View allAll Photos Tagged googling
From Wikipedia, the free encyclopedia
Zaanse Schans (Dutch pronunciation: [ˈzaːnsə ˈsxɑns]) is a neighbourhood of Zaandam, near Zaandijk in the municipality of Zaanstad in the Netherlands, in the province of North Holland. It has a collection of well-preserved historic windmills and houses; the ca. 35 houses from all over the Zaanstreek were moved to the museum area in the 1970s.[1] The Zaans Museum, established in 1994, is located in the Zaanse Schans.
The Zaanse Schans is one of the popular tourist attractions of the region and an anchor point of ERIH, the European Route of Industrial Heritage. The neighbourhood attracts approximately 900,000 visitors every year.
The windmills were built after 1574.
-------
De Zaanse Schans is een buurtje in de gemeente Zaanstad, gelegen aan de Zaan, pal tegenover Zaandijk en naast de Julianabrug. Het is een bekende openluchtattractie met jaarlijks ongeveer 900.000 bezoekers. Formeel is het geen museum. Het is wel opgezet met de bedoeling het historisch erfgoed te bewaren.
De naam is ontleend aan de schans die Diederik Sonoy, gouverneur in dienst van Willem van Oranje, in 1574 liet bouwen om zo de Spaanse troepen tegen te houden.
Tussen 1961 en 1974 werden vele oude gebouwen uit de Zaanstreek met diepladers naar de Zaanse Schans gebracht en in oude luister hersteld. De bestaande molens werden gerestaureerd. Ook later zijn regelmatig gebouwen naar de Zaanse Schans verhuisd. Aan de slag die met Pinksteren in 1574 op de Schans met de Spaanse troepen is geleverd herinnert, volgens de lokale folklore, nog de derde Pinksterdag, die plaatselijk in ere wordt gehouden. Of de herkomst van de Zaanse derde Pinksterdag echt verband houdt met deze veldslag is niet heel zeker. Elders in Nederland (met name in Zeeland) kent men namelijk ook een derde Pinksterdag, die samenvalt met diverse voorjaarsfeesten.
Een typische "Zaanse" lekkernij is de duivekater, een rond, zoet witbrood. Nog niet zo heel lang geleden was dit brood algemeen bekend, thans nog in enkele Noord-Hollandse plaatsen. In het bakkerijmuseum 'In de Gecroonde Duyvekater' worden duivekaters van twee verschillende Zaanse bakkers verkocht, beide naar ander recept.
Méthodologie : Artprice Leader mondial de l'information sur le marché de l'Art a souhaité mesurer l'empreinte sur Internet la plus fiable possible des musées d'Art Contemporain en France.
A ce titre, un consensus est né avec les statisticiens et économètres de groupe Serveur et d'Artprice sur le fait que seul l'écosystème Google (moteurs de recherche, Google Maps, Google Street View, Google Earth, Google Photos, et les autres applications Google) est légitimement le support Internet de référence, tant en termes de nombre d'utilisateurs que de visibilité, de fiabilité et en temps réel avec des mesures de sécurité que Google maîtrise pour éviter toute forme de fraude.
La méthodologie retenue est de prendre les Musées d'Art Contemporain français quel que soit le lieu, dès lors où ceux-ci ont recueilli un nombre d'avis supérieur à 1000 afin d'éviter toute manipulation ou manque de fiabilité sur un nombre d'avis trop faible.
Les avis sur Google ne sont pas impactés par des actions commerciales de Google ou de tiers. Ce cas est rare dans l'Internet et plus encore chez les GAFA.
Ce classement qui fait l'objet d'un constat mensuel par Huissier de Justice ne doit en aucun cas être considéré comme un quelconque classement qualitatif ; il restitue seulement une analyse factuelle et économétrique des grands flux d'information en provenance des banques de données de Google.
Notre siège social le Musée d’Art Contemporain l’Organe est n°2 en France, derrière le Centre Pompidou suivi par la Fondation Louis Vuitton et le Palais de Tokyo, selon les données Google et Flickr en nombre de visiteurs uniques virtuels en 360°4K et 8k (4,5 millions) relatif à l’Art Contemporain.
Toutes les marques et dénominations citées dans le présent classement, notamment le descriptif de l’écosystème Google, sont la propriété de leurs auteurs respectifs.
Méthodologie et constat d'Huissier de Justice (1er juillet 2020 SELARL Estelle PONS – Sarah MERGUI). Intégralité des constats mensuels :
Google Maps: La Nuova Versione Avrà Diverse Novità Per i Ciclisti via ---> www.diggita.it/v.php?id=1379163
Google's first lady, Marissa Mayer at GarageGeeks party giving her party keynotes speach from Zvika's father Forklift
On 18 Sept 2007, Google added Presentations to their online Google Documents office suite. This was a screen capture I used as part of a blog post.
www.giveusoneminute.com/archives/google-adds-presentation...
enjoy your Sunday, and be careful on the road
Het Bargerveen is een natuurgebied van Staatsbosbeheer in de gemeente Emmen, provincie Drenthe. Het is 2.100 hectare groot en bestaat grotendeels uit hoogveen. Het is het laatste restant van enige omvang in Nederland van het vroegere Bourtangermoeras, waarvan de oorspronkelijke grootte geschat wordt op tussen de 1.600 km2 [1] tot 3.000 km2 [2] Het Bargerveen bestaat uit drie delen: in het noorden het Meerstalblok, in het midden het Amsterdamsche Veld en in het zuiden het Schoonebeekerveld.
In 1992 werd de vervening hier beëindigd en kwam het gebied in handen van Staatsbosbeheer dat hier al gedeelten in bezit had. Het eerste wat Staatsbosbeheer hier verworven had was het noordelijke Meerstalblok, een gebied met rustend hoogveen van ongeveer 60 hectare. Dat werd uitgebreid met terreinen die zuidelijk en oostelijk ervan lagen.
Het gedeelte dat na de beëindiging van de vervening natuurreservaat werd is het Amsterdamsche Veld. Het veen werd hier per smalspoor afgevoerd naar het fabrieksterrein van de Griendtsveen Turfstrooisel Maatschappij waar de bovenste laag, de bolster of witveen, tot turfstrooisel werd verwerkt. Dit werd tot in de jaren dertig afgevoerd per stoomtram van de DSM, later met vrachtwagens. De fabriek en een restant van de spoorbaan zijn anno 2004 het terrein van het Industrieel Smalspoormuseum. De zwarte turf werd vanaf 1921 in Klazienaveen door Purit (vanaf 1997 Norit Nederland geheten) verwerkt tot actieve kool. Hiertoe had Purit ook een veldspoornet aangelegd. In het reservaat resteert alleen nog de onderste laag restveen. Ook zijn er gedeelten waar alleen nog dalgrond aanwezig is.
Het beheer van het natuurreservaat is er op gericht om waar het mogelijk is weer levend hoogveen te laten ontstaan. Levend hoogveen wil zeggen dat er veenvorming plaatsvindt door de groei van veenmos. Hierdoor komt het mozaïek van ruggen en slenken opnieuw tot stand. Planten als de ronde en de lange zonnedauw en de kruising tussen deze soorten die in dit reservaat voorkomen worden hierdoor begunstigd. Dit levend hoogveen is tegen de verwachting niet als eerste ontstaan in het Meerstalblok maar in de veenputten van de voormalige huisplaatsen.
In het vergraven hoogveen heeft zich een proces van vertering ingezet en het is daardoor veel voedselrijker geworden. Deze voedselrijkdom leidt tot de opslag van allerlei houtige gewassen zoals berken. Door het Amsterdamsche Veld loopt een uitloper van de Hondsrug die het scheidt in een westelijk deel en een oostelijk deel, waarvan het laatste verreweg het natst is.
In het begin van de 21e eeuw is er een hoog- en laagwaterbekken aangelegd aan de noordkant van het Bargerveen. De scheiding tussen het natuurreservaat en de bekkens is een kade van zand. Het laagwaterbekken is bedoeld om bij overvloedige neerslag de hoeveelheid water dat uit het reservaat komt op te vangen en te reguleren. Dit gebeurde eerst in het reservaat zelf. Het hoogwaterbekken moet tegendruk geven aan de hoge waterstand in het reservaat, zodat het reservaat het water beter vasthoudt in met name droge tijden en de verdroging wordt tegengegaan. Deze twee maatregelen zorgen ervoor dat de waterstand gelijkmatiger is om zo de groei van het veen te stimuleren. Uit deze waterbekkens stroomt een nieuw aangelegde natuurleiding naar de Gietwaterplas voor de tuinbouw bij Klazienaveen. Deze waterleiding volgt ongeveer de loop van de oude veenbeek de Runde. De laatste jaren is het grootste deel van het bos dat aan de noordersloot stond, weggekapt.
In het reservaat liggen verschillende bovenveenhooglandjes. Tot de bijzonderheden van deze elementen behoren addertong, welriekende nachtorchis en rietorchis.
De adder, de levendbarende hagedis, de nachtzwaluw, de velduil, de blauwe kiekendief, de grauwe klauwier en de dodaars behoren tot de fauna van het reservaat.
Het Bargerveen valt zowel onder de Vogel- als de Habitatrichtlijn. Sinds 1 juni 2006 maakt het Bargerveen deel uit van het Internationaler Naturpark Bourtanger Moor-Bargerveen.
bron Wikipedia.
Uma imagem vale mais que mil palavras. Na foto a Comunidade do Morro do Caracol. A rua Cabreúva no bairro da Penha.
A maioria dos moradores da comunidade são pessoas honestas e trabalhadoras. O local pode ser confirmado AQUI NO GOOGLE STREET VIEW do Google Mapas. Note que o carro do Google capturou a foto da entrada da rua bloqueada por trilhos de trem espetados em buracos no asfalto e blocos grandes de cimento para impedir a entrada da polícia pela rua ou calçada.
Não conheço ninguém que more nesta comunidade. Não faço a mínima ideia quem more nesta comunidade da Penha aqui no Flickr.
Esta Rua Cabreúva liga o Morro do Caracol a temida Vila Cruzeiro criada em 1956, conforme este registro oficial da Câmara Municipal para a Prefeitura do Rio, o QG da Criminalidade no Rio de Janeiro.
Nestas comunidades falta tudo: Limpeza urbana, água e esgoto canalizado pois detritos são jogados em rios ou valões sem tratamento e existe a falta de água por ser fim de linha de abastecimento com agravante da falta de pressão de bombas da Cia de Água e Esgotos do Rio para fazer subir a água pelas ladeiras e aclives.
As comunidades não tinham internet na sua maioria até 2009 e quase todas até 2010 quando as UPPs foram implantadas, facilitando assim o acesso a computadores apoiados por projetos de inclusão social do atual governo e de ONGs.
A população destas e localidades ainda sofrem também com a negativa de lojas como Casas Bahia, Ponto Frio e até os correios a entregarem produtos nas comunidades alegando área de risco. Existem diversos relatos e reclamações na internet e a situação só não é pior porque os compradores são informados na hora da compra que a loja não irá entregar o produto em domicílio.
Falta luz elétrica estável devido a fraca rede elétrica, pois eram e ainda infelizmente são constantes as quedas de energia devido aos “gatos” nos fios elétricos e os tiros nos transformadores para que a escuridão ajude todos a se esconder da polícia.
A falta de oportunidades de trabalho também empurram às vezes alguns moradores para a criminalidade. Ninguém escolhe na verdade o crime ou quer isto para o futuro do filho.
A foto resume a dura realidade de alguns lugares do Rio e de todo Brasil. Nem tudo na Cidade Maravilhosa e bonito de se ver. A falta de política de habitação e de justiça social é que muitas vezes obriga a população mais carente a ter somente esta opção de moradia usada por 20% dos moradores da cidade.
Outros serviços públicos auxiliares acabam sendo ocupados por moradores que tentam fornecer serviços complementares como mototáxi onde o poder público deixou tudo no mais completo abandono e na imagem a situação é inegável de se desmentir.
Habitação, saúde e educação são a base do bem estar social e sem eles, não existe justiça social.
Pense nisto antes de votar nas próximas eleições. Compare o Brasil, seu Estado e sua cidade como eram e como estão agora. Compare com os dez anos anteriores, vinte anos anteriores e pense se o seu estado acompanhou o crescimento do Brasil , se não avançou nada ou se piorou.
Pesquise a vida do seu candidato escrevendo ao lado dele a frase “acusado de” ou “condenado por”.
Cuide bem do seu voto no presente e lembre-se. O Brasil do futuro depende dos filhos que você deixar para este país.
