood in 1333. It was built again twelve years later, perhaps by Neri da Fioravante (or Taddeo Gaddi, according to Giorgio Vasari).
The five arches became three and the main part was widened. The shops, housed under the porticos, first belonged to the Commune which then rented them out. But later on, towards the 15th century, they were sold to private owners and began to change through subsequent additions, raised parts and external terraces, extending towards the river and altering the original architecture in an anarchical, suggestive way.
In the 15th century these shops were greengrocers, butchers, fishmongers. But then perhaps because of their bad smell, Ferdinando I replaced them with goldsmiths, making the road more elegant and cleaner.
In 1565, Cosimo I de' Medici, Duke of Florence, had the famous Corridor built by Vasari on the upper side passing over the shops. There's a curious story about that. The Mannelli family who owned a medieval tower at the southern end, towards Pitti Palace, did not want to give the Duke right of passage. So the corridor had to be deviated, as we can still see today, around the tower.
The row of shops is interrupted in the center and the bridge opens over the Arno with two splendid, panoramic terraces. Here in 1900, they put up the bust of Benvenuto Cellini, that ingenious Florentine goldsmith and sculptor.
Font: www.italyguides.it/us/florence/ponte_vecchio/old_bridge.htm
PARA TODOS LOS AMIGOS DE BIODIVERSIDAD VIRTUAL POR COMPARTIR DOS MAGNÍFICOS DÍAS DE AMISTAD Y TRABAJO
Exposición LA VIDA OCULTA DEL AGUA; en el Centro del Agua de Daimiel del 21 de diciembre al 20 de febrero.
Artículo LA BIODIVERSIDAD OCULTA
Cephalodella es un rotífero de pequeño tamaño y generalmente gran cabeza, y está representado por cerca de 190 especies que se reparten por las aguas de todo el Planeta.
La corona de Cephalodella se dispone oblicua con respecto al eje del cuerpo de este rotífero y es muy discreta si la comparamos por su tamaño con las de otros géneros más o menos próximos como Philodina o Ptygura. Su corto pie está formado por dos dedos alargados en forma de espina con los que se ancla a las algas o a los grumos de sedimento desde donde filtra el agua.
El género Cephalodella pertenece a un grupo de complicado reconocimiento. Las características de cada una de las especies, con frecuencia resultan difíciles de observar...y más todavía en ejemplares vivos. La cabeza de este rotífero es ancha y su aparato masticador puede presentar hasta seis formas diferentes.
Cephalodella tiene solo un pequeño ojo situado en la frente, otras veces, desplazado un poco hacia atrás se dispone en la “nuca”.
Hoy Cephalodella se ha asentado en un mullido colchón de sedimento y se dedica a bascular filtrando el agua y en este balanceo va recogiendo las pequeñas algas y otros diminutos organismos que le sirven de alimento.
La fotografía se ha tomado a 400 aumentos empleando la técnica de contraste de interferencia sobre una muestra recogida hace unas semanas en una laguna próxima a la localidad zamorana de Ricobayo
=======================================================================
☁ la nube negra de una justicia pervertida en nuestro país, movida por la envidia y la venganza, permanecerá aquí, hasta que soplen los vientos limpios que todos necesitamos. La Justicia es uno de los cimientos necesarios para la Paz. Desde aquí todo nuestro apoyo al Juez Baltasar Garzón -el buen Juez de Saramago- y a las personas de buena voluntad como él que trabajan por la Justicia.
Worth viewing BIG!
Meet Father Vic, he was kind enough to take the time out of his day (and get changed even!) to help me with some pictures.
I'd like to thank him for taking the time to explain more about the church itself as, while it is impressive in it's own right, with the background information provided by Father Vic, it became even more so.
A delightful chap who was patient with this clumsy fellow as he went about lighting up his church.
Strobist info:
Nice and simple this time - I wanted to cause minimal disruption.
Nikon SB900 - 1/8th - Shoot through Brolly - half cut CTO (In hind sight, I could have gone with a full cut) - Camera left
This is a photo I took of fresh strawberries, then I used Photoshop filter Fractalius and poster edges to enhance the result.
INFORMATION ON THE STRAWBERRY:
The Garden strawberry (Fragaria × ananassa and related cultivars) is the most common variety of strawberry cultivated worldwide. Like other species of Fragaria (strawberries), it belongs to the family Rosaceae. Technically, its fruit is known as an accessory fruit, in that the fleshy part is derived not from the plant's ovaries (achenes) but from the peg at the bottom of the bowl-shaped hypanthium that holds the ovaries.
The Garden Strawberry was first bred in Europe in the early 18th century, and represents the accidental cross of Fragaria virginiana from eastern North America, which was noted for its flavor, and Fragaria chiloensis from Chile, which was noted for its large size.
Cultivars of Fragaria × ananassa have replaced in commercial production the Woodland Strawberry, which was the first strawberry species cultivated in the early 17th century.
Several theories exist in popular etymology as to the origin of the English name "straw" berry:
It could come from gardeners' practice of mulching strawberries with straw to protect the fruits from rot (a pseudoetymology that can be found in non-linguistic sources such as the Old Farmer's Almanac 2005).
It might derive from the Anglo-Saxon verb for "strew" (meaning to spread around) which was streabergen (Strea means "strew" and Bergen means "berry" or "fruit") and thence to streberie, straiberie, strauberie, straubery, strauberry, and finally, "strawberry," the word which we use today. The name might have come from the fact that the fruit and various runners appear "strewn" along the ground.
View On Black------------------------------------------- Clika aquí para ver Mejor
.
.
El papamoscas cerrojillo, (Ficedula hypoleuca), es una especie de ave paseriforme de la familia de los papamoscas (Muscicapidae), extendido por la mayor parte del Viejo Mundo. No está amenazada y su población europea se estima entre 24.000.000 y 39.000.000 ejemplares.
Descripción
Es un pájaro pequeño, mide entre 12 y 13,5 cm de largo. La especie presenta dimorfismo sexual. El macho en época de cría es principalmente negro en sus partes superiores y blanco en las inferiores. En otoño e invierno su plumaje es más parecido al de la hembra, con el dorso y la cabeza pardas y las alas negras. En ámbos plumajes el macho presenta una mancha blanca en la frente, justo encima del pico. La hembra es blanca por debajo, y de color pardo por encima, excepto las alas que son negruzcas. En ámbos sexos las las tienen una mancha blanca en las terciarias siendo de mayor tamaño en los machos. El pico es negro, alargado, fino y puntiagudo.
Su reclamo es un "pik" corto, metálico y lo repite incansablemente.
Distribución y hábitat
Cría por la mayor parte de Europa y del oeste de Asia. En invierno migra al oeste de África.
Son aves forestales, sobre todo de bosques de frondosas, también en parques con árboles maduros.
Distribución y hábitat
Comportamiento
Es un pájaro muy inquieto y activo. Cuando está posado, suele chasquear el ala hacia arriba, rápidamente y bastantes veces. Son insectívoros, cazando al vuelo buena parte de su alimentación.
