View allAll Photos Tagged labourse
Originally it was part of the military exercising ground outside of the center of the city, the so-called "Linthout" plains. For the world exhibition of 1880, the plain was converted to an exhibition center. The original pavilions of the exhibition have now mainly been replaced with the Arch and the large halls on both sides of the arch, leaving only the glass constructed Bordiau halls as a memento of 1880.
The Arch was planned for the world exhibition of 1880 and was meant to commemorate the 50th anniversary of the independence of Belgium. In 1880, only the bases of the columns had been constructed and during the exhibition the rest of the arch was completed with wooden panels. During the following years, the completion of the monument was the topic of a continuous battle between King Leopold II and the Belgian government, who did not want to spend so much money on it.
The park was also the site of the Brussels International (1897), for which the building wings were extended, although with the arch still incomplete.
The original architect was the Belgian Gideon Bordiau, who spent close to 20 years on the project and died in 1904. His successor, chosen by Leopold, was the French architect Charles Girault. Girault changed the design from a single arch to a tri-parte arch, began a course of round-the-clock construction in a final push. The sculptors included:
the quadriga, entitled Brabant Raising the National Flag, by Jules Lagae and Thomas Vincotte
figures of Hainaut and Limbourg by Albert Desenfans
figures of Antwerp and Liège by Charles van der Stappen
figures of East Flanders and West Flanders by Jef Lambeaux
figures of Namur and Luxembourg by Guillaume de Groot
The monument was finally completed by way of private funding in 1905, just in time for the 75th anniversary of the Belgian independence
Parc du Cinquantenaire (French for "Park of the Fiftieth Anniversary", pronounced [paʁk dy sɛ̃kɑ̃tnɛʁ]) or Jubelpark (Dutch for "Jubilee Park") is a large public, urban park (30 hectares) in the easternmost part of the European Quarter in Brussels, Belgium.
Most buildings of the U-shaped complex which dominate the park were commissioned by King Leopold II and built for the 1880 National Exhibition commemorating the fiftieth anniversary of Belgian independence. The centrepiece triumphal arch was erected in 1905. The structures were built in iron, glass and stone, symbolising the economic and industrial performance of Belgium. The surrounding 30 hectare park esplanade was full of picturesque gardens, ponds and waterfalls. It housed several trade fairs, exhibitions and festivals at the beginning of the century. This settled however in 1930 when it was decided that Cinquantenaire would become a leisure park.
The Royal Military Museum has been the sole tenant of the northern half of the complex since 1880. The southern half is currently occupied by the Cinquantenaire Art Museum and the AutoWorld Museum. The Temple of Human Passions, a remainder from 1886, and the Great Mosque of Brussels from 1978 are located in the north-western corner of the park
Line 1 of the Brussels Metro and the Belliard Tunnel from Rue de la Loi/Wetstraat pass underneath the park, the latter partly in an open section in front of the Arch. The nearest metro stations are Schuman to the west of the park, and Mérode immediately to the east.
Kerk Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel - Brussel
De Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk is een kerkgebouw in de Belgische hoofdstad Brussel aan de Zavel. Bij gebrek aan middelen kreeg de kerk nooit een toren. Opvallend zijn de 14 m hoge glasramen.
De Zavel was ooit een grote verlaten vlakte, afgewisseld met waterrijke gebieden, graslanden en zand. Er leefde een kluizenaar en het Sint-Jansgasthuis begroef er in de dertiende eeuw de doden voor wie op de eigen kleine begraafplaats geen plaats overbleef. De bouw van de Onze-Lieve-Vrouwekapel in 1304 door de schutters was het sein voor de omvorming van deze woestenij.