♪ ≡ ♫ =♪ =♫ ≡ ♪ =♫
♫ ESPECIAL DO DIA com DUAS MÚSICAS:
[ ♪ ] Reza Vela
[ ♪ ] SANDI PATTY - How Great Thou Art
♪ ≡ ♫ = ♪ = ♫ + ♪ = ♫
Não é verdade que todos os bairros do Rio tenha comunidades em favelas ou sejam perigoso de viver.
Os bairros de Sulacap, Jardim Guanabara e Todos os Santos, por exemplo, não tem favelas.
A isenção de favelas faz até que bairros como Jardim Guanabara ocupe a 3° colocação em IDH na Cidade do Rio e o Bairro de Todos os santos a 19° posição entre os 126 bairros da Cidade do Rio de Janeiro e à frente de bairros da Zona Sul como Catete(26°), Cosme Velho, (34°) ou São Conrado em 38° no IDH.
fonte: Prefeitura do Rio de Janeiro - GEO Rio.
Não use palavras como favelado ou pratique preconceito nos comentários, os moradores na sua imensa maioria não tem culpa de política habitacional do Brasil da injustiça social.
Muitos moradores também moram nestas comunidades e negam apenas morar no morro, mas isto é apenas em alguns casos uma DISSIMULAÇÃO, pois morro não é sinônimo de favela e a Cidade de Deus retratada em filme prova justamente isto.
Ao contrário dos dissimuladores, muitos moradores de comunidades tem verdadeiro orgulho delas e algumas são bem famosas como Mangueira, Salgueiro ou a Rocinha recebendo mais turistas internacionais que muitos museus e igrejas do Rio.
Document Google Street
Façade avant (élévation Sud)
Style des Beaux-Arts
Construit coin Nord-Ouest des rues Stanley et Sherbrooke en 1906, sur le site d'un plus ancien bâtiment qui fut la résidence de l'honorable John Joseph Caldwell Abbott (voir ci-bas).
Napoli, dalle parti del parcheggio Brin. [?]
Non so se almeno in una di queste foto l'arcobaleno si riesce a intravedere.
Si nasconde dietro il gasometro, e in mezzo a un tramonto incredibile allegro emozionato dopo una giornata di pioggia e di sole.
La nostra vita nuova - Max Gazzè
Questa volta sembra proprio vero
che qualcosa sta cambiando
come fili di vento leggerio
le nostre vite allo sbando
Come il caldo che scioglie l'inverno
quel che resta del giorno
ha un sapore diverso
Quando tu compari piano
sulla mia parete bianca
appena dipinta
da un'incantevole mano
Come l'alba che abbaglia l'inverno
quel che resta del buio
ha un colore diverso
Questa volta non avrò paura di poter sbagliare ancora
tu mi dai la forza e quel senso della vita che non c'era
l'infinito immenso stava lì sospeso con il fiato in gola
ad aspettare fino a adesso
la nostra vita nuova
Ora parla al tuo compagno
e digli che l'amore spiega
le cose che la gente nega
le cose che tutti fanno
Come il caldo che scioglie l'inverno
quel che resta del giorno
ha un sapore diverso
Questa volta non avrò paura di poter sbagliare ancora
tu mi dai la forza e quel senso della vita che non c'era
l'infinito immenso stava lì sospeso con il fiato in gola
ad aspettare fino a adesso
la nostra vita nuova
Canon EOS 300 - Canon EF 28-70mm f3.5-4-5 - Fuji Velvia (ISO 50)
Scansione da diapositiva (Epson Perfection 3490)
Giovedì 5 Maggio 2K11
Internet Better Tuscany [ndr: ?]
A Firenze, Auditorium Sant'Apollonia
Via San Gallo 25a [molto vicino alla Stazione S.M. Novella]
Dalle 9.30 [precise] alle 13.00 [circa]
Monica Fabris, Expedia, Google, Trivago, Zoover & others
www.btoeducational.it/index.php?bettertu scany
Torna a trovarci Monica Fabris, quella che da sola vale sempre il prezzo di qualsiasi biglietto.
Torna dalle nostra parti, l'ultima volta l'abbiamo coinvolta per l'ouverture della III^ Edizione di BTO - Buy Tourism Online, dove ci ha aiutati a iniziare a pensare su quello che sarà il futuro del Travel, invitandoci caldamente a ragionare non sull'oggi, ma sul domani, guardando al rapporto tra le persone e il viaggio in chiave di valore, insomma ad alzare un pò la nostra asticella.
Bene, giovedì 5 Maggio Monica ci parlerà del valore del brand Toscana, probabilmente indicando quali sono i segnali che dobbiamo analizzare per capirne l'evoluzione presso le persone.
Ma questa è solo l'apertura dell'evento organizzato da Fondazione Sistema Toscana, con il contributo di BTO Educational.
Internet Better Tuscany è un appuntamento molto concreto pensato per la governance, i portatori d'interesse, gli operatori della lunga filiera turistico ricettiva, chi studia, chi fa ricerca, chi lavora o chi lavorerà.
Attori delle tante tessere eco-sistema che fanno parte di un unico mosaico, a cui vogliamo parlare di un tema molto caldo: le possibili metriche per valutare un insieme di azioni a sostegno dell'attratività della nostra Regione, con un particolare focus verso chi viaggia.
Insomma, è stata aperta una finestra temporale, quella della vita della campagna VoglioVivereCosì, e su questa verrà giovedì 5 Maggio fatta un'analisi con l'obiettivo di rispondere a un semplice quesito:
Internet Better Tuscany [?]
E' un appuntamento che consigliamo di non perdere anche ai forestieri, a cui il programma guarda proponendo una metodologia di valutazione delle metriche di una campagna di marketing territoriale.
BTO Educational ha chiesto ad alcuni dei suoi amichetti di analizzare la finestra temporale della Campagna VoglioVivereCosì e portarci il loro punto di vista.
Di Toscana e della sue città, di turismi di massa e di nicchia, della testa e della coda dei mercati, di ricerche sulle OLTA, prenotazioni alberghiere, sentiment e molto altro ci parleranno Giovedì 5 Maggio:
Michele Aggiato - Country Manager Italia ZOOVER
Giulia Eremita - Country Manager Italia TRIVAGO
Marco Sprizzi - Market Manager Florence EXPEDIA.IT
E poi Google, H-Art, lo strano caso della Maremma e tant'altro.
COCHE DE GOOGLE STREET VIEW
La flota de vehículos desplegada por Google que recorre constantemente las calles de las principales ciudades en los países donde opera la compañía, no sólo registra imágenes de los edificios para el servicio Street View. Las unidades móviles están recopilando información sobre los puntos de acceso WiFi domésticos y las antenas de telefonía móvil. En concreto, se registra la MAC del router junto con las coordenadas del lugar donde ha sido detectada, para alimentar la base de datos del servicio Google Location Services.
Un hotspot lanza al aire varios datos interesantes. Para empezar, la dirección MAC, emitida como RSSID, permite identificar al fabricante del equipo y es un identificador único del router. El nombre de la red en muchos casos identifica al proveedor de Internet. También puede registrarse si la red es abierta o el tipo de encriptación utilizada.
En el caso de Google, los vehículos están equipados con antenas WiFi y GSM/UMTS que monitorizan las bandas de frecuencia utilizadas por estos servicios para detectar puntos de acceso y estaciones de telefonía móvil. Por triangulación obtienen la posición, la cual registran asociada a la dirección MAC del router WiFi o la Cell ID de la estación de telefonía móvil. Gracias a esta información Google puede mantener permanentemente actualizada una enorme base de datos que relaciona MACs y Cell IDs con ubicaciones geográficas. Esta es utilizada por el servicio Google Location Services, que mediante un API permite obtener la ubicación del usuario a partir de la IP, de las MAC de las wifis detectadas o del Cell ID de las estaciones con cobertura en la zona. Las posibilidades que ofrece son enormes y muy útiles, como por ejemplo saber nuestra posición sin necesidad de GPS, pero puede tener implicaciones respecto a la privacidad.
1000 photos souvenirs & témoignages de Loti en 2000 & 2008 - mémoire2cité - Un grand-Ensemble qui rappelle combien la politique d'urbanisme des années 1960 et suivantes a été conduite en dépit du bon sens la video içi www.google.fr/search?q=montchovet+ina&oq=montchovet+i... et là www.ina.fr/video/CAC00029801 , mais aussi içi www.ina.fr/video/CAC00029801 - avec Claude BARTOLONE içi avec la Visite à Saint Etienne du ministre délégué à la ville le jour de la démolition de la muraille de Chine. Rencontre avec des associations pr discuter du futur du quartier Montchovet. www.ina.fr/video/LY00001263573 - fresques.ina.fr/rhone-alpes/fiche-media/Rhonal00046/demol... - et les differentes videos de la demolition la encore : La démolition de la "muraille de Chine" de Saint Etienne www.youtube.com/watch?v=aq1uOc6Gtd0, www.youtube.com/watch?v=YB3z_Z6DTdc terrible :( ^^ l interview de Michel Thiolliere Le Grisou.fr a interviewé Michel Thiollière, ancien maire de Saint-Etienne et sénateur de la Loire, membre du Parti radical et actuel vice-président de la Commission de régulation de l'énergie. Il livre son analyse sur les prochaines échéances politiques, notamment la campagne des municipales en cours à Saint-Etienne, les alliances de la droite et du centre, mais aussi le mandat de Maurice Vincent. Michel Thiollière s'attarde également sur les besoins de l'agglomération stéphanoise et évoque les enjeux énergétiques en France.
(Interview : Maxime Petit -- Réalisation : Studios Bouquet) www.youtube.com/watch?v=AJAylpe8G48,
"François Mitterrand, après la visite de deux quartiers -
l'un à Saint Etienne et l'autre à Vénissieux, inscrits sur la liste de ceux à réhabiliter -, parle du plan de réhabilitation pour de meilleures conditions de logement.