I have had kind of this shot in my head for a while, but in mono. This was the original idea today as well, but the striking blue color at dusk was to good to throw away.
Believe it or not, this is straight out of the raw file. No color boosting. Should really be viewed large on black
Taken for my Project 365. Your comments are appreciated, it gives me the motivation to continue.
إن مع العسر يسراً
يا إنسان ان بعد الجوع شبع، وبعد الظمأ ري، وبعد السهر نوم، وبعد المرض عافية،
سوف يصل الغائب ويهتدي الضال، ويفك العاني، وينقشع الظلام
(( فعسى الله أن يأتي بالفتح أو أمر من عنده ))
بشر الليل بصبح صادق يطارده على رؤوس الجبال، ومسارب الأودية،
بشر المهموم بفرج مفاجئ يصل في سرعة الضوء ولمح البصر،
بشر المنكوب بلطف خفي وكف حانية وادعة .
إذا رأيت الصحراء تمتد، فاعلم أن ورائها رياضاً خضراء وارفة الظلال .
إذا رأيت الحبل يشتد يشتد، فاعلم أنه سوف ينقطع .
مع الدمعة بسمة،
ومع الخوف أمناً،
ومع الفزع سكينة،
النار لا تحرق إبراهيم التوحيد؛ لأن الرعاية الربانية فتحت نافذة برداً وسلاماً .
البحر لا يغرق كليم الرحمن؛ لأن الصوت القوي الصادق نطق بكلا "إن معي ربي سيهدين" .
المعصوم في الغار بَشَّرَ صاحبه بأنه وحده معنا فـتـنـزل الأمن والفتح والسكينة .
إن عبيد ساعدتهم الراهنة وأرقاء ظروفهم القاتمة لا يرون إلا النكد والضيق والتعاسة، لأنهم لا ينظرون إلا إلى جدار الغرفة وباب الدار فحسب .
ألا فليمدوا أبصارهم وراء الحجب وليطلقوا أعنة أفكارهم إلى ما وراء الأسوار .
إذاَ فلا تضق ذرعاَ فمن المحال دوام الحال، وأفضل العبادة انتظار الفرج، الأيام دول، والدهر قلب، والليالي حبالى، والغيب مستور، والحكيم كل يوم هو في شأن، ولعل الله يحدث بعد ذلك أمرا ،
و "إن مع العسر يسراَ"
من كتاب لا تحزن للشيخ : عائض القرني
ــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــــ
Eating follows hunger, drinking follows thirst, sleep comes after restlessness , and health takes the place of sickness . The lost will find there way , and the one in difficulty will find relief, and the day will follow the night .
(perhaps Allah may bring a victory or a decision according to his will) Qur'an 5:52
Inform the night of a coming morning, the light of which will permeate the mountains and valleys. Give to the afflicted tidings of a sudden relief that will reach them with the speed of light or with the blinking of an eye .
if you see the desert extends for miles and miles , then know that beyond that distance are green meadows with plentiful shade.
If you see the rope tighten and tighten, know that it will snap.
tears are followed by a smile , fear is replaced by comfort,
and anxiety is overthrown by serenity. When the fire was set for him, Prophet Ibraheem (Abraham) (may peace be upon him) did not feel its heat because of the help he received from his lord.
{We [Allah] said : O' fire! be you coolness and sefety for Ibraheem ! }
Qur'an 21:69
The sea wouldn't drown Prophet Moses (may peace be upon him) because he uttered in a confident, strong, and truthful manner:
{'Nay, verily! With me is my Lord , he will guide me.'} Qur'an 26:62
Prophet Muhammad (bpuh) told Abu Bakr in the cave that Allah was with them ___ then peace and tranquility descended upon them.
Those that are slaves of the moment see only misery and wretchedness. This is because they look only at the wall and door of the room, whereas they should look beyond such barriers as are set before them.
Therefore do not be in despair ; it is impossible for things to remain the same. The days and years rotate, the future is unseen , and everyday Allah has matters to bring forth. You know it not, but it may be that Allah will afterwards bring some new thing to pass.
And {Verily, With hardship, There is a relief .}Qur'an 94:6
Sorry comments with pic & Comments with your last pic