Er trokken vromen en pelgrims heen om een wonderbaarlijk beeldje te vereren, door een vrouw in 1348 uit een kerk in Antwerpen ontvreemd en naar Brussel gebracht. Huizen stonden opgesteld in de onmiddellijke nabijheid van de kapel en rond de poel in het midden van de Grote Zavel. In de vijftiende eeuw werd de wijk aanzienlijk uitgebreid. De Onze-Lieve-Vrouwekapel werd in een fraaie stijl opnieuw opgebouwd. In 1470 gaf hertog Karel de Stoute de Rekenkamer de opdracht een straat aan te leggen tussen zijn paleis op de Koudenberg en de kerk. Bij de doop van prinses Maria volgde de stoet in 1505 niet langer het aloude traject naar de Sint-Goedelekerk, maar die naar de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavel. Margaretha van Oostenrijk beoefende er haar devotionele bezigheden. In 1530 riep zij de grote julioptocht in ‘t leven. Deze blijken van vorstelijke gunst stonden garant voor de blijvende voorspoed van de Zavelwijk en de eraan grenzende Wolweide (de huidige Wolstraat), die zich uitstrekte tot aan de helling van de Galgenberg, waar veel later het huidige Paleis van Justitie werd opgetrokken.
In 1898 brak men tijdens een grondige restauratie de gebouwen die tegen de kerk waren opgetrokken af.
Zowel de Europese Commissie als de Ministerraad zijn gevestigd in het Europese Kwartier van Brussel. Bezoek het Parlementsgebouw, woon een parlementaire vergadering van dit politieke machtscentrum bij en zie de democratie in actie.
L'Exposition The World of Steve McCurry presente plus de 200 photos imprimees en grand format. Elle est la retrospective dediee au grand photographe americain la plus vaste et la plus complete. On peut y admirer ses photos les plus celebres, realisees tout au long de ses 35 ans de carriere, mais egalement ses cliches les plus recents et maintes photos inedites. Chacune des images de Steve McCurry, pour la plupart connues dans le monde entier, renferme un univers complexe d'experiences et d'emotions. l'Exposition, concue par Biba Giacchetti, propose un long voyage dans The World of Steve McCurry, de l'Afghanistan a l'Inde, de l'Asie du Sud-Est a l'Afrique, de Cuba aux Etats-Unis, du Bresil a l'Italie, a travers son vaste et fascinant repertoire d'images, ou l'Humain est toujours le protagoniste principal, meme s'il n'est qu'evoque.
Het stadhuis van Brussel staat op de Grote Markt van Brussel. De bouwstijl is een voorbeeld van flamboyante gotiek. Het stadhuis is opgetrokken in kalkhoudende zandsteen uit de Dilbeekse steengroeven, enkele kilometers verderop.
Het gebouw wordt boven op zijn 96 meter hoge toren bekroond met een verguld standbeeld van de aartsengel Michaël die een draak velt.
De bouw van het stadhuis werd toevertrouwd aan Jacob van Tienen, leerling van Jan van Osy, die de grondlegger was van de Brabantse gotiek. De bouw van de linkervleugel en het belfort (onderste deel van de huidige toren) startte in 1402 onder auspiciën van de rijke families van de stad. Het stadhuis zou niet groter worden. De gilden wilden ook deelnemen aan het bestuur van de stad. De onvrede leidde tot onlusten die uiteindelijk resulteerden in een compromis waarbij ook verkozenen van de gilden zitting kregen in het bestuur. Het stadhuis werd daarmee te klein.
Karel de Stoute legde de eerste steen van de rechtervleugel waarmee men in 1444 begon. De rechtervleugel is het werk van Willem de Voghel, die in 1452 ook de architect werd van de Magna Aula. De toren van het stadhuis, 96 m hoog, werd vanaf 1449 gebouwd door Jan van Ruisbroeck, bouwmeester van Filips de Goede. Het beeldhouwwerk dat het gebouw siert is volks.
De toren staat niet exact in het midden van het gebouw. Hierdoor oogt het gebouw asymmetrisch. Ook de toegangsdeuren in de toren staan niet in lijn met de rest ervan. Volgens een Brusselse legende zou de architect het gebouw zo niet bedoeld hebben en heeft hij zich, toen hij zich van zijn dwaling bewust werd, van de toren laten vallen. In werkelijkheid heeft er dus niet één architect aan het uiteindelijke gebouw gewerkt, en is het asymmetrische, in zekere zin onvolmaakte resultaat het gevolg van de lange bouwgeschiedenis.