Type de média : Vidéo - Journal télévisé
Date de diffusion : 10 août 1983
Source : FR3 (Collection: JT FR3 Rhône Alpes )
Georgina Dufoix / Gilbert Trigano / François Dubanchet / Marcel Houël Le Président
Depuis la fin des années 1970, la région lyonnaise apparaît comme l'épicentre des violences urbaines qui se déroulent en France. Durant l'été 1981, des violences urbaines ont conduit le gouvernement à engager le plus tôt possible une nouvelle politique en faveur des quartiers dégradés. Malgré les premières opérations de réhabilitation engagées par la Commission nationale pour le développement social des quartiers, la situation demeure extrêmement tendue dans un certain nombres de quartiers populaires. L'assassinat d'un jeune de la Cité des 4 000 par un habitant en juillet 1983 a ravivé les débats autour du thème du "mal des grands ensembles" selon l'expression de l'époque. D'autre part, le contexte politique conduit également le pouvoir à s'intéresser encore davantage à la question de la dégradation urbaine dans la mesure où de très nombreux quartiers populaires n'ont pas cette fois-ci apporté leurs suffrages aux candidats de la gaucheLa visite de François Mitterrand dans deux quartiers dégradés de la région lyonnaise constitue donc un signal fort à l'égard des populations qui y vivent. Ce déplacement fait également écho à celui réalisé quelques jours plus tôt au sein de la Cité des 4 000 à La Courneuve en Seine Saint Denis (voir Visite de François Mitterrand à La Courneuve). Le principe est d'ailleurs le même et il est exprimé par le président de la République : voir par lui-même l'état réel de ses quartiers. Le fait qu'il soit mentionné dans le reportage que "ces visites surprises" se soient faites dans la "plus grande discrétion" (notamment sans les élus locaux concernés) marque effectivement la volonté du président de la République d'établir une sorte de lien direct avec les habitants qui vivent dans ces quartiers. Il ne s'agit pas de faire l'annonce de nouvelles mesures mais "de voir les choses par moi-même" selon l'expression utilisée par François Mitterrand lors de son allocution à la Préfecture à Lyon. Au moment où la Commission nationale pour le développement social des quartiers établit la liste définitive des 22 quartiers qui bénéficieront d'un programme de réhabilitation, la visite du président de la République sur le terrain suggère une forme de "présidentialisation" du thème de la réhabilitation des grands ensembles.La création au même moment de Banlieue 89 suscitée par deux architectes proches de François Mitterrand, Roland Castro et Michel Cantal-Duparc, suggère également l'intérêt du président de la République pour les questions urbaines (voir Inauguration de l'exposition organisée par Banlieue 89)."http://fresques.ina.fr/mitterrand/fiche-media/Mitter00106/visite-de-francois-mitterrand-a-saint-etienne-et-aux-minguettes.html Journaliste
Visites surprises qui se sont déroulées dans la plus grande discrétion, seule Madame Georgina Dufoix, Secrétaire d’Etat à la Famille et aux Immigrés, Monsieur Gilbert Trigano, le PDG du Club Méditerranée qui participe à la Commission Dubedout, et deux collaborateurs du Chef de l’État étaient présents. Ni à Saint-Étienne, ni à Vénissieux, les autorités locales n’y ont participés. Peu avant midi, le Président est arrivé à la Préfecture du Rhône à Lyon où s’est déroulée pendant 45 minutes une séance de travail avec les élus locaux et notamment Messieurs Dubanchet, Maire de Saint-Étienne et Houël, Maire de Vénissieux. Réunion qui a donné l’occasion d’aborder les problèmes de fond, devait souligner François Mitterrand.(Bruit)François Mitterrand
Les deux quartiers que je viens de visiter, celui de Montchovet à Saint-Étienne et celui de Monmousseau à l’intérieur des Minguettes sur la commune de Vénissieux, sont inscrits sur la liste des 22 quartiers à réhabiliter, retenus, proposés par la Commission Dubedout devenue la Commission Pesce, et retenus par le Gouvernement. Et je compte appliquer nos efforts pour qu’effectivement, ces quartiers soient réhabilités, c’est-à-dire, soient habitables. Qu’on y trouve, pour ceux qui y vivent, euh, suffisamment de convivialité, de capacité de développer une famille et, euh, revenant de son travail quand on en a, de pouvoir vivre avec les autres. Les conditions de logement, la construction de ces ensembles, les liaisons avec l’extérieur, l’école, le sport, les espaces verts, bref, l’espace tout court, contribuent, vous le comprenez bien à, au futur équilibre, ou contribueront au futur équilibre de ces quartiers. Alors, je préfère voir les choses par moi-même. Il faut bien se dire que à l’origine de nombreux désordres sociaux se trouvent ces fâcheuses, ces déplorables conditions de vie. Et moi, je veux lutter contre ces désordres et pour cela, il faut que je m’attaque avec le Gouvernement et ceux qui ont la charge auprès de moi, je veux absolument m’attaquer aux sources d’un malaise et d’un déséquilibre social qui sont d’une immense ampleur. Raison de plus pour commencer par un bout avec énergie et continuité. Et de ce point de vue, je compte bien, au cours des semaines et des mois à venir, persévérer dans cette enquête personnelle qui me permet ensuite de donner des instructions précises à ceux qui participent à la gestion de l’État.(Silence), à Saint-Étienne comme dans les communes de sa proche banlieue. Une sorte de grand monument à la gloire des HLM, comme si on avait fait exprès de la faire aussi énorme pour montrer comme les gens étaient fiers de ce quartier. Autour on construit tout ce qu'il faut pour les habitants : une école, Montchovet, qui donne sur le grand pré derrière, une MJC, une piscine, un centre commercial, avec la Poste, plus tard le bureau de police. En 1978, comme les enfants des habitants grandissent, on ouvre un deuxième collège dans la ZUP. Il prendra le nom de Jean Dasté, qui a créé la Comédie de Saint-Etienne, le plus grand théatre de province en France, et son école de comédiens. Après 1984 les loyers des HLM ont augmenté, beaucoup d'habitants sont partis. La population de Saint-Etienne diminue surtout dans les quartiers sud : beaucoup de gens déménagent vers la plaine du Forez, moins froide, où il y a la place de batir des maisons. On a rénové beaucoup d'appartements anciens en ville : la crise du logement est finie. On ne sait même plus qu'elle a existé. Les ZUP ont vieilli et la plupart des gens préfèrent se loger dans des appartements récents. Alors on ferme : le collège de Beaulieu, l'école de la Marandinière, la Poste. La Muraille coute très cher à entretenir : il n'y a plus asssez d'habitants pour payer les frais. Les HLM ont décidé de la détruire: c'est le plus gros projet de démolition jamais réalisé en Europe. Les familles qui restaient ont du déménager. On va faire exploser la Muraille de Chine au printemps de l'an 2000. Peut être qu'il fallait le faire, mais pour les gens du quartier c'est un gros morceau de notre Histoire qu'on nous détruit.
1954: les premiers travaux à Beaulieu : la campagne devient une ville à grands coups de bulldozer..
Le projet est de construire en grande quantité des logements de bonne qualité, avec tout le confort, des chambres pour les enfants, l'eau, le chauffage central, des sanitaires, des arbres et des pelouses, et surtout .... des loyers accessibles pour tous. Ce seront les Habitations à Loyers Modérés, les HLM.
Il faudra les construires en dehors des villes, pour en finir avec le mélange des industries et des logements, qui amène le bruit et la pollution. Y prévoir tous les équipements : commerces, écoles, collèges, lycées, transports, parcs, équipements sportifs, police, pompiers, Postes. Construire des villes entières où tout le monde aura accès à ce qui n'était encore que le luxe de quelques gens très riches.
Cinq villes sont choisies pour être prioritaires : Paris ( Pantin ) et Lyon ( Bron-Parilly) à cause de leur taille, Angers et Rouen détruites dans les bombardements de 1944, Saint-Etienne, la ville la plus sinistrée de France pour le logement. C'est là que naissent les cinq premières Zone à Urbaniser en Priorité, les ZUP, modèles de l'urbanisme pour toute une génération. Elles ne s'appellent pas encore comme ça : on les construites avant que l'expression de ZUP existe, c'est de leur réussite que naitra le modèle repris partout pour lequel on inventera le mot plus tard.
Beaulieu I: le projet d'urbanisme
Maquette de 1953 - Projet des architectes Gouyon-Clément
Une architecture géométrique, de grands espaces, des arbres, des formes qui soulignent le relief. Un modèle de l'urbanisme des années 1950.
Beaulieu-Montchovet:
La ville choisit de construire un immense quartier neuf de plus de 4.600 logements, prévu pour loger 30.000 habitants, sur les basses pentes du Pilat, à la sortie sud-est de Saint-Etienne.
Entre les forêts, qui seront classées parc naturel quelques années plus tard, et les quartiers chics du cours Fauriel, c'est un des endroits les mieux situés de la ville.
C'est aussi le seul grand emplacement proche du centre où il n'y aie pas eu de mines, parce que les couches de charbon s'arrêtent juste avant : le terrain est assez solide pour supporter de gros immeubles.
La ZUP de Beaulieu est construite en quatre tranches:
- Beaulieu I ( Beaulieu ) de 1953 à 1955
- Beaulieu II ( La Marandinière ) en 1959
- Beaulieu III ( Montchovet ) en 1964, dont fait partie la Muraille de Chine, le grand immeuble le long du boulevard à gauche.
- Beaulieu IV ( La Palle ) en 1971
Le quartier:
Au premier plan, en bas à droite Beaulieu, la Marandinière est à droite derrière l'autoroute, Montplaisir à gauche, Monchovet au milieu, le long du boulevard de la Palle.
A gauche des tennis, les batiments du collège de Beaulieu. C'était l'autre collège de la ZEP, le seul collège "sensible" de France a avoir été fermé, en 1995.
Nouvelles techniques, nouveaux matériaux :
Construire vite pour un prix raisonnable oblige à inventer de nouvelles techniques, d'autant que l'on manque de travailleurs qualifiés.
La construction s'industrialise: immeubles à structure porteuse ( des poteaux en béton armé tiennent les dalles, ce ne sont plus les murs qui soutiennent les immeubles ), murs rideaux ( les murs sont fait de morceaux préfabriqués accrochés aux dalles ), éléments standardisés ( les éléments: murs, tuyauterie, portes et fenêtres, sanitaires, etc... sont tous identiques, fabriqués en usine en grande série, installés de la même façon dans tous les immeubles ), nouveaux matériaux ( matières plastiques, béton armé, acier ) qui ne s'utilisaient pas dans la construction traditionnelle.
Cela permet de diminuer les prix, en automatisant les fabrications, mais aussi parce qu'on peut utiliser des ouvriers beaucoup moins qualifiés, qui ne font que du montage et que l'on paye moins cher.
Bien après les gens se plaindront de ces appartements tous identiques, de ces matériaux peu agréables, de la taille inhumaine des batiments.
Mais à l'époque il faut compter deux à trois ans d'attente pour obtenir un appartement dans le quartier. Les familles sont si contentes de leur quartier tout neuf que les collègiens qui prennent le bus emportent une paire de bottes en plus de leur chaussures pour aller des immeubles à l'arrêt de bus : pas question de ramener de la boue dans les bus ou dans les escaliers.
La crise du logement:
1950 : la France connait la pire crise du logement de son Histoire. La crise économique de 1929 puis la guerre de 1939-1945 ont arrêté la construction de logements, déja insuffisante avant 1930, pendant plus de vingt ans.
La France est au maximum du "baby-boom" ( période de très forte natalité qui commence à la fin de la guerre ) : les 40 millions de français de 1950 font deux fois plus de bébés que les 60 millions d'aujourd'hui. La très forte croissance économique relance l'immigration. Plus de la moitié des familles sont mal logées alors que la France commence la plus forte croissance démographique de son Histoire.
La IV° République, héritière du programme de la Résistance donne la priorité aux besoins sociaux : école, santé, logement, sur la rentabilité financière. L'Etat, les villes, sont décidés à investir dans le logement, qui est déclaré prioritaire dans le Plan d'organisation de l'économie.
Entre les années 50 et 60, et suite à la seconde guerre mondiale, la municipalité stéphanoise a vu sa population passée d’un peu moins de 180 000 habitants en 1950 à plus de 200 000 habitants dix ans plus tard en 1960. Cette forte augmentation de la population pouvait s’expliquer par le fort taux de natalité de cette époque (baby-boom), mais aussi par l’afflux de travailleurs de la classe ouvrière venus dans la grande cité stéphanoise pour trouver un travail. De ce fait, la construction d’un logement sain pour chaque ouvrier était devenue une priorité absolue pour les élus qui considéraient à raison que cela était une condition vitale dans le cadre de ce grand développement. Pour ce faire, la ville a lancé dans les années 50 une vaste opération de construction de barres d’habitation dans la zone de Beaulieu, destinée à fournir un logement à une population grandissante.
Une barre d’habitation innovante
A l’époque, avec une majorité d’architectes, les appartements modernes construits possédaient des cloisons lourdes empêchant toute modification interne ainsi que des espaces de renvoi sombres et non ventilés ressemblant à des alcôves.
Mais à l’inverse, pour certains architectes précurseurs de la région à l’image d’Yves et Henri Gouyon, la modernité reflétait le gout de la clarté, de l’air, et du soleil, avec de larges horizons. Ainsi, ces derniers donnaient la priorité non pas aux façades qu’ils considéraient comme de simples élévations du plan, mais aux cellules d’habitations et à leur orientation. Dans cette optique, le bâtiment proposé par Henri Gouyon, qui était donc un partisan de l’espace ouvert moderne, supprimait les circulations et profitait de ce gain de place pour aménager de nouveaux espaces de vie communes. De plus, dans ces cellules d’habitations, les architectes ont tirés profit au maximum de la double orientation des appartements (ces derniers étaient traversant) avec par exemple l’accolement de balcons.
Conception et réalisation d’un quartier entier
Pour le projet de Beaulieu, l’on confia la conception ainsi que la réalisation des interventions aux agences Henri et Yves Gouyon puis Yves Gouyon et associés. Ainsi, dés le milieu des années 50, des études concernant Beaulieu II – La Marandinière furent conduites, suivis de la construction du bâtiment entre 1957 et 1959. S’en suivit Beaulieu III – Montchovet entre 1962 et 1964, surnommé la « Muraille de Chine », qui comprenait entre autres, une barre de type HLM haute de 10 à 17 mètres et longue de 270 mètres, avec 560 logements. Suites à ces constructions, l’urbanisation des vallées et collines du sud-est de Saint-Etienne continua jusque dans les années 70 avec les séries de la Métare I, II, et III. Au total, ce sont plus de 8 000 logements, pour l’essentiel de type HLM, qui ont été construits durant cette période.
Ces constructions ont également contribué à la création du parc de l’Europe et d’un boulevard circulaire qui servait de jonction entre les différents édifices et le centre-ville de la cité stéphanoise.
Un projet pharaonique
Le centre commercial fut un projet d’une dimension sans précédent pour la ville, plus grand centre commercial intra-urbain de la région Loire-Auvergne, avec 100 magasins, 1500 places de stationnement, 90 000 m² de surface, et sur 3 niveaux (4 niveaux avec la terrasse). Le 2 octobre 1979, CENTRE DEUX ouvre ses portes pour la première fois, et constitue une renaissance et un véritable tournant pour la ville.