will be deleted
植物科目系列：芍药科-牡丹 手工皮手包
[FS-SB025]
shop.samgharama.com/product_info.php?products_id=1355
牡丹名称：
拉丁语学名：Paeonia suffruticosa
英文名：Subshrubby Peony、Tree Peony（在英语和其他欧洲语言中，牡丹和芍药是同一个词----peony 或 paeony (Paeonia)）
中文别名：百花王、鹿韭、木芍药、洛阳王、富贵花等
牡丹科属：
域：真核域 Eukarya
界：植物界 Plantae
门：被子植物门 Magnoliophyta
纲：双子叶植物纲 Magnoliopsida
目：虎耳草目 Saxifragales
科：芍药科 Paeoniaceae
属：芍药属 Paeonia
种：牡丹 P. suffruticosa
（其他的分类系统有将芍药科作为毛茛科（Ranunculaceae）芍药属（Paeonia）的。）
牡丹简介：
牡丹原为陕、川、鲁、豫以及西藏、云南等一带山区的野生灌木，散生于海拔1500米左右的山坡和林缘。我国牡丹的种植可追溯到二千多年前，1972年甘肃武威东汉圹墓中发现的医简中已有牡丹入药的记载。
牡丹根系肉质强大，少分枝和须根。株高1-3m，可达2m，老茎灰褐色，当年生枝黄褐色。二回三出羽状复叶，互生。花单生茎顶，花径10-30cm，花色有白、黄、粉、红、紫及复色，有单瓣、复瓣、重瓣和台阁性花。花萼有5片。
牡丹的分尖方法很多，按株型可分为直立型、开展型和半开张型；按芽型可分为圆芽型、狭芽型、鹰嘴型和露嘴型；按分枝习性可分为单枝型和丛枝型；按花色可分白、共、粉、红、紫、蓝、黑和复色（实际上并无纯正的蓝与黑色）；按花期可分为早花型、中花型、晚花型和秋冬型（有些品种有二次开花的习性，春天开花后，秋冬可再次自然开花，即称为秋冬型）；按花型可分为系、类、组型四级。四个系即牡丹系、紫斑牡丹系、黄牡丹系和紫牡丹系；二个类即单花类和台阁花类；二个组即千层组和楼子组；组以下根据花的形状分为若干型，如单瓣型、荷花型、托桂型、皇冠型等。
牡丹为多年生落叶小灌木，生长缓慢，株型小，株高多在0.5～2米之间；根肉质，粗而长，中心木质化，长度一般在０.5～0.8米，极少数根长度可达2米；根皮和根肉的色泽因品种而异；枝干直立而脆，圆形，为从根茎处丛生数枝而成灌木状，当年生枝光滑、草木，黄褐色，常开裂而剥落；叶互生，叶片通常为二回三出复叶，枝上部常为单叶，小叶片有披针、卵圆、椭圆等形状，顶生小叶常为2～3裂，叶上面深绿色或黄绿色，下为灰绿色，光滑或有毛；总叶柄长8～20厘米，表面有凹槽；花单生于当年枝顶，两性，花大色艳，形美多姿，花程式为：♂*K5C∞G2～5：1：2～5，花径10～30厘米；花的颜色有白、黄、粉、红、紫红、紫、墨紫（黑）、雪青（粉蓝）、绿、复色十大色；雄雌蕊常有瓣化现象，花瓣自然增多和雄、雌蕊瓣化的程度与品种、栽培环境条件、生长年限等有关；正常花的雄蕊多数，结籽力强，种籽成熟度也高，雌蕊瓣化严重的花，结籽少而不实或不结籽，完全花雄蕊离生，心皮一般5枚，少有8枚，各有瓶状子房一室，边缘胎座，多数胚珠，骨果五角，每一果角结籽7～13粒，种籽类圆形，成熟时为共黄色，老时变成黑褐色，成熟种子直径0.6～0.9厘米，千粒重约400克。
牡丹喜凉恶热，宜燥惧湿，可耐-30℃的低温，在年平均相对湿度45%左右的地区可正常生长。喜光，亦稍耐阴。要求疏松、肥沃、排水良好的中性壤土或砂壤土，忌粘重土壤或低温处栽植。花期4-5月。多采用嫁接方法进行栽培，因为与芍药同属芍药属，又多选用芍药作为砧木。
牡丹由野生变家种后，因环境条件变化及人工不断地选育和栽培，除花色、花型、花期早晚有变异外，而且在株的形态、根的长短、粗细、叶的色泽、形状等方面也发生了变异。
牡丹的用途很多。可在公园和风景区建立专类园；在古典园林和居民院落中筑花台养植；在园林绿地中自然式孤植、丛植或片植。自身存在的酶水解，成为牡丹酚(C15H20O8)及一份子L阿拉伯糖。根皮咽炎引起的咽痒、咽干、刺激性咳嗽等症，效果良好。
牡丹文化：
牡丹，是中国固有的特产花卉，有数千年的自然生长和两千多年的人工栽培历史。其花大、形美、色艳、香浓，为历代人们所称颂，具有很高的观赏和药用价值，自秦汉时以药植物载入《神农本草经》始，散于历代各种古籍者，不乏其文。形成了色括植物学、园艺学、药物学、地理学、文学、艺术、民俗学等多学科在内的牡丹文化学，是中华民族文化和民俗学的一组成部分，是中华民族文化完整机体的一个细胞，透过它，可洞察中华民族文化的一般特征，这就是“文化全息”现象。
牡丹文化的起源，若从《诗经》牡丹进入诗歌，算起距今约3000年历史。秦汉时代以药用植物将牡丹记入《神农本草经》，牡丹已进入药物学。南北朝时，北齐杨子华画牡丹，牡丹已进入艺术领域。史书记载，隋炀帝在洛阳建西苑，诏天下进奇石花卉，易州进牡丹二十箱，植于西苑，自此，牡丹进入皇家园林，涉足园艺学。唐代，牡丹诗大量涌现，刘禹锡的“唯有牡丹真国色，花开时节动京城”，脍炙人口；李白的“云想衣裳花想容，春风拂槛露化浓”，千古绝唱。宋代开始，除牡丹诗词大量问世外，又出现了牡丹专著，诸如欧阳修的《洛阳牡丹记》、陆游的《天彭牡丹谱》、丘浚的《牡丹荣辱志》、张邦基的《陈州牡丹记》等。元姚遂有《序牡丹》，明人高濂有《牡丹花谱》、王象晋有《群芳谱》，薛凤翔有《亳州牡丹史》，清人汪灏有《广群芳谱》、苏毓眉有《曹南牡丹谱》、余鹏的有《曹州牡丹谱》等。散见于历代种种杂著、文集中的牡丹诗词文斌，遍布民间花乡的牡丹传说故事，以及雕塑、雕刻、绘画、音乐、戏剧、服饰、起居、食品等方面的牡丹文化现象，屡见不鲜。
解放后，牡丹种植有长足地发展，牡丹文化被人逐渐重视，出现了大批牡丹研究工作者和专家。
牡丹文化兼容多门科学，其构成非常广泛，它包括哲学、宗教、文学、艺术、教育、风俗、民情等所有文化领域。牡丹文化中所提供的文化信息，可以反映出民族文化的基本概貌，符合宇宙间的“全息律”。
牡丹文化是民族文化的一部分，与其他类型的文化相比，牡丹文化有其：（一）较浓重的生物学特点（二）较浓重的药物学特点（三）较浓重的园艺学特点（四）较浓重的美学特点（五）较浓重的文学特点（六）较浓重的乡土气息（七）浓重的富贵之感（八）浓重的人生回味（九）浓重的生活氛围（十）浓重的旅游氛围等特点。
牡丹文化是精神文明和物质文明的相结合产物，从古今中外牡丹发展的历史来看的确如此，牡丹发展在盛世，太平盛世喜牡丹，牡丹文化也如此。“国运昌时花运昌”，历史又一次证明了这一深刻的哲理。
历史上，古都洛阳的牡丹为最多、最好，有两个传统名种，一个开黄花的名姚黄，另一个开紫花的名魏紫，一直流传到今天。“洛阳牡丹天下无”，牡丹已被洛阳市定为市花，并确定每年4月15日——25日为“洛阳牡丹花会”。每当花会期间，中外游人群集，共赏花王。
牡丹诗词：
清平调 李白（唐）
一枝红艳露凝香， 云雨巫山枉断肠。 借问汉官谁得似， 可怜飞燕倚红妆。
题御笔牡丹 王国维（清）
摩罗西域竟时妆， 东海樱花侈国香。 阅尽大千春世界， 牡丹终古是花王。
惜牡丹 白居易（唐）
惆怅阶前红牡丹， 晚来只有两枝残。 明朝风起应吹尽， 夜惜衰红把火看。
栽牡丹 陆游（宋）
携锄庭下苍苔， 墨紫红手自栽。 老子龙钟逾八十， 死前犹见几回开。
赏牡丹 刘禹锡（唐）
庭前芍药妖无格，池上芙蕖净少情。 惟有牡丹真国色，开花时节动京城。
红牡丹 王维（唐）
绿艳闲且静，红衣浅复深。 花心愁欲断，春色岂知心。
——以上图片和文字资料来源于网络。
这件手工的设计是送给外婆的，融合了妈妈、小七和我的设计，从这个意义来讲，是我们做晚辈的给长辈最好的礼物。妈妈设计配色，小七画稿，我做。当我们终于完成，拿回来放到外婆手里的时候，她开心极了，我们也是：）
原料、工艺：0.8-1mm一层牛皮，刻、染色，机缝合成。
款式和功能：内置隔层为同色调猪皮，做成插袋（小号1个，中号2个,大号3个），隔成2个隔层。可放置烟盒、火机和手机、MP3、和钱包、驾驶证套、纸巾包等物件，方便好用。胶牙拉链金属拉片。
可选配件：拉链皮拉片（替换金属拉片）/腕带/内袋改尺寸，需定做
尺寸和价格:
大号成品宽25×高14cm
中号成品宽20×高14cm
小号成品宽15×高11cm
青花银蓝底＋埃及黑牡丹。手腕绳定做。2009.4.29设计制作完工。
See the article at www.eriegaynews.com/news/article.php?recordid=201110pride...