Het stadhuis staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO als onderdeel van de inschrijving van de Grote Markt.
Horse Guards Road, London
Designed by Mr. H. Chalton Bradshaw. Erected in 1926 and unveiled by the Duke of Connaught in October of that year.
"To the Glory of God. And in the memory of the Officers, Non-Commissioned Officers and Guardsmen of His Majesty's Regiments of Foot Guards who gave their lives for their King and Country during the Great War 1914-1918 and of the Officers, Non-Commissioned Officers , Men of the Household Cavalry, Royal Regiment of Artillery Corps, Royal Army Medical Corps and other Units while serving the Guard's Division in France and Belgium 1915-1918, fell with them in the fight for the World's Freedom."
----------------------------------------------------------------------------------------
Pte 15708 Ollie Predith (Huntley memorial)
24.12.14 Le Touret Memorial
2nd Battalion, Grenadier Guards, 4th (Guards) Brigade, 2nd Division
Trooper William Gilleece Dutton (Forthampton)
29.09.15 Loos Memorial
2nd Battalion, Life Guards
2nd Lieut Y. A. Charteris (Stanway)
17.10.15 Sailly-Labourse, nr Lens
1st Battalion (Special Reserve), Grenadier Guards
Pte 21756 Robert Hamblin (Bishop's Cleeve)
02.02.16 Calais
4th Battalion, Grenadier Guards
L/Cpl 5415 W. J. Pope (Whitminster)
21.02.16 Norwich
3rd Battalion, Dragoon Guards (Prince of Wales' Own)
Cpl 20995 Arthur Hall (Weston under Penyard)
11.07.16 Everdinge, nr Ypres
2nd Company, 3rd Battalion, Grenadier Guards
Pte 17576 Francis Arthur Hann (Prestbury)
10.09.16 Thiepval Memorial
1st Battalion, Grenadier Guards
L/Sgt Edwin J. Mortimer (Quedgeley)
17.09.16 Bray-sur-Somme
1st Battalion, Grenadier Guards
Pte 1690 Charles William Butt (Churchdown)
25.09.16 Thiepval Memorial
1st Battalion, Welsh Guards
L/Sgt 12280 H. J Ruck (Eastington)
26.09.16 Longueval, nr Bapaume
1st Battalion, Grenadier Guards
L/Cpl 5415 W. J. Pope (Whitminster)
21.02.16 Norwich
3rd Battalion, Dragoon Guards (Prince of Wales' Own)
Pte 25368 Albert Bourton Weston under Penyard
08.12.17 Manancourt
1st Battalion, Grenadier Guards
Lieut Charles Richard Gerald Mitchell (Stanway)
01.04.18 Pozieres Memorial
6th Dragoon Guards (Carabiniers)
Pte 22343 Richard Robbins (Bishop's Cleeve)
30.04.18 Bienvillers
1st Battalion, Grenadier Guards
Lieut Guy Frederick Beckham Handley (Prestbury)
27.08.18 St Leger
No 3 Company, 2nd Battalion, Coldstream Guards
2nd Lieut Lionel Bruce Maby (Prestbury)
12.09.18 Vaulx-Vraucourt
2nd Battalion, Scots Guards
Pte 13940 Thomas Baylis (Churchdown)
27.09.18 Sanders Keep, nr Graincourt-les-Havrincourt
King's Company, 1st Battalion, Grenadier Guards
-------------------------
Pte 16796 Will Edgar Holmes V.C. (Didbrooke)
09.10.18 Carnieres, nr Cambrai
2nd Battalion, Grenadier Guards
Victoria Cross Citation:
London Gazette 24th December 1918
"For most conspicuous bravery and devotion to duty at Cattenieres on the 9th Oct., 1918. Pte. Holmes carried in two men under the most intense fire, and, while he was attending to a third case, he was severely wounded. In spite of this, he continued to carry wounded, and was shortly afterwards again wounded, with fatal results. By his self-sacrifice and disregard of danger he was the means of saving the lives of several of his comrades."