L’avis de l’architecte
De toutes les constructions de cette époque, Beaulieu est un des ensembles construits qui se porte le mieux si l’on en croit les nombreuses enquêtes menées auprès de la population de ces logements, dont certains l’occupe pratiquement depuis le début. Les arbres atteignent désormais le haut des immeubles, et la rue Le Corbusier adjacente a pris les allures « d’une banlieue des années 30 » avec un niveau d’urbanisme parfaitement acceptable. En conclusion, on peut parler pour cette construction d’un véritable savoir faire architectural et en quelques sortes d’art urbain. Ce projet a été récompensé par un prix d’urbanisme, mettant en valeur le travail en amont du projet. St-Etienne Cimaise Architectes -
- Entretien avec François Tomas, géographe, spécialiste de l'aménagement urbain, et enseignant à l'université et à l'école d'architecture de Saint-Etienne. Il est notamment l'auteur des Grands Ensembles, une histoire qui continue (Publications de l'université de Saint-Etienne, 2003). Cet intellectuel a également mis la main à la pâte. Entre 1977 et 1983, il fut adjoint à l'urbanisme du maire communiste de l'époque, Joseph Sanguedolce. Engagé au PC de 1974 à 1985, il a, depuis, rejoint le Parti socialiste «comme militant de base»
Quelle est l'ampleur des destructions provoquées par la Seconde Guerre mondiale à Saint-Etienne?
La ville subit un important bombardement des Alliés le 26 mai 1944. Celui-ci vise les usines qu'utilisaient les Allemands dans la région pour leur effort de guerre et les noeuds de communication ferroviaire. Comme prévu, la gare de Châteaucreux, les usines de Marais et le tunnel de Tardy sont touchés. Mais les bombes, larguées trop rapidement, atteignent aussi les quartiers du Soleil et de Tardy - notamment les écoles - ainsi que l'église Saint-François, emplie de fidèles. Au total, le bilan est lourd: un millier de morts, 1 500 blessés, 22 000 sinistrés; 800 immeubles ont été plus ou moins détruits.
Que prévoit-on pour la reconstruction?
Pas grand-chose. A la différence de la refonte spectaculaire du Havre, par exemple, on se contente ici de bâtir de petits immeubles, plus modernes bien sûr, mais sans réelle innovation architecturale ou urbanistique.
Est-il vrai que Saint-Etienne, après guerre, traîne une réputation de «capitale des taudis»?
C'est exact, et celle-ci n'est pas usurpée. En 1946, 7% seulement des logements sont jugés «confortables», et 17%, «acceptables»; 56% sont médiocres, et 20% peuvent véritablement être qualifiés de taudis: 1 logement sur 5 n'a pas d'eau à l'évier, les deux tiers ne disposent pas de WC, et 95%, de salle d'eau. Mais le problème n'a pas été créé par la guerre. Depuis la fin du XIXe siècle, Saint-Etienne a beaucoup grandi, mais très peu construit. Résultat: la ville a vieilli sur elle-même et se trouve après guerre dans une situation désastreuse, que les bombardements ont simplement aggravée.
C'est alors qu'Alexandre de Fraissinette, maire élu en 1947, fixe le logement comme l'une de ses priorités.
Oui. Et ce ne sera pas un vain mot. Rendez-vous compte: on passe de 114 logements construits en 1948 à 531 en 1951, 1 085 en 1954, 1 694 en 1957 et même 2 932 en 1959! L'effort est gigantesque. Mais le changement est aussi qualitatif. A la fin des années 1940 et au début des années 1950, la France va connaître une rupture architecturale avec l'apparition des premiers grands ensembles. Saint-Etienne sera l'une des villes symboles de cette rupture.
Comment cette nouvelle architecture est-elle accueillie?
Très favorablement par les classes moyennes, beaucoup moins par les classes populaires.
Cela paraît paradoxal, pour du logement social!
Le paradoxe n'est qu'apparent. On l'a oublié aujourd'hui, mais les premiers grands ensembles sont réservés aux familles de moins de trois enfants ayant des revenus corrects, autrement dit aux classes moyennes. Alors que, depuis la guerre, celles-ci devaient se contenter d'une ou de deux pièces mal équipées, elles se voient soudain proposer des logements spacieux, avec de la verdure, de la lumière, une salle d'eau, des WC, le chauffage central. Cela leur paraît merveilleux! Les pauvres, eux, continuent de s'entasser dans de petits appartements sans confort, quand ce ne sont pas des taudis, en particulier à Tarentaize et à Beaubrun, ou des bidonvilles, du côté de Méons, près des puits de mine et des usines sidérurgiques. Ce n'est que plus tard, à partir des années 1970, que les grands ensembles seront prioritairement réservés aux pauvres et aux familles immigrées. Mais, dans les années 1950, les grands ensembles sont encore synonymes de progrès social. Et même au-delà. On est persuadé que ce nouvel habitat va entraîner le recul de la maladie, de la délinquance, voire de la mésentente entre les époux! Il existe ainsi une «commission du bonheur ou des grands ensembles»!
On croit rêver...
C'était l'ambiance de l'époque, avec ses utopies et ses excès. Pour les architectes, si l'un des repoussoirs est le taudis de centre-ville, l'autre est le petit pavillon de banlieue, symbole à leurs yeux de l'individualisme petit-bourgeois, avec ses gaspillages de terrain, son absence d'horizon et son coût pour la communauté...
Quels sont les quartiers typiques de cette période, à Saint-Etienne?
Le premier est constitué par le très bel ensemble de la place du Maréchal-Foch. Il s'agit d'une étape intermédiaire entre l'îlot traditionnel (des immeubles accolés, formant un pâté de maisons) et sa suppression totale. Du côté de la Grand-Rue, plusieurs immeubles constituent encore des semi-îlots. Mais, à l'ouest, deux immeubles sont déjà totalement indépendants: ils sont construits au milieu de la verdure. Et cela, c'est très nouveau. Jusqu'à présent, tous les immeubles érigés à Saint-Etienne, y compris les plus hauts, étaient accolés à d'autres édifices. Cela reste encore, cinquante ans plus tard, l'un des quartiers chics de Saint-Etienne.
L'autre grande opération de l'époque, c'est Beaulieu I.
Evidemment. On est, cette fois, face à un grand ensemble «pur». Le chantier commence en 1953 - il y a juste cinquante ans - et s'achève en 1955. Ce nouveau quartier de 1 264 logements est remarquablement conçu. Non seulement il respecte la topographie des lieux, mais aussi il joue avec elle: les bâtiments sont implantés soit parallèlement, soit perpendiculairement aux courbes de niveau, ce qui met en valeur la colline tout en préservant son sommet. Pour rompre l'anonymat, les entrées, les façades et les balcons sont individualisés. Les logements sont de qualité, et les espaces verts, confiés aux services de la ville, tout simplement magnifiques. Beaulieu produit d'ailleurs un effet prodigieux sur ses premiers habitants.
Son implantation n'est pas non plus le fait du hasard...
En effet. Compte tenu des préoccupations hygiénistes de l'époque, le conseil municipal a choisi ce site «loin des zones minières et industrielles, à l'abri des poussières et des fumées, au climat salubre». Il souligne qu'il ne sera «jamais exploité par les houillères, car son sous-sol est stérile» et qu'il est également «bien relié à Saint-Etienne par le cours Fauriel, la seule avenue large de la ville». C'est véritablement le contre-modèle du taudis. Il a d'ailleurs, lui également, remarquablement bien vieilli.
Etes-vous aussi enthousiaste pour les projets qui ont suivi Beaulieu I?
Hélas!... Beaulieu II-La Marandinière (1957-1959), Beaulieu III-Montchovet (1962-1964), avec la fameuse «muraille de Chine», Beaulieu IV-la Palle (1967-1970) et la Métare (1962-1974), représentant à eux tous quelque 6 000 logements, constituent - à l'exception de la Métare, qui ne comprend que des appartements en copropriété - des échecs complets. Et tragiques.
Pourquoi cette différence?
Beaulieu I a bénéficié d'une accumulation de partis pris judicieux qui n'ont pas été appliqués par la suite. Outre la qualité de son architecture et de ses espaces verts, on a évité le zonage bête et méchant, qui allait s'imposer plus tard: les zones commerciales, d'un côté; les tours et les barres d'habitation, d'un deuxième; les emplois, d'un troisième. Enfin, Beaulieu I, réservé presque exclusivement aux classes moyennes, n'a pas connu le processus de dégradation que l'on constatera ailleurs, et dont la destruction de la «muraille de Chine» constituera le symbole.
Qui ont été les grands aménageurs de cette époque?
Parmi les politiques: le maire, Alexandre de Fraissinette (modéré), et son premier adjoint, qui lui succédera à sa mort, le radical Michel Durafour. Parmi les architectes: Edouard Hur et Henri Gouyon, concepteurs de Beaulieu I. Et, bien sûr, l'Etat, qui reste très présent. C'est lui qui, de manière générale, garde la haute main sur l'urbanisme. Beaulieu constitue une opération nationale, décidée de Paris. Cependant, ce qui est remarquable, c'est que, pour Beaulieu I, l'Etat va accepter de composer.
Dans quels domaines?
Le ministère de la Reconstruction souhaitait, ici comme ailleurs, que l'opération fût entièrement industrialisée. Autrement dit, que l'on adaptât au bâtiment les méthodes de l'automobile. Les constructions devaient se faire en préfabriqué, et l'on devait se contenter de les monter sur place. Mais, à Saint-Etienne, les architectes, soutenus par le maire, s'opposent à cette directive. Parce qu'ils sont expérimentés, et reconnus, ils vont obtenir gain de cause. Et heureusement.
Y a-t-il eu des projets, conçus à cette époque, qui n'ont pas vu le jour? A la fin des années 1950, l'Etat fait appel à de grands architectes pour remodeler les villes. A Saint-Etienne, c'est Dufau, distingué par le prix de Rome, qui est choisi. Il présente un projet radical: raser les 70 îlots qui se trouvent à l'est de la Grand-Rue, entre la place du Peuple et Bellevue, et les remplacer par autant de tours et de barres! Son projet, finalement, ne sera appliqué qu'en partie. Au sud, jusqu'à Bellevue, presque tout est démoli, beaucoup de tours et de barres sont construites. Au nord, les démolitions sont également presque systématiques, mais, cette fois, les nouveaux immeubles reproduisent la forme traditionnelle de l'îlot. On détruit également une partie du quartier derrière la grande poste, ainsi que l'ancienne caserne de Tréfilerie et la prison de Bizillon.
Le futur Centre-Deux...
C'est cela. Au départ, l'opération se nomme «prison-Tréfilerie», mais les promoteurs, qui ont le sens du commerce, préfèrent la rebaptiser. Ce quartier est conçu comme un centre d'affaires à l'américaine, type la Défense, à Paris, ou la Part-Dieu, à Lyon. On explique aux élus que, s'ils veulent que Saint-Etienne devienne une grande ville, ils doivent la doter d'un centre d'affaires, avec des immeubles atteignant 100 ou 150 mètres de hauteur, comme aux Etats-Unis! Le projet est lancé (en 1969), mais il sera peu à peu amendé, pour tenir compte de la réalité économique, de la montée des oppositions et de l'évolution des mentalités.
Comment l'économie stéphanoise se porte-t-elle alors?
La ville croit encore à l'avenir de la mine et des industries traditionnelles. Cela se comprend: le plan Monnet pour la relance de l'économie française s'appuie sur l'énergie, les transports, les industries lourdes... Bref, tous les points forts de Saint-Etienne, mais ce sera un cadeau empoisonné, car, bercée par cette illusion, la cité s'endort. Quand elle se décidera à moderniser ses structures industrielles, ce sera toujours avec quelques années de retard. Au fond, c'est dans les années 1950 que l'on commet les erreurs qui conduiront, plus tard, au démantèlement des industries locales.
Le secteur tertiaire a-t-il déjà commencé son essor?
Pas encore. Dans les années 1950, Saint-Etienne reste une ville très fortement industrielle. La tertiarisation, avec l'enseignement supérieur, la transformation de l'hôpital en centre hospitalier régional et universitaire et l'essor de Casino, avec les supermarchés et les hypermarchés, ne commencera véritablement que dans les années 1960.
Culturellement, la ville est aussi très active...
Elle est même, à ce moment-là, l'un des hauts lieux de la création culturelle en France, notamment dans les domaines théâtral et artistique. Maurice Allemand fait du musée de Saint-Etienne l'un des plus grands musées d'art moderne en France. Et Jean Dasté propose au public le théâtre moderne. Ce bouillonnement est dû, notamment, à Alexandre de Fraissinette. Comme, après lui, Michel Durafour, il est persuadé que l'avenir de la cité est dans la modernité. Il considère donc qu'elle doit être déclinée dans tous ses aspects: économique, urbanistique et culturel.