Erie Pride Parade & Rally a Great Time!
by Michael Mahler
On Saturday, August 27, about 230 people participated in the Erie Pride Parade & Rally. This year’s Pride events were organized by the Pride Planning committee, which is an informal coalition of groups and individuals.
Parade
About 100 people marched in the parade from the Zone Dance Club to Perry Square. John Daly King was the Grand Marshal for the parade, in a convertible driven by Caitlyn. Also in the parade were beloved local gay icons Jesse and Ricardo, who rode their tandem bike.
Parade units included
Lake Erie Belly Dance
Doctor Who contingent
PFLAG Erie/Crawford County
Erie Gay News
Lake Erie Derby Dames
LBT Women
Latonia Theatre
PFLAG Butler
Erie Sisters
Unitarian Universalist Congregation of Erie
Community United Church
OUT (Pittsburgh newspaper)
There were also many people marching as individuals, as well as a float carrying current and former Miss Eries.
Rally
The rally in Perry Square begins at 2 PM and will include speakers and performers. Please check in at the registration table when you arrive in Perry Square. The rally will include a variety of vendors and information booths.
Speakers and performers included:
Greg Rabb, Openly gay Jamestown City Council President and Councilman at Large
Misty Kall, Miss Erie 2011
Rich McCarty of Equality PA, Greater Erie Alliance for Equality and Community United Church
Chris Wolfe, Erie Idol finalist 2011
Tammie Johnson, 2 term President of ACLU-NWPA
Brian T, singer, also with Pittsburgh Out TV
Jason Landau Goodman, founding Executive Director of the Pennsylvania Student Equality Coalition. The first and only youth-led statewide LGBTQ organization in the nation
Michelle Michaels, Former Miss Erie and Coordinator for FACE Show at Zone
Fiona Hensley, Chair of the Student Network Across Pennsylvania, SNAP, Regional Chair of the Erie-West region for SNAP and President of Queers and Allies at Allegheny College in Meadville, PA.
Diva D’Vyne
Games
The Dunk a Drag Queen game was very popular! We look forward to making this an annual tradition
Donors
Many businesses and organizations gave generously to help support Pride this year. These included
AdultMart
Allegheny College Bookstore
BeautiControl
Blue Heron Inn
Body Language
Chicory Hill Herbs
Coca-Cola/Erie
Country Fair
Craze Night Club
Crime Victim Center of Erie County
Douglas Kolcun
Drenched Fur
Earthshine Company
Eerie Horror Film Festival
emma's revolution
Erie Book Store
Erie County Democratic Party
Erie County Department of Health
Erie Playhouse
Erie Seawolves
Erie Sisters
Erie Spine and Wellness
Family United Counseling
Gaudenzia / SHOUT Outreach
Giant Eagle - Buffalo Road
Glass Growers
Good Health Rejuvenation
Greater Erie Alliance for Equality, Inc.
Hal Leonard Performing Arts Publishing Group
Hollywood Stories
Horomanski's DJ'ing Services
JR's Last Laugh
Kensington Books
La bella
Larese Floral Design
LBT Women
Lion's Den Adult Super Store
MLR Books
Pennsylvania Coaltion to End Homelessness
Pie in the Sky Cafe
Presque Isle Gallery Coffeehouse
Sam's Club
Shakira Nakelle's Mementos, Gifts & More
Silk Screen Unlimited
Smith's Hot Dogs
State Farm Insurance Agent Natalie Braddock
Tanglez Hair and Nail Studio
The Ringbearer
Tops Friendly Markets - W 38th St
Wegman's- Peach St
Wendy's of Erie
Zone Dance Club
Committee Members & Volunteers
Many people from the committee worked hard to make the day enjoyable for everyone! Committee members included
Season
Chris
Preston
Mark H
Erin Moll
Amy
Sue McCabe
Alex
Jeff H
John Daly King
Kerry
In addition to the committee members, volunteers included:
Kevin Schultz
Dok
Johauna
Wanda
Bob H
Eric Rogers
Maria S.
Deb Spilko
Brian
Info Tables & Vendors
Info tables included:
Adagio Health
American Civil Liberties Union (ACLU), NWPA Chapter
Community United Church
Crime Victim Center of Erie County
Equality Pennsylvania
Erie County Democratic Party
Erie County Human Relations Commission
Erie Gay News
Erie Sisters
Lake Erie Derby Dames
LBT Women
Pennsylvania Student Equality Coalition
PFLAG Erie/Crawford County
SafeNet Center
United Way of Erie County
Voices for Independence
Vendors included
BeautiControl
Book Merchant
Christopher's Novelty Gifts
Shakira Nakelle's Mementos, Gifts & More
Collecting Food
We collected 23 pounds of food for the Second Harvest Food Bank of NW PA.
Parc Natural del Garraf - Olivella, Barcelona (Spain).
ENGLISH
Prayer flags are colorful panels or rectangular cloths often found strung along mountain ridges and peaks high in the Himalayas to bless the surrounding countryside or for other purposes. Unknown in other branches of Buddhism, prayer flags are believed to have originated with Bön, which predated Buddhism in Tibet. Traditionally they are woodblock-printed with texts and images.
The Indian Buddhist Sutras, written on cloth in India, were transmitted to other regions of the world. These sutras, written on banners, were the origin of prayer flags. Legend ascribes the origin of the prayer flag to the Shakyamuni Buddha, whose prayers were written on battle flags used by the devas against their adversaries, the asuras. The legend may have given the Indian bhikku a reason for carrying the 'heavenly' banner as a way of signifying his commitment to ahimsa. This knowledge was carried into Tibet by 800 CE, and the actual flags were introduced no later than 1040 CE, where they were further modified. The Indian monk Atisha (980-1054 CE) introduced the Indian practice of printing on cloth prayer flags to Tibet.
Lung Ta (meaning "Wind Horse") horizontal prayer flags are of square or rectangular shape and are connected along their top edges to a long string or thread. They are commonly hung on a diagonal line from high to low between two objects (e.g., a rock and the top of a pole) in high places such as the tops of temples, monasteries, stupas or mountain passes.