-------------------------
Pte 29589 Frank Leslie Parker (Prestbury)
20.10.18 St Vaast
2nd Battalion, Grenadier Guards
Pte Alfred Folkes (Frampton on Severn)
29.10.18 Broadway (may not have served overseas)
King's Company, 1st Battalion, Grenadier Guards
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Saturday 22nd March 1919: The Guards Marched Through London.
The programme for the day was reported in The Times of 20th March
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
On-line book on the Grenadier Guards in the Great War (1916 onwards)
---------------------------
There are plenty of photographs of this impressive memorial on Flickr', I'm sure. Unfortunately whenever I'm there it's either surrounded by sightseers, or the sun is in the wrong place to photograph it at its best. One day ...
---------------------------
Kerk Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel - Brussel
De Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk is een kerkgebouw in de Belgische hoofdstad Brussel aan de Zavel. Bij gebrek aan middelen kreeg de kerk nooit een toren. Opvallend zijn de 14 m hoge glasramen.
De Zavel was ooit een grote verlaten vlakte, afgewisseld met waterrijke gebieden, graslanden en zand. Er leefde een kluizenaar en het Sint-Jansgasthuis begroef er in de dertiende eeuw de doden voor wie op de eigen kleine begraafplaats geen plaats overbleef. De bouw van de Onze-Lieve-Vrouwekapel in 1304 door de schutters was het sein voor de omvorming van deze woestenij.
Er trokken vromen en pelgrims heen om een wonderbaarlijk beeldje te vereren, door een vrouw in 1348 uit een kerk in Antwerpen ontvreemd en naar Brussel gebracht. Huizen stonden opgesteld in de onmiddellijke nabijheid van de kapel en rond de poel in het midden van de Grote Zavel. In de vijftiende eeuw werd de wijk aanzienlijk uitgebreid. De Onze-Lieve-Vrouwekapel werd in een fraaie stijl opnieuw opgebouwd. In 1470 gaf hertog Karel de Stoute de Rekenkamer de opdracht een straat aan te leggen tussen zijn paleis op de Koudenberg en de kerk. Bij de doop van prinses Maria volgde de stoet in 1505 niet langer het aloude traject naar de Sint-Goedelekerk, maar die naar de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavel. Margaretha van Oostenrijk beoefende er haar devotionele bezigheden. In 1530 riep zij de grote julioptocht in ‘t leven. Deze blijken van vorstelijke gunst stonden garant voor de blijvende voorspoed van de Zavelwijk en de eraan grenzende Wolweide (de huidige Wolstraat), die zich uitstrekte tot aan de helling van de Galgenberg, waar veel later het huidige Paleis van Justitie werd opgetrokken.
In 1898 brak men tijdens een grondige restauratie de gebouwen die tegen de kerk waren opgetrokken af.
Het Jubelpark (Frans: Parc du Cinquantenaire) is een (tentoonstellings)park in de Belgische hoofdstad Brussel dat werd aangelegd in opdracht van koning Leopold II om in 1880 de vijftigste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid te vieren. Ter ere van die viering werd destijds de Nationale tentoonstelling in het park gehouden. In 1897 werd hier de wereldtentoonstelling gehouden.
Het park huisvest het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, de Grote Moskee van Brussel en de Brusselse Groendienst.
De Tempel van de menselijke driften is een neoclassicistisch paviljoen dat gebouwd werd in 1896 door Victor Horta. In de tempel is een bas-reliëf van Jef Lambeaux van acht bij twaalf meter te zien. De tempel is doordat het reliëf controversieel was het grootste deel van zijn bestaan gesloten gebleven.
Elk jaar vormt het park het startpunt van de 20 km van Brussel. Onder het Jubelpark loopt de Jubelparktunnel.