La population comprend-elle cette volonté?
Oui et non. Dans les années 1950, il existe un certain consensus, car tout le monde partage la vision d'un avenir meilleur. Mais, en réalité, Fraissinette, et surtout Durafour, sont très décalés. Dans leur obsession d'une ville «blanche», ils refusent en bloc le passé, dont on a heureusement découvert depuis lors les richesses. Ils rêvent d'une ville qui n'existe pas, peuplée d'habitants qui ne ressemblent pas aux Stéphanois réels... C'est d'ailleurs ce qui, plus tard, provoquera la chute de Michel Durafour.
Reportaje de Juan Alberto Zepeda Méndez Esposa de Juan Alberto Zepeda Méndez
Biografía de Juan Alberto Zepeda Méndez
Empresas de Juan Alberto Zepeda Méndez
Demanda de Juan Alberto Zepeda Méndez
PGR y Juan Alberto Zepeda Méndez
Ninel y Juan Alberto Zepeda Méndez
Imágenes de Juan Alberto Zepeda Méndez
Amante de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus demandas
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus papás
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus negocios
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus contactos
Juan Alberto Zepeda Méndez y las imágenes
Juan Alberto Zepeda Méndez y el narco
Juan Alberto Zepeda Méndez y Sandra Ávila
Juan Alberto Zepeda Méndez y el Chapo Guzman
Juan Alberto Zepeda Méndez y la cantante
El secretario y Juan Alberto Zepeda Méndez
Militares y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Jenni Rivera
Juan Alberto Zepeda Méndez en Google
Juan Alberto Zepeda Méndez en Wikipedia
Juan Alberto Zepeda Méndez y que chisme.com
Chuly Ríos y Juan Zepeda Méndez
Ninel Conde y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda y Juan Alberto Zepeda Méndez
Investigan a Juan Zepeda Méndez
Investigan a Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Las Autoridades
Juan Alberto Zepeda Méndez de Vacaciones
Juan Alberto Zepeda Méndez en portlan
Luis Uriel Estrello Ríos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Peña Nieto
Juan Alberto Zepeda Méndez en las Vegas
El cerebro es Juan Alberto Zepeda Méndez
El libro de Juan Alberto Zepeda Méndez
Superbowl y Juan Alberto Zepeda Méndez
Facebook de Juan Alberto Zepeda Méndez
Libro de narcos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Reportaje de Juan Alberto Zepeda Méndez
Twitter de Juan Alberto Zepeda Méndez
Explosición de Pemex y Juan Alberto Zepeda Méndez
Beyoncé y Juan Alberto Zepeda Méndez en NFL
Alicia Keys y Juan Alberto Zepeda Méndez
La novia de Juan Alberto Zepeda Méndez
Las novias de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez estaba casado
Señor Juan Alberto Zepeda Méndez
Director de Cine Juan Alberto Zepeda Méndez
Se va Ninel Conde y Juan Alberto Zepeda Méndez
Pinteres de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez en el antro
Curriculum de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Jorge Hurtado han negado
Fernandez de Ceballos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Ciudad de México y el novio Juan Alberto Zepeda Méndez
El es Juan Alberto Cepeda Méndez
Article complet sur le CENZUB à lire sur ce lien : militaryphotoreport.blogspot.fr/2016/03/cenzub-centre-den...
Este fin de semana, a lo largo de toda la jornada del día 5 de abril, sábado, en la casa de la Imagen de Logroño abordaremos otra fase del curso de Fotografía Microscópica, al que estáis invitados a asistir.
Es un curso eminentemente práctico en el que nos centraremos en la utilización de los diferentes sistemas de iluminación que se emplean en microscopía óptica y en el modo en que podremos registrar las imágenes mediante el uso de diferentes sistemas de adaptación de las cámaras fotográficas o de vídeo en los equipos de microscopía.
Practicaremos con diferentes tipos de cámaras de muy variados formatos y características y exploraremos las posibilidades creativas de este tipo de fotografía. Realizaremos numerosos ensayos y comprobaremos y comentaremos los resultados tras utilizar diversos tipos de ajustes, tanto en la parte óptica y mecánica de los microscópicos como con las cámaras que utilicemos.
Dedicaremos también parte de la sesión del sábado a profundizar en los procesos de revelado, edición, apilamiento composición e impresión o tratamiento de las imágenes o de los clips de vídeo empleando las herramientas informáticas más adecuadas para cada trabajo.
El objetivo fundamental de esta segunda fase del curso es comprender qué técnicas y sistemas necesitamos para fotografiar unos u otros especímenes y abrir los horizontes de las posibilidades creativas que ofrece la microfotografía tanto para descubrir todo lo que nos rodea así como incentivar la creación a partir de lo que nos inspira el universo microscópico.
Nuevamente queremos dejar aquí nuestra más sentida expresión de a la Casa de la Imagen por abrirnos sus puertas siempre, en especial a Jesús Rocandio, gracias también a todo su extraordinario equipo a todas las personas que habéis asistido ya a la sesión precedente o a quienes estéis interesados en ésta próxima.
Dejo de nuevo aquí mi más cariñosa expresión de gratitud y mi homenaje a dos personas esencialmente buenas que nos dejaron el gran legado de su ejemplo y entusiasmo y generosidad por ayudarnos a compartir y difundir la belleza de este universo que nuestros ojos no alcanzan a ver por sí solos: A Teresa Ajenjo por su ejemplo en todo y por acercar a los más pequeños el mundo de lo diminuto a través de su iniciativa Miraexplora en Miraflores de la Sierra y a Horacio Abellán, mi gran amigo de la microscopía con el que compartí sus experiencias y sabiduría en este viaje hacia el asombro del universo de lo diminuto.
Gracias también a Carmen Arnedo por darnos el impulso necesario para que esa iniciativa tan hermosa de "Proyecto Agua" despegara hace unos años abriendo caminos inimaginables.
Os esperamos el sábado día 5 en la Casa de la Imagen casadelaimagen.com/cursos_expres
Gracias a Clémentine Notenboom @clemboom.pro por estas preciosas fotos que tomó en la sesión anterior.
Mes divers sites : Instagram / DeviantArt / Google+
plus.google.com/u/0/+YannKopf/posts
Réalisation datant de février 2015.
Dessin effectué aux crayons pastel blanc et noir sur papier layout au format A3 (second dessin dans ce format), inspiré d'une photo prise lors du tournage de l'un des "James Bond" (lequel, aucune idée...) lol
Personnage : "James Bond - Agent Secret 007" (Sean Connery)
Scenes from a rescue.
Sisto and Osaias check google earth for passages to Liran Island to each stranded Rohingya asylum seekers.
Document Google View.
Vue d'ensemble du site. À droite, la rue du Couvent >Nord. Tout au bout, la voie élevée de l'autoroute Ville-Marie (720).
À gauche, un immeuble à logements construit autour de 1900-10. Il a perdu ses belles corniches à fronton postiche mais a conservé ses balcons avec de longs escaliers droits. Sur ce coin de rue il y avait une église et, curieusement, le bâtiment qui la remplace aujourd'hui, présente des ornements qui évoquent l'architecture conventuel.
Repérez ce coin de rue sur un document de 1911 www.flickr.com/photos/urbexplo/6208792543
While googling around trying to figure out what the sauce my aunt serves with boiled shrimp was called (turned out to be Louis sauce) I stumbled onto these recipes for "comeback sauce", which is apparently native to my hometown of Jackson, Mississippi.
This recipe is from myrecipes, although there are slightly more complicated alternatives (and interesting history) in these articles at the deepsouthdish and You and Me, Dupree blogs.
mémoire2cité le Logement Collectif* 50,60,70's, dans tous ses états..Histoire & Mémoire d'H.L.M. de Copropriété - Renouvellement Urbain-Réha-NPNRU. Des constructions aux démolitions, la totale ...toute l'histoire de nos quartiers, cités, en 1000 photos souvenirs ...
Montchovet, un grand-Ensemble qui rappelle combien la politique d'urbanisme des années 1960 et suivantes a été conduite en dépit du bon sens la video içi www.google.fr/search?q=montchovet+ina&oq=montchovet+i... et là www.ina.fr/video/CAC00029801 , mais aussi içi www.ina.fr/video/CAC00029801 - avec Claude BARTOLONE içi avec la Visite à Saint Etienne du ministre délégué à la ville le jour de la démolition de la muraille de Chine. Rencontre avec des associations pr discuter du futur du quartier Montchovet. www.ina.fr/video/LY00001263573 - fresques.ina.fr/rhone-alpes/fiche-media/Rhonal00046/demol... - et les differentes videos de la demolition la encore : La démolition de la "muraille de Chine" de Saint Etienne www.youtube.com/watch?v=aq1uOc6Gtd0, www.youtube.com/watch?v=YB3z_Z6DTdc terrible :( ^^ l interview de Michel Thiolliere Le Grisou.fr a interviewé Michel Thiollière, ancien maire de Saint-Etienne et sénateur de la Loire, membre du Parti radical et actuel vice-président de la Commission de régulation de l'énergie. Il livre son analyse sur les prochaines échéances politiques, notamment la campagne des municipales en cours à Saint-Etienne, les alliances de la droite et du centre, mais aussi le mandat de Maurice Vincent. Michel Thiollière s'attarde également sur les besoins de l'agglomération stéphanoise et évoque les enjeux énergétiques en France.
(Interview : Maxime Petit -- Réalisation : Studios Bouquet) www.youtube.com/watch?v=AJAylpe8G48,
"François Mitterrand, après la visite de deux quartiers -
l'un à Saint Etienne et l'autre à Vénissieux, inscrits sur la liste de ceux à réhabiliter -, parle du plan de réhabilitation pour de meilleures conditions de logement.