Traditionally, prayer flags come in sets of five, one in each of five colors. The five colors represent the elements, and the Five Pure Lights and are arranged from left to right in a specific order. Different elements are associated with different colors for specific traditions, purposes and sadhana:
- Blue (symbolizing sky/space)
- White (symbolizing air/wind)
- Red (symbolizing fire)
- Green (symbolizing water)
- Yellow (symbolizing earth)
More info: en.wikipedia.org/wiki/Prayer_wheel
------------------------------------------
CASTELLANO
Las banderas de oración son coloridos paneles o paños rectangulares a menudo encadenados a lo largo de las crestas y de los picos de las montañas en el Himalaya para bendecir el terreno circundante o para otros propósitos. Desconocido en otras ramas del Budismo, se cree que las banderas de oración se originaron con Bön, que precedió el Budismo en el Tíbet. Tradicionalmente los textos y las imágenes son impresiones con plancha.
El Sutras budista indio, escrito en el paño en la India, fue transmitido a otras regiones del mundo. Estos sutras, escritos en banderas, eran el origen de las banderas de oración. La leyenda atribuye el origen de la bandera del rezo al Buda Shakyamuni, cuyos rezos fueron escritos en las banderas de batalla usadas por los devas contra sus adversarios, los asuras. La leyenda pudo haber dado al bhikku indio una razón para llevar la bandera “divina” como manera de significar su compromiso al ahimsa. Este conocimiento fue llevado en Tíbet por el año 800 DC, y las banderas reales fueron introducidas antes del 1040 DC, donde fueron modificadas más a fondo. El monje indio Atisha (980-1054) introdujo en el Tíbet la práctica india de la impresión en banderas de oración.
Las banderas horizontales de oración Lung Ta (significa “caballo del viento”) son de forma cuadrada o rectangular y están conectadas a lo largo de sus bordes superiores con una larga cuerda o hilo. Normalmente se cuelgan en una línea diagonal de arriba a abajo entre dos objetos (por ejemplo, de una roca a la punta de un poste) en lugares altos tales como las puntas de templos, de monasterios, de estupas o de pasos de montaña.
Tradicionalmente, las banderas de oración van en grupos de cinco, cada una de uno de cinco colores. Los cinco colores representan los elementos, y las cinco Luces Puras se disponen de izquierda a derecha en un orden específico. Los diversos elementos se asocian a diversos colores para tradiciones, los propósitos y el sadhana específicos:
- Azul (simbolizando cielo/espacio)
- Blanco (simbolizando aire/viento)
- Rojo (simbolizando fuego)
- Verde (simbolizando agua)
- Amarillo (simbolizando tierra)
Intha weaver at work in a village on Lake Inle.
The Intha
The dominant ethnicity of Lake Inle are the Intha, meaning sons of the lake. They are thought to have arrived from the Tavoy region of Southern Burma many centuries ago, and are linguistically related to the Bamar group. Today they speak an antiquated Burmese and are Buddhist.
The Intha live in bamboo houses built over the water on stilts and grow vegetables and fruit hydroponically on floating gardens that rise and fall with the tidesthus giving rise to the perception of 'floating villages'. The fertile water ensures an abundant harvest which get sold on 'floating markets' where goods are traded from one boat to another. The itinerary follows a five day cycle, rotating between the five larger villages on Lake Inle.
Most transport is by flat bottom canoes, propelled by a particular rowing style where the rower stands on one leg on the flattened stern of the canoe and wrapping the other around a long oar. The standing rowing method evolved to enable rowers to see over the tall reeds. Nevertheless the women row seated, eventhough they are equally adept at the standing style.
The Intha are best known for their unique fishing method, which is an extension of the rowing style, using a cone shaped bamboo framed wrapped with a fishing net, which is lowered to the bottom of the shallow Lake Inle with one hand and one foot. A bamboo stake is then driven into the net to agitate the water and drive the fish up. The net is then closed and the entire contraption is raised from the water.
The Intha should also be noted as weavers, producing the lotus cloth unique to the area, and worn by monks as ceremonial robes. They are best known however for creating traditional distinctive cotton cloth, the Inle Longyi. The patterns were originally Cambodian inspired, but now also drive from Thai and Indonesian influences. Silk brought in from China and Thailand are also used for more luxurious textiles, which are sold to tourists.
Lake Inle
Lake Inle is a freshwater lake of around 115square kilometers in Myanmar's Shan State located at an altitude of 880 meters. The lake is very shallow reaching no more than 2 or 3 meters depending on the season.
The lake is a tourist attraction for its images of the fishermen and their flat bottom canoes on mirror still water, as well as the the floating villages and markets. Time of course never stands still, and larger motor powered boats have made their way onto the lake, mainly as tourist transport, causing wakes that never existed before, while the market increasingly caters for tourist souvenirs. However given the political situation, tourism is still limited in Myanmar, but a number of very high quality lodges have sprung up along the lake shores.
Shan State
Shan State forms Myanmar's border with China, Laos and Thailand, and encompasses a quarter of Myanmar's total territory. Shan State derives its name from the local Shan people, who live largely rural lifestyles.
From the 1948 Myanmar independence, Chinese state and ethnic activity has increased, as have armed rebellions fueled by the emergence of war lords, who developed Shan State into a major opium growing area. Accordingly, the state is better known as the Golden Triangle or Shwe-Tri Gan and to this day, Myanmar is the world's second largest opium producer after Afghanistan, whilst the local people growing poppy continue to live below the poverty line. Heroin base is mostly produced within Myanmar and then transported by donkey across the mountainous Thailand border for conversion to heroin and transport to Bangkok and wider trafficking.
The heavily armed insurgence groups, including the 20,000 strong United Wa State Army (UWSA) that represent an undefined independent Wa State which would enclose Shan State, still render the zone unstable. The Wa people openly use the Yuan as currency, as opposed to the Myanmar Kyat, and in 2008 parts of Shan State were ceded autonomy.
Myanmar
Burma, or Myanmar as it has been renamed by the military dictatorship, derives its name from the Burmese word Bamar, which is pronounced 'Bama', and became 'Burma' in the colonial days. However in old Burmese it is pronounced Mranma or Myanmah, thus giving rise to Myanmar. The renaming remains the subject of debate, where the UN refers to 'Myanmar', the US, UK and France still refer to 'Burma', and yet the New York Times and The Wall Street Journal refer to 'Myanmar'. We've followed the UN and used current naming throughout this collection of photos, however with the alternatives included in the tags.
www.herpfrance.com/reptile/spanish_terrapin_mauremys_lepr...
History and origin
The Spanish Terrapin was first described by Schweigger in 1812, the scientific name of this species is Mauremys leprosa. Mauremys from Greek meaning "Mauritanian" and "Terrapin". Leprosa comes from Greek and means "leprosy" Schweigger first examined old specimens which had infected structures on the scales making him think that the animals were infected with leprosy.
Characteristics
They are one of the larger Mauremys species.
Description
=Size=
Their eggs are about 35 mm by 21 mm in size. The young hatch out measuring around 32 mm long. They will grow up to 250 mm long in their 20 year life.
=Morphology=
Their shell is quite flat, and oval. The edges of the shell are smooth and have no spikes or teeth.
=Patterns & colours=
Their colours range from orange-brown to olive, the young also have small orange or yellow markings on every scale. Their plastron is yellow with a dark patch sometimes with a light line running down the middle. Their head resembles American terrapins with a light pattern running from the neck to the tympan. The young have a bluish back colour on their skin.