Het opvallendste bouwwerk in het park is de triomfboog, die in 1905 werd voltooid. Hij bestaat uit drie gelijke bogen met boven de middelste boog een bronzen beeld dat Brabant op een strijdwagen, voortgetrokken door vier paarden, voorstelt. Aan de voet van de triomfboog vindt men aan weerszijden in totaal acht beelden die de overige provincies verbeelden. (België had in totaal 9 provincies toen de triomfboog gebouwd werd. De staatshervormingen brachten hier verandering in.) De beelden werden gemaakt door Thomas Vinçotte, Jef Lambeaux, Charles Van der Stappen, Albert Desenfans en Guillaume De Groot.
De zuilengalerij die aan weerszijden van de boog vertrekt leidt naar gebouwen waarin onder meer zijn ondergebracht:
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Autoworld
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
Het Jubelpark (Frans: Parc du Cinquantenaire) is een (tentoonstellings)park in de Belgische hoofdstad Brussel dat werd aangelegd in opdracht van koning Leopold II om in 1880 de vijftigste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid te vieren. Ter ere van die viering werd destijds de Nationale tentoonstelling in het park gehouden. In 1897 werd hier de wereldtentoonstelling gehouden.
Het park huisvest het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, de Grote Moskee van Brussel en de Brusselse Groendienst.
De Tempel van de menselijke driften is een neoclassicistisch paviljoen dat gebouwd werd in 1896 door Victor Horta. In de tempel is een bas-reliëf van Jef Lambeaux van acht bij twaalf meter te zien. De tempel is doordat het reliëf controversieel was het grootste deel van zijn bestaan gesloten gebleven.
Elk jaar vormt het park het startpunt van de 20 km van Brussel. Onder het Jubelpark loopt de Jubelparktunnel.
Het opvallendste bouwwerk in het park is de triomfboog, die in 1905 werd voltooid. Hij bestaat uit drie gelijke bogen met boven de middelste boog een bronzen beeld dat Brabant op een strijdwagen, voortgetrokken door vier paarden, voorstelt. Aan de voet van de triomfboog vindt men aan weerszijden in totaal acht beelden die de overige provincies verbeelden. (België had in totaal 9 provincies toen de triomfboog gebouwd werd. De staatshervormingen brachten hier verandering in.) De beelden werden gemaakt door Thomas Vinçotte, Jef Lambeaux, Charles Van der Stappen, Albert Desenfans en Guillaume De Groot.
De zuilengalerij die aan weerszijden van de boog vertrekt leidt naar gebouwen waarin onder meer zijn ondergebracht:
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Autoworld
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
Op het grondgebied van het huidige Brussel bevond zich al in de neolithische periode een nederzetting. Ook zijn er sporen van Romeinse villa’s en Merovingische hoeven gevonden. De ontwikkeling van een dorp tot een stedelijke samenleving is gestart door Karel van Frankrijk. Het grondgebied van de latere stad Brussel werd in 977 geschonken aan deze hertog van Neder-Lotharingen. Hij liet vervolgens een burcht bouwen op het Sint-Gorikseiland in het riviertje de Zenne. In de nabijheid van de burcht ontstond een snel groeiende samenleving. Deze concentreerde zich tussen het betreffende eiland, de Treurenberg (de plaats van de kathedraal) en de Koudenberg. Rond 1100 werd de woonkern door stadswallen omgeven.
Brussel werd een belangrijke handelspunt op de route Keulen-Vlaanderen. De lakenindustrie lag ten grondslag aan de voorspoedige economische ontwikkelingen. De bloeiperiode van de twaalfde eeuw tot het einde van de veertiende eeuw was daaraan te danken. In de veertiende eeuw groeide Brussel snel. In het midden van deze eeuw werd de stad de voornaamste residentie van de hertogen van Brabant. In 1404 begon het Bourgondische tijdperk. De hertogen van Bourgondië droegen bij aan de culturele bloeiperiode van de vijftiende eeuw. Kunstenaars en ambachtslui trokken naar Brussel. Aan het einde van de vijftiende eeuw beleefde de Brusselse tapijtweefkunst een hoogtepunt. Dankzij Van Orley (ca. 1488-1541) kwam een nieuwe stijl tot stand. Tapijten in deze stijl waren zeer populaire exportartikelen voor de Europese elite.