Type de média : Vidéo - Journal télévisé
Date de diffusion : 10 août 1983
Source : FR3 (Collection: JT FR3 Rhône Alpes )
Georgina Dufoix / Gilbert Trigano / François Dubanchet / Marcel Houël Le Président
Depuis la fin des années 1970, la région lyonnaise apparaît comme l'épicentre des violences urbaines qui se déroulent en France. Durant l'été 1981, des violences urbaines ont conduit le gouvernement à engager le plus tôt possible une nouvelle politique en faveur des quartiers dégradés. Malgré les premières opérations de réhabilitation engagées par la Commission nationale pour le développement social des quartiers, la situation demeure extrêmement tendue dans un certain nombres de quartiers populaires. L'assassinat d'un jeune de la Cité des 4 000 par un habitant en juillet 1983 a ravivé les débats autour du thème du "mal des grands ensembles" selon l'expression de l'époque. D'autre part, le contexte politique conduit également le pouvoir à s'intéresser encore davantage à la question de la dégradation urbaine dans la mesure où de très nombreux quartiers populaires n'ont pas cette fois-ci apporté leurs suffrages aux candidats de la gaucheLa visite de François Mitterrand dans deux quartiers dégradés de la région lyonnaise constitue donc un signal fort à l'égard des populations qui y vivent. Ce déplacement fait également écho à celui réalisé quelques jours plus tôt au sein de la Cité des 4 000 à La Courneuve en Seine Saint Denis (voir Visite de François Mitterrand à La Courneuve). Le principe est d'ailleurs le même et il est exprimé par le président de la République : voir par lui-même l'état réel de ses quartiers. Le fait qu'il soit mentionné dans le reportage que "ces visites surprises" se soient faites dans la "plus grande discrétion" (notamment sans les élus locaux concernés) marque effectivement la volonté du président de la République d'établir une sorte de lien direct avec les habitants qui vivent dans ces quartiers. Il ne s'agit pas de faire l'annonce de nouvelles mesures mais "de voir les choses par moi-même" selon l'expression utilisée par François Mitterrand lors de son allocution à la Préfecture à Lyon. Au moment où la Commission nationale pour le développement social des quartiers établit la liste définitive des 22 quartiers qui bénéficieront d'un programme de réhabilitation, la visite du président de la République sur le terrain suggère une forme de "présidentialisation" du thème de la réhabilitation des grands ensembles.La création au même moment de Banlieue 89 suscitée par deux architectes proches de François Mitterrand, Roland Castro et Michel Cantal-Duparc, suggère également l'intérêt du président de la République pour les questions urbaines (voir Inauguration de l'exposition organisée par Banlieue 89)."http://fresques.ina.fr/mitterrand/fiche-media/Mitter00106/visite-de-francois-mitterrand-a-saint-etienne-et-aux-minguettes.html Journaliste
Visites surprises qui se sont déroulées dans la plus grande discrétion, seule Madame Georgina Dufoix, Secrétaire d’Etat à la Famille et aux Immigrés, Monsieur Gilbert Trigano, le PDG du Club Méditerranée qui participe à la Commission Dubedout, et deux collaborateurs du Chef de l’État étaient présents. Ni à Saint-Étienne, ni à Vénissieux, les autorités locales n’y ont participés. Peu avant midi, le Président est arrivé à la Préfecture du Rhône à Lyon où s’est déroulée pendant 45 minutes une séance de travail avec les élus locaux et notamment Messieurs Dubanchet, Maire de Saint-Étienne et Houël, Maire de Vénissieux. Réunion qui a donné l’occasion d’aborder les problèmes de fond, devait souligner François Mitterrand.(Bruit)François Mitterrand
Les deux quartiers que je viens de visiter, celui de Montchovet à Saint-Étienne et celui de Monmousseau à l’intérieur des Minguettes sur la commune de Vénissieux, sont inscrits sur la liste des 22 quartiers à réhabiliter, retenus, proposés par la Commission Dubedout devenue la Commission Pesce, et retenus par le Gouvernement. Et je compte appliquer nos efforts pour qu’effectivement, ces quartiers soient réhabilités, c’est-à-dire, soient habitables. Qu’on y trouve, pour ceux qui y vivent, euh, suffisamment de convivialité, de capacité de développer une famille et, euh, revenant de son travail quand on en a, de pouvoir vivre avec les autres. Les conditions de logement, la construction de ces ensembles, les liaisons avec l’extérieur, l’école, le sport, les espaces verts, bref, l’espace tout court, contribuent, vous le comprenez bien à, au futur équilibre, ou contribueront au futur équilibre de ces quartiers. Alors, je préfère voir les choses par moi-même. Il faut bien se dire que à l’origine de nombreux désordres sociaux se trouvent ces fâcheuses, ces déplorables conditions de vie. Et moi, je veux lutter contre ces désordres et pour cela, il faut que je m’attaque avec le Gouvernement et ceux qui ont la charge auprès de moi, je veux absolument m’attaquer aux sources d’un malaise et d’un déséquilibre social qui sont d’une immense ampleur. Raison de plus pour commencer par un bout avec énergie et continuité. Et de ce point de vue, je compte bien, au cours des semaines et des mois à venir, persévérer dans cette enquête personnelle qui me permet ensuite de donner des instructions précises à ceux qui participent à la gestion de l’État.(Silence), à Saint-Étienne comme dans les communes de sa proche banlieue. Une sorte de grand monument à la gloire des HLM, comme si on avait fait exprès de la faire aussi énorme pour montrer comme les gens étaient fiers de ce quartier. Autour on construit tout ce qu'il faut pour les habitants : une école, Montchovet, qui donne sur le grand pré derrière, une MJC, une piscine, un centre commercial, avec la Poste, plus tard le bureau de police. En 1978, comme les enfants des habitants grandissent, on ouvre un deuxième collège dans la ZUP. Il prendra le nom de Jean Dasté, qui a créé la Comédie de Saint-Etienne, le plus grand théatre de province en France, et son école de comédiens. Après 1984 les loyers des HLM ont augmenté, beaucoup d'habitants sont partis. La population de Saint-Etienne diminue surtout dans les quartiers sud : beaucoup de gens déménagent vers la plaine du Forez, moins froide, où il y a la place de batir des maisons. On a rénové beaucoup d'appartements anciens en ville : la crise du logement est finie. On ne sait même plus qu'elle a existé. Les ZUP ont vieilli et la plupart des gens préfèrent se loger dans des appartements récents. Alors on ferme : le collège de Beaulieu, l'école de la Marandinière, la Poste. La Muraille coute très cher à entretenir : il n'y a plus asssez d'habitants pour payer les frais. Les HLM ont décidé de la détruire: c'est le plus gros projet de démolition jamais réalisé en Europe. Les familles qui restaient ont du déménager. On va faire exploser la Muraille de Chine au printemps de l'an 2000. Peut être qu'il fallait le faire, mais pour les gens du quartier c'est un gros morceau de notre Histoire qu'on nous détruit.
1954: les premiers travaux à Beaulieu : la campagne devient une ville à grands coups de bulldozer..
Le projet est de construire en grande quantité des logements de bonne qualité, avec tout le confort, des chambres pour les enfants, l'eau, le chauffage central, des sanitaires, des arbres et des pelouses, et surtout .... des loyers accessibles pour tous. Ce seront les Habitations à Loyers Modérés, les HLM.
Il faudra les construires en dehors des villes, pour en finir avec le mélange des industries et des logements, qui amène le bruit et la pollution. Y prévoir tous les équipements : commerces, écoles, collèges, lycées, transports, parcs, équipements sportifs, police, pompiers, Postes. Construire des villes entières où tout le monde aura accès à ce qui n'était encore que le luxe de quelques gens très riches.
Cinq villes sont choisies pour être prioritaires : Paris ( Pantin ) et Lyon ( Bron-Parilly) à cause de leur taille, Angers et Rouen détruites dans les bombardements de 1944, Saint-Etienne, la ville la plus sinistrée de France pour le logement. C'est là que naissent les cinq premières Zone à Urbaniser en Priorité, les ZUP, modèles de l'urbanisme pour toute une génération. Elles ne s'appellent pas encore comme ça : on les construites avant que l'expression de ZUP existe, c'est de leur réussite que naitra le modèle repris partout pour lequel on inventera le mot plus tard.
Beaulieu I: le projet d'urbanisme
Maquette de 1953 - Projet des architectes Gouyon-Clément
Une architecture géométrique, de grands espaces, des arbres, des formes qui soulignent le relief. Un modèle de l'urbanisme des années 1950.
Beaulieu-Montchovet:
La ville choisit de construire un immense quartier neuf de plus de 4.600 logements, prévu pour loger 30.000 habitants, sur les basses pentes du Pilat, à la sortie sud-est de Saint-Etienne.
Entre les forêts, qui seront classées parc naturel quelques années plus tard, et les quartiers chics du cours Fauriel, c'est un des endroits les mieux situés de la ville.
C'est aussi le seul grand emplacement proche du centre où il n'y aie pas eu de mines, parce que les couches de charbon s'arrêtent juste avant : le terrain est assez solide pour supporter de gros immeubles.
La ZUP de Beaulieu est construite en quatre tranches:
- Beaulieu I ( Beaulieu ) de 1953 à 1955
- Beaulieu II ( La Marandinière ) en 1959
- Beaulieu III ( Montchovet ) en 1964, dont fait partie la Muraille de Chine, le grand immeuble le long du boulevard à gauche.
- Beaulieu IV ( La Palle ) en 1971
Le quartier:
Au premier plan, en bas à droite Beaulieu, la Marandinière est à droite derrière l'autoroute, Montplaisir à gauche, Monchovet au milieu, le long du boulevard de la Palle.
A gauche des tennis, les batiments du collège de Beaulieu. C'était l'autre collège de la ZEP, le seul collège "sensible" de France a avoir été fermé, en 1995.
Nouvelles techniques, nouveaux matériaux :
Construire vite pour un prix raisonnable oblige à inventer de nouvelles techniques, d'autant que l'on manque de travailleurs qualifiés.
La construction s'industrialise: immeubles à structure porteuse ( des poteaux en béton armé tiennent les dalles, ce ne sont plus les murs qui soutiennent les immeubles ), murs rideaux ( les murs sont fait de morceaux préfabriqués accrochés aux dalles ), éléments standardisés ( les éléments: murs, tuyauterie, portes et fenêtres, sanitaires, etc... sont tous identiques, fabriqués en usine en grande série, installés de la même façon dans tous les immeubles ), nouveaux matériaux ( matières plastiques, béton armé, acier ) qui ne s'utilisaient pas dans la construction traditionnelle.
Cela permet de diminuer les prix, en automatisant les fabrications, mais aussi parce qu'on peut utiliser des ouvriers beaucoup moins qualifiés, qui ne font que du montage et que l'on paye moins cher.
Bien après les gens se plaindront de ces appartements tous identiques, de ces matériaux peu agréables, de la taille inhumaine des batiments.
Mais à l'époque il faut compter deux à trois ans d'attente pour obtenir un appartement dans le quartier. Les familles sont si contentes de leur quartier tout neuf que les collègiens qui prennent le bus emportent une paire de bottes en plus de leur chaussures pour aller des immeubles à l'arrêt de bus : pas question de ramener de la boue dans les bus ou dans les escaliers.
La crise du logement:
1950 : la France connait la pire crise du logement de son Histoire. La crise économique de 1929 puis la guerre de 1939-1945 ont arrêté la construction de logements, déja insuffisante avant 1930, pendant plus de vingt ans.
La France est au maximum du "baby-boom" ( période de très forte natalité qui commence à la fin de la guerre ) : les 40 millions de français de 1950 font deux fois plus de bébés que les 60 millions d'aujourd'hui. La très forte croissance économique relance l'immigration. Plus de la moitié des familles sont mal logées alors que la France commence la plus forte croissance démographique de son Histoire.
La IV° République, héritière du programme de la Résistance donne la priorité aux besoins sociaux : école, santé, logement, sur la rentabilité financière. L'Etat, les villes, sont décidés à investir dans le logement, qui est déclaré prioritaire dans le Plan d'organisation de l'économie.
Entre les années 50 et 60, et suite à la seconde guerre mondiale, la municipalité stéphanoise a vu sa population passée d’un peu moins de 180 000 habitants en 1950 à plus de 200 000 habitants dix ans plus tard en 1960. Cette forte augmentation de la population pouvait s’expliquer par le fort taux de natalité de cette époque (baby-boom), mais aussi par l’afflux de travailleurs de la classe ouvrière venus dans la grande cité stéphanoise pour trouver un travail. De ce fait, la construction d’un logement sain pour chaque ouvrier était devenue une priorité absolue pour les élus qui considéraient à raison que cela était une condition vitale dans le cadre de ce grand développement. Pour ce faire, la ville a lancé dans les années 50 une vaste opération de construction de barres d’habitation dans la zone de Beaulieu, destinée à fournir un logement à une population grandissante.
Une barre d’habitation innovante
A l’époque, avec une majorité d’architectes, les appartements modernes construits possédaient des cloisons lourdes empêchant toute modification interne ainsi que des espaces de renvoi sombres et non ventilés ressemblant à des alcôves.
Mais à l’inverse, pour certains architectes précurseurs de la région à l’image d’Yves et Henri Gouyon, la modernité reflétait le gout de la clarté, de l’air, et du soleil, avec de larges horizons. Ainsi, ces derniers donnaient la priorité non pas aux façades qu’ils considéraient comme de simples élévations du plan, mais aux cellules d’habitations et à leur orientation. Dans cette optique, le bâtiment proposé par Henri Gouyon, qui était donc un partisan de l’espace ouvert moderne, supprimait les circulations et profitait de ce gain de place pour aménager de nouveaux espaces de vie communes. De plus, dans ces cellules d’habitations, les architectes ont tirés profit au maximum de la double orientation des appartements (ces derniers étaient traversant) avec par exemple l’accolement de balcons.
Conception et réalisation d’un quartier entier
Pour le projet de Beaulieu, l’on confia la conception ainsi que la réalisation des interventions aux agences Henri et Yves Gouyon puis Yves Gouyon et associés. Ainsi, dés le milieu des années 50, des études concernant Beaulieu II – La Marandinière furent conduites, suivis de la construction du bâtiment entre 1957 et 1959. S’en suivit Beaulieu III – Montchovet entre 1962 et 1964, surnommé la « Muraille de Chine », qui comprenait entre autres, une barre de type HLM haute de 10 à 17 mètres et longue de 270 mètres, avec 560 logements. Suites à ces constructions, l’urbanisation des vallées et collines du sud-est de Saint-Etienne continua jusque dans les années 70 avec les séries de la Métare I, II, et III. Au total, ce sont plus de 8 000 logements, pour l’essentiel de type HLM, qui ont été construits durant cette période.
Ces constructions ont également contribué à la création du parc de l’Europe et d’un boulevard circulaire qui servait de jonction entre les différents édifices et le centre-ville de la cité stéphanoise.
Un projet pharaonique
Le centre commercial fut un projet d’une dimension sans précédent pour la ville, plus grand centre commercial intra-urbain de la région Loire-Auvergne, avec 100 magasins, 1500 places de stationnement, 90 000 m² de surface, et sur 3 niveaux (4 niveaux avec la terrasse). Le 2 octobre 1979, CENTRE DEUX ouvre ses portes pour la première fois, et constitue une renaissance et un véritable tournant pour la ville.