Geographical range
In France they are only fond in the southernmost department called the Pyrénées Orientales, and within that range they can only be the Albères region.
Subspecies
In Europe this species has no sub-species. Their sub-species are all found in Morocco, and they are distinguished only by very small morphological variations. These sub-species are: M. l. atlantica, M. l. erhardi, M. l. saharica, M. l. marokkensis, M. l. vanmeerhaeghei, M. l. wernerkaestlei and M. l. zizi.
Sexual differences
None.
Seasonal variations
None.
Diet
They feed on small fish, amphibians, tadpoles and insects. They sometimes feed on reeds and other plants.
Defensive habits
They will dive into the water and hide in the vegetation or in the mud.
Reproduction
Breeding occurs in March or April, this happens under the water. The mating is fast and they do a simple ritual, the male moves around the females head while he also stretches his legs. The females can lay up to 3 clutches a year, the eggs are laid only a few meters away form the water in a dry place. The eggs hatch after approximately 60 days.
Sexual maturity, life span
The average life span for Mauremys leprosa is about 20 years, the males reach their sexual maturity in their seventh year whereas the females are mature in around their tenth year.
Habits
They are very secretive, they enjoy sunbathing on the banks but are always on guard and dive when alerted.
Habitat
They enjoy water holes with a clay floor, usually with a lot vegetation debris. Their habitat is usually stagnant water. They are very tolerant to pollution and may withstand very polluted water.
Predators
Their only threat is loss of habitat.
A more succinct version ran on Seattlest.
This building has housed many sad stories, but has a sign of hope.
It's at the corner of McClellan and Martin Luther King Way Jr. South in Seattle.
Here was my methodology: I went to King County Parcel Viewer to get the address for the building, and then searched the web and Seattle Times archives for that address and next door. I took names that came out and searched in the Washington State Digital Archives for dates of birth, marriage, and death; as well as spouses, parents and children. Then I took those dates and names and went back to Seattle Times to see if I could find more.
In 1905 Oheda Kulnujia came to America with her family from Turkey, joining an uncle who had been in Seattle since before the Yukon gold rush. In 1922 she married John Arten, who himself had arrived in the US in 1909 from Turkey or Armenia.
in 1927 John paid to have this building constructed at the corner of McClellan and then-Empire Way. It had easy access to streetcars and the Renton interurban just a block away on Rainier. And, it was located on a new road which was carrying more auto traffic every year. It was the boom time of the 1920s. Oheda gave birth to a daughter, Mary, in 1925. John paid $2200 for the building, and it had space for his shoe repair business in front and for his family to live in the back. (9/29/1927 ST p29)
In 1941 Mary was almost done in by all that auto traffic. The car she was in was struck by another car in a bad accident. But she made it through. In 1950 she was wed for a brief year, long enough to give birth to a daughter, also named Mary. Both kept the name Medzegian.
At the time of our old photograph, 1957, Mary was running a "snack bar" restaurant in half of the retail space. The boisterousness of the signs shows how well the family was doing.
Oheda passed away in 1964 (5/18/1964 ST p39). It's unclear of the exact cause, but both businesses were closed in 1967 and the equipment sold off. Perhaps as the younger Mary graduated high school her mother moved on? (ST classifieds February and March 1967)
And maybe John was no longer able to run his business. He died at the end of 1969. (12/15/1969 ST p45).
Mary -- or perhaps renters? -- lost her poodle "Taffy" in 1970 (2/18/1970 ST classfied)
The elder Mary owned the building until 2002, and passed away in 2004
The building was gutted by fire in 2007.
But just as it seems the story is petering out in sadness, two bright spots.
Good samaratins saved two people from the fire.
And now, a sign of hope in the fight against cancer graces the building.
Hilo de la Fotohistoria en Pullip .es: AFTER THE CONCERT (5 of 9): Shin askes for Yas /
DESPUÉS DEL CONCIERTO (5 de 9): Shin pregunta por Yas
(Read in order, this is: SHOT/FOTO 86 of 184) PAG: 01, 02, 03, 04, 05, 06, 07, 08, 09, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 100, 101, 102, 103, 104, 105, 106, 107,108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 149, 150, 151, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 158, 159, 160, 161, 162, 163, 164, 165, 166, 167, 168, 169, 170, 171, 172, 173, 174, 175, 176, 177, 178, 179, 180, 181, 182, 183, 184.
FOTOSTORY: In English / En Español
Shin: … I'll make it face to face ò_ó
/
Shin: ...lo haré en persona. ò_ó
LINKS:
- Las FOTOHISTORIAS de Sheryl en el Foro de Pullips: Pullip .es
The Vines, 81 Lime Street, Liverpool, 1907.
By Walter William Thomas (1849-1912).
Walkers Ales of Warrington.
Grade ll* listed.
See also:-
pubheritage.camra.org.uk/pubs/112
breweryhistory.com/wiki/index.php?title=Vines,_Liverpool
www.govserv.org/GB/Liverpool/236929139665303/The-Vines-%2...
m.facebook.com/The-Vines-the-Big-House-236929139665303/
ymliverpool.com/historic-lime-street-pub-vines-plans-attr...
www.theguardian.com/artanddesign/2020/feb/07/liverpool-pu...
———————————————————————————————————
The Vines public house
Statutory Address: 79-87 Lime Street, Liverpool, L1 1JQ
Grade II* Listed
List Entry Number: 1084210
National Grid Reference: SJ3505890334
Summary
Public house, 1907, by Walter Thomas for Robert Cain & Sons. Neo-Baroque style.
Reasons for Designation
The Vines, constructed in 1907 to the designs of Walter W Thomas for Robert Cain & Sons, is listed at Grade II* for the following principal reasons:
Architectural interest:
* it has an impressive neo-Baroque design with flamboyant principal elevations that maximise its prominent corner location;
* its imposing composition and highly ornate interior reflect the status, wealth and ambition of Robert Cain who sought to create public houses of great beauty;
* the interior decoration is of a superior quality and includes plasterwork by the Bromsgrove Guild and H Gustave Hiller, carved mahogany woodwork throughout, repousse copper panels, and a stained-glass dome in the former billiards room;
* the interior retains high-quality original fixtures and fittings, including elaborate fireplaces, carved baffles with Art Nouveau stained glass, ornate wall panelling, arcaded screens, a striking wave-shaped beaten-copper bar counter in the lounge, and Art Nouveau fireplaces in the upper-floor accommodation.
Group value:
* it has strong group value with its sister building, the nearby Grade I-listed Philharmonic Dining Rooms, which was also designed by Walter W Thomas for Robert Cain & Sons, as well as other listed buildings on Lime Street and Ranelagh Place, including the Grade II-listed Crown Hotel, Adelphi Hotel and former Lewis's department store.