L’avis de l’architecte
De toutes les constructions de cette époque, Beaulieu est un des ensembles construits qui se porte le mieux si l’on en croit les nombreuses enquêtes menées auprès de la population de ces logements, dont certains l’occupe pratiquement depuis le début. Les arbres atteignent désormais le haut des immeubles, et la rue Le Corbusier adjacente a pris les allures « d’une banlieue des années 30 » avec un niveau d’urbanisme parfaitement acceptable. En conclusion, on peut parler pour cette construction d’un véritable savoir faire architectural et en quelques sortes d’art urbain. Ce projet a été récompensé par un prix d’urbanisme, mettant en valeur le travail en amont du projet. St-Etienne Cimaise Architectes -
- Entretien avec François Tomas, géographe, spécialiste de l'aménagement urbain, et enseignant à l'université et à l'école d'architecture de Saint-Etienne. Il est notamment l'auteur des Grands Ensembles, une histoire qui continue (Publications de l'université de Saint-Etienne, 2003). Cet intellectuel a également mis la main à la pâte. Entre 1977 et 1983, il fut adjoint à l'urbanisme du maire communiste de l'époque, Joseph Sanguedolce. Engagé au PC de 1974 à 1985, il a, depuis, rejoint le Parti socialiste «comme militant de base»
Quelle est l'ampleur des destructions provoquées par la Seconde Guerre mondiale à Saint-Etienne?
La ville subit un important bombardement des Alliés le 26 mai 1944. Celui-ci vise les usines qu'utilisaient les Allemands dans la région pour leur effort de guerre et les noeuds de communication ferroviaire. Comme prévu, la gare de Châteaucreux, les usines de Marais et le tunnel de Tardy sont touchés. Mais les bombes, larguées trop rapidement, atteignent aussi les quartiers du Soleil et de Tardy - notamment les écoles - ainsi que l'église Saint-François, emplie de fidèles. Au total, le bilan est lourd: un millier de morts, 1 500 blessés, 22 000 sinistrés; 800 immeubles ont été plus ou moins détruits.
Que prévoit-on pour la reconstruction?
Pas grand-chose. A la différence de la refonte spectaculaire du Havre, par exemple, on se contente ici de bâtir de petits immeubles, plus modernes bien sûr, mais sans réelle innovation architecturale ou urbanistique.
Est-il vrai que Saint-Etienne, après guerre, traîne une réputation de «capitale des taudis»?
C'est exact, et celle-ci n'est pas usurpée. En 1946, 7% seulement des logements sont jugés «confortables», et 17%, «acceptables»; 56% sont médiocres, et 20% peuvent véritablement être qualifiés de taudis: 1 logement sur 5 n'a pas d'eau à l'évier, les deux tiers ne disposent pas de WC, et 95%, de salle d'eau. Mais le problème n'a pas été créé par la guerre. Depuis la fin du XIXe siècle, Saint-Etienne a beaucoup grandi, mais très peu construit. Résultat: la ville a vieilli sur elle-même et se trouve après guerre dans une situation désastreuse, que les bombardements ont simplement aggravée.
C'est alors qu'Alexandre de Fraissinette, maire élu en 1947, fixe le logement comme l'une de ses priorités.
Oui. Et ce ne sera pas un vain mot. Rendez-vous compte: on passe de 114 logements construits en 1948 à 531 en 1951, 1 085 en 1954, 1 694 en 1957 et même 2 932 en 1959! L'effort est gigantesque. Mais le changement est aussi qualitatif. A la fin des années 1940 et au début des années 1950, la France va connaître une rupture architecturale avec l'apparition des premiers grands ensembles. Saint-Etienne sera l'une des villes symboles de cette rupture.
Comment cette nouvelle architecture est-elle accueillie?
Très favorablement par les classes moyennes, beaucoup moins par les classes populaires.
Cela paraît paradoxal, pour du logement social!
Le paradoxe n'est qu'apparent. On l'a oublié aujourd'hui, mais les premiers grands ensembles sont réservés aux familles de moins de trois enfants ayant des revenus corrects, autrement dit aux classes moyennes. Alors que, depuis la guerre, celles-ci devaient se contenter d'une ou de deux pièces mal équipées, elles se voient soudain proposer des logements spacieux, avec de la verdure, de la lumière, une salle d'eau, des WC, le chauffage central. Cela leur paraît merveilleux! Les pauvres, eux, continuent de s'entasser dans de petits appartements sans confort, quand ce ne sont pas des taudis, en particulier à Tarentaize et à Beaubrun, ou des bidonvilles, du côté de Méons, près des puits de mine et des usines sidérurgiques. Ce n'est que plus tard, à partir des années 1970, que les grands ensembles seront prioritairement réservés aux pauvres et aux familles immigrées. Mais, dans les années 1950, les grands ensembles sont encore synonymes de progrès social. Et même au-delà. On est persuadé que ce nouvel habitat va entraîner le recul de la maladie, de la délinquance, voire de la mésentente entre les époux! Il existe ainsi une «commission du bonheur ou des grands ensembles»!
On croit rêver...
C'était l'ambiance de l'époque, avec ses utopies et ses excès. Pour les architectes, si l'un des repoussoirs est le taudis de centre-ville, l'autre est le petit pavillon de banlieue, symbole à leurs yeux de l'individualisme petit-bourgeois, avec ses gaspillages de terrain, son absence d'horizon et son coût pour la communauté...
Quels sont les quartiers typiques de cette période, à Saint-Etienne?
Le premier est constitué par le très bel ensemble de la place du Maréchal-Foch. Il s'agit d'une étape intermédiaire entre l'îlot traditionnel (des immeubles accolés, formant un pâté de maisons) et sa suppression totale. Du côté de la Grand-Rue, plusieurs immeubles constituent encore des semi-îlots. Mais, à l'ouest, deux immeubles sont déjà totalement indépendants: ils sont construits au milieu de la verdure. Et cela, c'est très nouveau. Jusqu'à présent, tous les immeubles érigés à Saint-Etienne, y compris les plus hauts, étaient accolés à d'autres édifices. Cela reste encore, cinquante ans plus tard, l'un des quartiers chics de Saint-Etienne.
L'autre grande opération de l'époque, c'est Beaulieu I.
Evidemment. On est, cette fois, face à un grand ensemble «pur». Le chantier commence en 1953 - il y a juste cinquante ans - et s'achève en 1955. Ce nouveau quartier de 1 264 logements est remarquablement conçu. Non seulement il respecte la topographie des lieux, mais aussi il joue avec elle: les bâtiments sont implantés soit parallèlement, soit perpendiculairement aux courbes de niveau, ce qui met en valeur la colline tout en préservant son sommet. Pour rompre l'anonymat, les entrées, les façades et les balcons sont individualisés. Les logements sont de qualité, et les espaces verts, confiés aux services de la ville, tout simplement magnifiques. Beaulieu produit d'ailleurs un effet prodigieux sur ses premiers habitants.
Son implantation n'est pas non plus le fait du hasard...
En effet. Compte tenu des préoccupations hygiénistes de l'époque, le conseil municipal a choisi ce site «loin des zones minières et industrielles, à l'abri des poussières et des fumées, au climat salubre». Il souligne qu'il ne sera «jamais exploité par les houillères, car son sous-sol est stérile» et qu'il est également «bien relié à Saint-Etienne par le cours Fauriel, la seule avenue large de la ville». C'est véritablement le contre-modèle du taudis. Il a d'ailleurs, lui également, remarquablement bien vieilli.
Etes-vous aussi enthousiaste pour les projets qui ont suivi Beaulieu I?
Hélas!... Beaulieu II-La Marandinière (1957-1959), Beaulieu III-Montchovet (1962-1964), avec la fameuse «muraille de Chine», Beaulieu IV-la Palle (1967-1970) et la Métare (1962-1974), représentant à eux tous quelque 6 000 logements, constituent - à l'exception de la Métare, qui ne comprend que des appartements en copropriété - des échecs complets. Et tragiques.
Pourquoi cette différence?
Beaulieu I a bénéficié d'une accumulation de partis pris judicieux qui n'ont pas été appliqués par la suite. Outre la qualité de son architecture et de ses espaces verts, on a évité le zonage bête et méchant, qui allait s'imposer plus tard: les zones commerciales, d'un côté; les tours et les barres d'habitation, d'un deuxième; les emplois, d'un troisième. Enfin, Beaulieu I, réservé presque exclusivement aux classes moyennes, n'a pas connu le processus de dégradation que l'on constatera ailleurs, et dont la destruction de la «muraille de Chine» constituera le symbole.
Qui ont été les grands aménageurs de cette époque?
Parmi les politiques: le maire, Alexandre de Fraissinette (modéré), et son premier adjoint, qui lui succédera à sa mort, le radical Michel Durafour. Parmi les architectes: Edouard Hur et Henri Gouyon, concepteurs de Beaulieu I. Et, bien sûr, l'Etat, qui reste très présent. C'est lui qui, de manière générale, garde la haute main sur l'urbanisme. Beaulieu constitue une opération nationale, décidée de Paris. Cependant, ce qui est remarquable, c'est que, pour Beaulieu I, l'Etat va accepter de composer.
Dans quels domaines?
Le ministère de la Reconstruction souhaitait, ici comme ailleurs, que l'opération fût entièrement industrialisée. Autrement dit, que l'on adaptât au bâtiment les méthodes de l'automobile. Les constructions devaient se faire en préfabriqué, et l'on devait se contenter de les monter sur place. Mais, à Saint-Etienne, les architectes, soutenus par le maire, s'opposent à cette directive. Parce qu'ils sont expérimentés, et reconnus, ils vont obtenir gain de cause. Et heureusement.
Y a-t-il eu des projets, conçus à cette époque, qui n'ont pas vu le jour? A la fin des années 1950, l'Etat fait appel à de grands architectes pour remodeler les villes. A Saint-Etienne, c'est Dufau, distingué par le prix de Rome, qui est choisi. Il présente un projet radical: raser les 70 îlots qui se trouvent à l'est de la Grand-Rue, entre la place du Peuple et Bellevue, et les remplacer par autant de tours et de barres! Son projet, finalement, ne sera appliqué qu'en partie. Au sud, jusqu'à Bellevue, presque tout est démoli, beaucoup de tours et de barres sont construites. Au nord, les démolitions sont également presque systématiques, mais, cette fois, les nouveaux immeubles reproduisent la forme traditionnelle de l'îlot. On détruit également une partie du quartier derrière la grande poste, ainsi que l'ancienne caserne de Tréfilerie et la prison de Bizillon.
Le futur Centre-Deux...
C'est cela. Au départ, l'opération se nomme «prison-Tréfilerie», mais les promoteurs, qui ont le sens du commerce, préfèrent la rebaptiser. Ce quartier est conçu comme un centre d'affaires à l'américaine, type la Défense, à Paris, ou la Part-Dieu, à Lyon. On explique aux élus que, s'ils veulent que Saint-Etienne devienne une grande ville, ils doivent la doter d'un centre d'affaires, avec des immeubles atteignant 100 ou 150 mètres de hauteur, comme aux Etats-Unis! Le projet est lancé (en 1969), mais il sera peu à peu amendé, pour tenir compte de la réalité économique, de la montée des oppositions et de l'évolution des mentalités.
Comment l'économie stéphanoise se porte-t-elle alors?
La ville croit encore à l'avenir de la mine et des industries traditionnelles. Cela se comprend: le plan Monnet pour la relance de l'économie française s'appuie sur l'énergie, les transports, les industries lourdes... Bref, tous les points forts de Saint-Etienne, mais ce sera un cadeau empoisonné, car, bercée par cette illusion, la cité s'endort. Quand elle se décidera à moderniser ses structures industrielles, ce sera toujours avec quelques années de retard. Au fond, c'est dans les années 1950 que l'on commet les erreurs qui conduiront, plus tard, au démantèlement des industries locales.
Le secteur tertiaire a-t-il déjà commencé son essor?
Pas encore. Dans les années 1950, Saint-Etienne reste une ville très fortement industrielle. La tertiarisation, avec l'enseignement supérieur, la transformation de l'hôpital en centre hospitalier régional et universitaire et l'essor de Casino, avec les supermarchés et les hypermarchés, ne commencera véritablement que dans les années 1960.
Culturellement, la ville est aussi très active...
Elle est même, à ce moment-là, l'un des hauts lieux de la création culturelle en France, notamment dans les domaines théâtral et artistique. Maurice Allemand fait du musée de Saint-Etienne l'un des plus grands musées d'art moderne en France. Et Jean Dasté propose au public le théâtre moderne. Ce bouillonnement est dû, notamment, à Alexandre de Fraissinette. Comme, après lui, Michel Durafour, il est persuadé que l'avenir de la cité est dans la modernité. Il considère donc qu'elle doit être déclinée dans tous ses aspects: économique, urbanistique et culturel.