History
The Vines was constructed in 1907 to the designs of Walter W Thomas for the Liverpool brewery Robert Cain & Sons and replaced an early-C19 pub operated by Albert B Vines from 1867; hence the current pub's name. The interior decoration includes works by the Bromsgrove Guild and H Gustave Hiller.
Walter W Thomas (1849-1912) was a Liverpool architect who is best known for his public house designs, but who also produced designs for Owen Owen's department store known as Audley House, and houses around Sefton Park. As well as The Vines, Thomas also designed The Philharmonic Dining Rooms (1898-1900, Grade I) on Hope Street for Robert Cain & Sons, and rebuilt The Crown (1905, Grade II) for Walkers Brewery of Warrington, which is also on Lime Street.
Robert Cain (1826-1907) was born in Ireland but grew up in Liverpool. As a teenager he became an apprentice to a cooper on board a ship carrying palm oil from West Africa and after returning to Liverpool in 1844 he established himself first as a cooper, and then subsequently as a brewer in 1848. Cain began brewing at a pub on Limekiln Lane, but soon moved to larger premises on Wilton Street, and finally to the Mersey Brewery on Stanhope Street in 1858, which Cain extended in the late C19 and early C20. As well as brewing Cain also invested in property, built pubs, and ran a hotel adjacent to the Mersey Brewery. As his brewery business grew (known as Robert Cain & Sons from 1896) it bought out smaller brewers and took control of their pubs, evolving into a company that owned over 200 pubs in Liverpool by the late 1880s. In 1921 Robert Cain & Sons merged with Walkers Brewery to become Walker Cains and the Liverpool brewery at Stanhope Street was sold to Higsons in 1923. After a succession of owners from the 1980s onwards the brewery is being converted for mixed use.
The Bromsgrove Guild of Fine Arts was established in 1898 by Walter Gilbert as a means of promoting high-qualify craftsmanship in metal casting, woodcarving and embroidery in the style of a medieval guild, and included the creation of apprenticeships. The Guild subsequently expanded into other areas of art and design, including jewellery, enamelling, and decorative plasterwork, and recruited the best craftsmen. In 1900 the Guild was showcased at the British Pavilion at the Exposition Universelle in Paris and in 1908 it received a royal warrant. Famous works included the gates at Buckingham Palace, interior decoration on RMS Lusitania and RMS Queen Mary, and the Liver bird statues on the Royal Liver Building in Liverpool. Although the Guild survived the loss of key craftsmen and the Great Depression of the late 1920s it was finally wound up in the 1960s.
Henry Gustave Hiller (1864-1946) was a Liverpool-based designer and manufacturer of stained glass who trained at the Manchester School of Art under Walter Crane. He established a studio in Liverpool in around 1904 and retired in 1940. Although primarily known for his stained glass he worked in a wide variety of mediums, including plasterwork.
Details
Public house, 1907, by Walter W Thomas for Robert Cain & Sons. Neo-Baroque style.
MATERIALS: sandstone ashlar with a pink-granite ground floor, slate roof coverings.
PLAN: The Vines has a V-shaped plan with a north corner in-filled at ground-floor level by a former billiards room. It occupies a corner plot at the junction of Copperas Hill and Lime Street with principal elevations onto both streets. It is bounded by Copperas Hill to the south-east, Lime Street to the south-west, and adjoining buildings to the north-east and north-west.
EXTERIOR: The Vines is of three-storeys plus attic and basement with a nine-bay elevation onto Lime Street, a canted south corner bay, and a six-bay return on Copperas Hill, and entrances on each elevation. The pub has a steep slate roof set behind ornate Dutch gables and a balustraded parapet, and the ground floor has banded rustication to the pink-granite facings. The ground floor is lit by large bow windows containing original patterned brilliant-cut glass and replaced etched glass, whilst the upper-floors have casement windows set within carved surrounds. A cornice projects out from the main face of the building above the ground floor and stood atop it to both the Lime Street and Copperas Hill elevations are later gold letters that read 'WALKERS WARRINGTON ALES', with additional letters to Lime Street that read 'THE VINES'. Above the first floor is a stringcourse interrupted by segmental floating cornices over some of the windows, and in between the windows are floriated drops attached to corbelled pedestals that support Ionic engaged columns between the second-floor windows. The Lime Street elevation has two large Dutch gables with scroll detailing, elaborate finials, paired casement windows with elaborate surrounds, and oculi to the gable apexes, whilst the Copperas Hill elevation has a single gable in the same style. Projecting out from the right gable on Lime Street is a large bracketed clock.
SOUTH CORNER The south corner has a tall doorway to the ground floor accessing the public bar with a decorative wrought-iron and gilded-copper gate with a vestibule behind containing a patterned mosaic floor incorporating the lettering 'RCS' (Robert Cain & Sons) and two partly-glazed and panelled doors; that to the right is no longer in use. The entrance doorway itself is flanked by engaged Ionic columns with copper capitals and drops, and above are large triple keystones and a segmental open pediment, all exaggerated in size. Inscribed to the central keystone is 'The Vines' in gilded lettering. To the south corner's first floor is a glazed oculi with a festoon above incorporating a figurative head keystone, whilst the second-floor window mirrors that of the other elevations. Rising from the top of the corner bay behind the parapet and sandwiched by the Dutch gables on Lime Street and Copperas Hill is a tall round tower topped by a dome with a squat obelisk finial.
LIME STREET The Lime Street elevation incorporates a further entrance to the centre of the ground floor, which is identically styled to that to the south corner, but the lower section of the original gate has been removed and replaced by late-C20 concertina gates. The vestibule behind is lined with pink granite and has a decorative plasterwork ceiling and a small bow-shaped window (possibly an off-sales opening originally and in 2019 now covered with an advertising sign) directly opposite the doorway with a multipaned segmental overlight above. Partly-glazed panelled doors to each side lead into the lounge and public bar to the left and right respectively; both doors are multipaned to their upper halves with panes of brilliant-cut glass. To the left of the main building on Lime Street is an additional lower, rendered single-bay that comprises 79 Lime Street; part of an earlier (now demolished) building that was partly raised, altered and re-used in the early C20 to house The Vines' main accommodation stair. It has a tall doorway to the ground floor flanked by Corinthian columns with two panelled doors with overlights; that to the left previously served a now-demolished part of the building to the left whilst that to the right accesses the stair for The Vines. Single plate-glass sash windows exist to the right on two floors above; that to the second floor has been altered and made smaller, presumably when the stair was inserted internally. Corresponding windows to the left have been blocked up, but are partly visible internally.
COPPERAS HILL The ground floor of the pub's Copperas Hill elevation also has a number of entrances, including one with a doorway incorporating a scrolled floating cornice and prominent keystone that leads into the public bar and originally also a former snug (now altered into a kitchenette). A plainer doorway to the right leads to a stair accessing the upper floors at this end of the building. A single-storey flat-roofed section to the far right of the elevation with a plain recessed doorway is a later addition and provides external access to the former billiards room.