La population comprend-elle cette volonté?
Oui et non. Dans les années 1950, il existe un certain consensus, car tout le monde partage la vision d'un avenir meilleur. Mais, en réalité, Fraissinette, et surtout Durafour, sont très décalés. Dans leur obsession d'une ville «blanche», ils refusent en bloc le passé, dont on a heureusement découvert depuis lors les richesses. Ils rêvent d'une ville qui n'existe pas, peuplée d'habitants qui ne ressemblent pas aux Stéphanois réels... C'est d'ailleurs ce qui, plus tard, provoquera la chute de Michel Durafour.
Google Pixel 2 e Pixel 2 XL in queste ultime ore si stanno aggiornando, vediamo insieme le novità implementate
Come ben saprete, i nuovi e tanto discussi Pixel 2 e Pixel 2 XL di Google sono ufficialmente disponibili all’acquisto sul territorio americano da una manciata di giorni e per tale...
telefononews.it/cellulari/google-pixel-2-e-pixel-2-xl-si-...
Reportaje de Juan Alberto Zepeda Méndez Esposa de Juan Alberto Zepeda Méndez
Biografía de Juan Alberto Zepeda Méndez
Empresas de Juan Alberto Zepeda Méndez
Demanda de Juan Alberto Zepeda Méndez
PGR y Juan Alberto Zepeda Méndez
Ninel y Juan Alberto Zepeda Méndez
Imágenes de Juan Alberto Zepeda Méndez
Amante de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus demandas
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus papás
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus negocios
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus contactos
Juan Alberto Zepeda Méndez y las imágenes
Juan Alberto Zepeda Méndez y el narco
Juan Alberto Zepeda Méndez y Sandra Ávila
Juan Alberto Zepeda Méndez y el Chapo Guzman
Juan Alberto Zepeda Méndez y la cantante
El secretario y Juan Alberto Zepeda Méndez
Militares y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Jenni Rivera
Juan Alberto Zepeda Méndez en Google
Juan Alberto Zepeda Méndez en Wikipedia
Juan Alberto Zepeda Méndez y que chisme.com
Chuly Ríos y Juan Zepeda Méndez
Ninel Conde y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda y Juan Alberto Zepeda Méndez
Investigan a Juan Zepeda Méndez
Investigan a Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Las Autoridades
Juan Alberto Zepeda Méndez de Vacaciones
Juan Alberto Zepeda Méndez en portlan
Luis Uriel Estrello Ríos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Peña Nieto
Juan Alberto Zepeda Méndez en las Vegas
El cerebro es Juan Alberto Zepeda Méndez
El libro de Juan Alberto Zepeda Méndez
Superbowl y Juan Alberto Zepeda Méndez
Facebook de Juan Alberto Zepeda Méndez
Libro de narcos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Reportaje de Juan Alberto Zepeda Méndez
Twitter de Juan Alberto Zepeda Méndez
Explosición de Pemex y Juan Alberto Zepeda Méndez
Beyoncé y Juan Alberto Zepeda Méndez en NFL
Alicia Keys y Juan Alberto Zepeda Méndez
La novia de Juan Alberto Zepeda Méndez
Las novias de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez estaba casado
Señor Juan Alberto Zepeda Méndez
Director de Cine Juan Alberto Zepeda Méndez
Se va Ninel Conde y Juan Alberto Zepeda Méndez
Pinteres de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez en el antro
Curriculum de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Jorge Hurtado han negado
Fernandez de Ceballos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Ciudad de México y el novio Juan Alberto Zepeda Méndez
El es Juan Alberto Cepeda Méndez
En nuestra ruta en coche por Italia, nos hemos encontrado con el coche de Google Maps.
ReservasdeCoches.com, alquiler de coches en Italia. Para alquilar un coche en Italia sigue el siguiente enlace
Reportaje de Juan Alberto Zepeda Méndez Esposa de Juan Alberto Zepeda Méndez
Biografía de Juan Alberto Zepeda Méndez
Empresas de Juan Alberto Zepeda Méndez
Demanda de Juan Alberto Zepeda Méndez
PGR y Juan Alberto Zepeda Méndez
Ninel y Juan Alberto Zepeda Méndez
Imágenes de Juan Alberto Zepeda Méndez
Amante de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus demandas
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus papás
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus negocios
Juan Alberto Zepeda Méndez y sus contactos
Juan Alberto Zepeda Méndez y las imágenes
Juan Alberto Zepeda Méndez y el narco
Juan Alberto Zepeda Méndez y Sandra Ávila
Juan Alberto Zepeda Méndez y el Chapo Guzman
Juan Alberto Zepeda Méndez y la cantante
El secretario y Juan Alberto Zepeda Méndez
Militares y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Jenni Rivera
Juan Alberto Zepeda Méndez en Google
Juan Alberto Zepeda Méndez en Wikipedia
Juan Alberto Zepeda Méndez y que chisme.com
Chuly Ríos y Juan Zepeda Méndez
Ninel Conde y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda y Juan Alberto Zepeda Méndez
Investigan a Juan Zepeda Méndez
Investigan a Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Las Autoridades
Juan Alberto Zepeda Méndez de Vacaciones
Juan Alberto Zepeda Méndez en portlan
Luis Uriel Estrello Ríos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Peña Nieto
Juan Alberto Zepeda Méndez en las Vegas
El cerebro es Juan Alberto Zepeda Méndez
El libro de Juan Alberto Zepeda Méndez
Superbowl y Juan Alberto Zepeda Méndez
Facebook de Juan Alberto Zepeda Méndez
Libro de narcos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Reportaje de Juan Alberto Zepeda Méndez
Twitter de Juan Alberto Zepeda Méndez
Explosición de Pemex y Juan Alberto Zepeda Méndez
Beyoncé y Juan Alberto Zepeda Méndez en NFL
Alicia Keys y Juan Alberto Zepeda Méndez
La novia de Juan Alberto Zepeda Méndez
Las novias de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez estaba casado
Señor Juan Alberto Zepeda Méndez
Director de Cine Juan Alberto Zepeda Méndez
Se va Ninel Conde y Juan Alberto Zepeda Méndez
Pinteres de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez en el antro
Curriculum de Juan Alberto Zepeda Méndez
Juan Alberto Zepeda Méndez y Jorge Hurtado han negado
Fernandez de Ceballos y Juan Alberto Zepeda Méndez
Ciudad de México y el novio Juan Alberto Zepeda Méndez
El es Juan Alberto Cepeda Méndez
Document Google Street.
Sur un document datant de 1911 (voir ci-bas) on peut voir qu'une église occupait ce coin de rue. Étrangement, le bâtiment qui a pris sa place aujourd'hui, présente des éléments et ornementations qui évoquent l'architecture conventuel.
L'immeuble à gauche est identifiable sur le document de 1911, quoi qu'il ait perdu quelques ornements au niveau de la corniche. Il a conservé ses grands escaliers droits menant a des balcons intérieurs à loggia au premier niveau. Les balcons du 2è niveau ont été conservés mais ils ont perdu leur personnalité d'origine.
Classement JANVIER 2020 N°76
Le classement Grand Lyon la Métropole – Culture Facebook Google est dans sa 8ème année d’existence. Les acteurs, très participatifs, ont toujours contribué à donner une dynamique à ce classement. Ce dernier est désormais repris par les principales Agences de presse françaises et internationales ainsi que la presse artistique européenne.
En 2020, la plaidoirie historique devant le Haut Comité des Droits de l’Homme des Nations Unies donnera au Musée l’Organe gérant la Demeure du Chaos une légitimité mondiale.
Notre classement est confirmé par Google qui classe les Musées d’Art suivants par notation (de 0 à 5) : 1er Musée L’Organe : 4,7 qui gère la Demeure du Chaos (qui fête ses 20 ans d’existence) devant le Musée des Beaux-Arts de Lyon : 4,5, le MAC de Lyon : 4,1 et l’Institut d’Art Contemporain de Villeurbanne : 4,1. Source Google - 02/01/2020.
De même le Musée l’Organe gérant la Demeure du Chaos est classé n°1 des
avis Google sur les musées d’art contemporain en France.
Constat huissier 2 janvier 2020
L’état d’urgence abrogé par le Président Macron, remplacé par la loi «Sécurité intérieure et lutte contre le terrorisme» (JO - 31/10/2017) relance le monde de l’Art. Le nouveau Préfet Pascal Mailhos avec l’appui du Président de la Métropole de Lyon : David Kimelfeld, du Maire de Lyon : Gérard Collomb et de Laurent Wauquiez (Président région Rhône-Alpes Auvergne) avec sa V.-P. à la culture F. Verney-Carron confirme le plein soutien des politiques.
Les classements internationaux, mettent de plus en plus Lyon sur le plan culturel à la même hauteur que Barcelone, Milan ou Francfort.
Les chiffres clés Facebook de début 2020 : 2,75 milliards d’utilisateurs. En France, 47,5 millions d’utilisateurs actifs dont 2,7 millions de sites Facebook dédiés à la culture avec 98% des musées français & centres d’art. Facebook a une hégémonie sur les réseaux sociaux avec Twitter qui confirme une nouvelle chute libre le mettant en péril.
Selon Reuters et les Echos, Facebook devient la 1ère source d’information en Europe et aux USA devant les plus grands titres de presse et TV.
Le Musée des Confluences double La Biennale d’Art Contemporain et sera certainement numéro 4 avec un engagement record. Le TNP Villeurbanne progresse. Le Sucre et les Nuits Sonores sont à un haut niveau. La Demeure du Chaos (Musée d’Art Contemporain L’OrgAne) créée en 1999 atteint les 4,1 millions de «J’aime» en basculant en mode bilingue (63% du trafic), l’ouverture au monde entier a permis de confirmer sa progression.* La banque de données images du Musée L’Organe a atteint les 45,3 millions de vues sur Flickr (constat huissier 29/10/2019 Maitre PONS).
Il est vrai que dans le classement n°30 en 2016 le Musée L’Organe avait déjà un gros lectorat en anglais, notamment grâce à l’Opus IX de la Demeure du Chaos bilingue. En effet, sur Issuu.com, où il est accessible gratuitement et en intégralité, il a dépassé les 37,4 millions d’impressions dans le monde (constat d’huissiers étude Maîtres MAMET & PONS). Son 1er rang au classement avec 4 192 936 “J’aime” est aidé par plus de 2 700 médias anglo-saxons qui ces dernières années ont effectué des reportages sur le Musée l’Organe/La Demeure du Chaos ce qui est une belle victoire pour le Grand Lyon - La Metropole. Un chiffre récent montre la puissance du musée d’Art Contemporain l’Organe sur l’hexagone avec 31,5 millions de vues (PV d’huissier Maitre PONS) pour la vidéo d’Antoine de Caunes en visite à la Demeure du Chaos dans le cadre de son émission «La Gaule d’Antoine» sur Canal +. Selon les chiffres officiels certifiés Facebook, c’est plus de 9,1 millions de lecteurs par semaine (plus de 30% hors France), confirmant son Engagement Logarithmique à un très haut niveau : 78. La pétition compte désormais plus de 720 000 signataires.
Victoire Absolue sur le plan législatif où la Demeure du Chaos a été l’objet des débats parlementaires amenant l’article premier de la loi n° 2016-925 du
7 juillet 2016 relative à la liberté de la création, à l’architecture et au patrimoine publiée au journal officiel du 8 juillet 2016. L’article premier proclame :
“la création artistique est libre“. La Demeure du Chaos est fière de faire profiter, après 20 ans de combat, l’ensemble des artistes français qui ne bénéficiaient jusqu’alors d’aucune protection sur la Liberté d’Expression, jusqu’à maintenant monopole de la Presse. Cette victoire législative absolue contribue à sa progression sur les réseaux sociaux par un combat judiciaire de 1999 à 2019.
2020 est, selon les médias, la suprématie absolue des réseaux sur la presse écrite et audiovisuelle. Pour terminer, les chercheurs, l’équipe du Musée l’OrgAne (siège social d’Artprice) et le dpt d’économétrie du Groupe Serveur et d’Artprice, ont mis en lumière une pertinence par ces classements qui n’ont, en aucun cas, la volonté d’établir un quelconque classement qualitatif. Socialbakers (n°1 mondial de l’analyse sur Facebook) conforte à nouveau les analyses du Groupe Serveur et d’Artprice.
Googling reveals some of these in use as service buses in Poland, Estonia and Lithuania - this one's clearly become a motorhome. Volvo truck chassis underneath
(edit many years later - it's a Helmark Meteor 25)
Not available in the UK. And who'd want one?