REAR ELEVATIONS The rear (north-east and north-west) elevations are plainer and of brick with large casement windows, some of which incorporate Art Nouveau stained glass. The entire rear yard area is occupied by a flat-roofed billiards room with a large lantern roof over a stained-glass dome visible internally. A cast-iron fire escape provides access down onto the roof of the billiards room.
INTERIOR: internally the pub has a linear sequence of rooms from south-east to north-west formed by a public bar, lounge and smoke room, with a large former billiards room at the rear. There are high ceilings and carved mahogany woodwork throughout the ground floor, and plasterwork by the Bromsgrove Guild and H Gustave Hiller.
PUBLIC BAR The south corner entrance leads into a large public bar with a richly moulded plasterwork ceiling and a panelled mahogany bar counter to the north corner that originally ran down the north-east side of the room, but was shortened in 1989. Rising from the bar counter are short mirror-panelled piers supporting a pot shelf surmounted by three twin-armed brass lamps, and in front of the counter is a brass foot rail. The bar-back behind forms part of a carved, arcaded and panelled screen that runs down the north-east side of the public bar and incorporates stained, leaded, and cut glass, and two openings; the opening to the right has lost its original panelled infill, which would have been in similar style to the bar-back, whilst that to the left is an original open doorway with a broken segmental pediment above containing a clock face that gives the appearance of an outsized grandfather clock with the doorway through the pendulum case. The screen separates the public bar from a rear corridor cum drinking lobby that accesses toilets and leads through to the lounge and smoke room at the opposite end of the pub. Bench seating and a mahogany and tiled fireplace with a carved overmantel exist to the public bar's south-west wall, and a small late-C20 stage has been inserted at the south-east end of the room. At the north-west end of the room adjacent to the Lime Street entrance is a panelled and stained-glass arcaded screen with an integral drinking shelf that conceals the bar service area, possible off-sales and basement access from view. In the eastern corner of the bar adjacent to a lobby off the Copperas Hill entrance is an altered glazed screen covered with modern signage chalkboards that probably originally led through to another small room/snug, which is now a kitchenette.
Behind the public bar the corridor/drinking lobby's north-east wall is panelled and incorporates a wide arched opening to the centre with early-C20 signage plaques with incised and gilded lettering and arrows pointing towards the ladies and gents lavatories, which are accessed through an inner screen with Art Nouveau stained glass and a vestibule with panelled doors. Off to the right is a doorway through to the altered snug and access to a stair leading up to the first floor.
LOUNGE The lounge is accessed from the Lime Street entrance and shares a bar servery with the public bar, although the bar counter in the lounge is set within a wide arched opening and is more elaborate and wave-shaped with a decorative beaten-copper front. Above the counter are brass lighting rails with paired globe lights. Ornate carved and fluted Corinthian columns stood atop panelled pedestals support the room's ceiling, which continues the same richly decorated plasterwork as the public bar. Similarly detailed pilasters also exist to the walls, which are panelled. To the room's north-west wall is a tall mahogany and marble fireplace with a decorative beaten-copper panel depicting torches and swags, and a beaten-copper Art Nouveau fire hood, and large caryatids to each side supporting an entablature and segmental pediment above. Two doorways either side of the fireplace with their doors removed (one of the doors with an etched-glass upper panel that reads 'SMOKE ROOM' survives on the second floor in the Lime Street range) lead through into the smoke room, which has a back-to-back fireplace with the lounge.
SMOKE ROOM The smoke room has booth seating set around three walls separated by baffles with Art Nouveau stained-glass panels and fluted octagonal uprights surmounted by paired lamps. The walls above the seating have highly decorative mahogany panelling with fluted pilasters, carved mouldings, marquetry detailing and built-in bell pushes set within decorative plates. To the top of the walls, and set below a coffered ceiling that incorporates a large plasterwork oval to the centre depicting the signs of the zodiac, is a deep plasterwork frieze depicting putti in various Arcadian scenes. The room's elaborate fireplace is also of mahogany, marble and beaten copper, with a semi-circular panel depicting Viking ships in relief and flanking fluted octagonal columns with Art Nouveau floriate capitals supporting an entablature.
FORMER BILLIARDS ROOM At the rear (north-east side) of the ground floor, and accessed from the lounge and rear corridor, is a vast room (probably a billiards room originally and now known as the Heritage Suite) with an exposed floorboard floor, wall panelling incorporating doorcases with shaped heads, giant Corinthian pilasters, carved festoons and cartouches, and a coffered ceiling with a massive, oval, stained-glass domed skylight to the centre with a plasterwork frieze at its base depicting apples, foliage and lion's heads. To the south-west wall is an elaborate carved mahogany and marble fireplace with a large mirror built into the panelling above and surviving to the south-east wall is original built-in bench seating. At the north-west end of the room is a later panelled bar counter with a substantial bar-back behind incorporating Roman Doric columns supporting a deep entablature and flanked by later shelving. A doorway in the east corner leads through to an altered entrance foyer off Copperas Hill.
UPPER FLOORS A steep, narrow stair off Copperas Hill leads up to the first floor and rooms in the south corner and south-east end of the building. The stair has modern tread coverings and has lost its balusters, but an original newel post and handrail survive. The main accommodation stair serving the upper floors in the Lime Street range is contained within the neighbouring single-bay property of 79 Lime Street and rises from a ground-floor foyer with later inserted partitioning. The stair is a wide dog-leg stair with substantial carved newel posts and balusters, pendant drops, a closed string, and a glazed-tiled dado.
The upper floor rooms at the south-east end of the building have been modernised to accommodate en-suite bathrooms and toilets, but the floor plan largely survives with only minor alteration, including boxing-in on the second-floor landing. The rooms and landings retain plain moulded cornicing and door architraves, and a mixture of original four-panel and modern doors. Chimneybreasts also survive, and most rooms retain Art Nouveau cast-iron and tiled fireplaces. A stair flight up to the second floor survives with closed strings and turned balusters and newel posts. On each of the first and second floor landings is a doorway through to the upper-floor rooms facing onto Lime Street, which are no longer in use. These spaces, except for the main stair at the north-west end, have been altered and modernised, along with the attic rooms.
The attic at the south-east end of the building and the basement were not inspected.
Legacy
The contents of this record have been generated from a legacy data system.
Legacy System number: 359023
Legacy System: LBS
Sources
Books and journals
Brandwood, G, Davison, A, Slaughter, M, Licensed to Sell. The HIstory and Heritage of the Public House, (2004), 77, 78, 115, 147, 150
Brandwood, G, Britain's Best Real Heritage Pubs. Pub Interiors of Outstanding Historic Interest, (2013), 118
Pye, K, Liverpool Pubs, (2015), 68-72
Sharples, J, Pevsner Architectural Guides: Liverpool, (2004), 184
Websites
The Bromsgrove Guild, accessed 7 November 2019 from www.architectural-heritage.co.uk/garden-ornament-history
黃懷萱 and 艿蓁 appeared among the dancers during the 2012 Taipei Game Show (台北國際電玩展) at the Taipei World Trade Center Nangang Hall (台北世界貿易中心南港展覽館)