Aan het eind van de vijftiende eeuw werd Keizer Karel (Karel V) de opvolger van de Bourgondiërs. Dankzij Keizer Karel werd Brussel de hoofdstad van de Nederlanden en residentie van de landvoogden. Deze situatie ontstond vrij geleidelijk doordat Brussel politieke en administratieve functies van Mechelen overnam. Hierdoor werd zij de zetel van de centrale regering der Nederlanden.
In de tweede helft van de zestiende eeuw vonden godsdienstoorlogen plaats. Ze gingen gepaard met de opstand tegen de Spaanse overheersing. De onthoofding van de graaf van Egmond en de graaf van Hoorne in 1568 op de Grote Markt behoort tot de bekendste dramatische voorvallen in deze onrustige periode. De graven streden zoals Willem van Oranje tegen Spanje.
In de loop van de zeventiende eeuw was er sprake van een licht verval. In 1695 werd Brussel gebombardeerd door het leger van Lodewijk XIV. De schade was bijzonder groot. De herbouw verliep voorspoedig. De Grote Markt was binnen een paar jaar mooier dan het voor de verwoesting was. Van 1713 tot 1794 was Brussel de hoofdstad van de Oostenrijkse Nederlanden. In de negentiende eeuw verbleven vele invloedrijke Franse ballingen in de stad; zoals Louis David, Proudhon en Victor Hugo. Karl Marx vluchtte eveneens naar Brussel. De stad kende veel verlichte geesten. Dit bevorderde de cultuur en de bouwkunst in het bijzonder
In 1815 werd Napoleon verslagen bij Waterloo. Dankzij het verdrag van Wenen werden de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden herenigd. Brussel en Den Haag vormden gezamenlijk de hoofdsteden van de Nederlanden. Willem I regeerde gedurende een periode van 15 jaar. In 1830 werd Brussel de hoofdstad de nieuwe staat België. De voormalige hoofdstad van de Nederlanden klom in de twintigste eeuw op tot het regeringscentrum van Europa. Deze unieke positie is niet alleen gunstig voor de stad Brussel. Het beïnvloedt de economie van geheel België positief.
I was there a few days ago and took these historic pictures, many people are still gathering in Brussels after the attacks , it was very moving.
NEW: I'm now making music, join me on Soundcloud!
Het stadhuis van Brussel staat op de Grote Markt van Brussel. De bouwstijl is een voorbeeld van flamboyante gotiek. Het stadhuis is opgetrokken in kalkhoudende zandsteen uit de Dilbeekse steengroeven, enkele kilometers verderop.
Het gebouw wordt boven op zijn 96 meter hoge toren bekroond met een verguld standbeeld van de aartsengel Michaël die een draak velt.
De bouw van het stadhuis werd toevertrouwd aan Jacob van Tienen, leerling van Jan van Osy, die de grondlegger was van de Brabantse gotiek. De bouw van de linkervleugel en het belfort (onderste deel van de huidige toren) startte in 1402 onder auspiciën van de rijke families van de stad. Het stadhuis zou niet groter worden. De gilden wilden ook deelnemen aan het bestuur van de stad. De onvrede leidde tot onlusten die uiteindelijk resulteerden in een compromis waarbij ook verkozenen van de gilden zitting kregen in het bestuur. Het stadhuis werd daarmee te klein.
Karel de Stoute legde de eerste steen van de rechtervleugel waarmee men in 1444 begon. De rechtervleugel is het werk van Willem de Voghel, die in 1452 ook de architect werd van de Magna Aula. De toren van het stadhuis, 96 m hoog, werd vanaf 1449 gebouwd door Jan van Ruisbroeck, bouwmeester van Filips de Goede. Het beeldhouwwerk dat het gebouw siert is volks.
De toren staat niet exact in het midden van het gebouw. Hierdoor oogt het gebouw asymmetrisch. Ook de toegangsdeuren in de toren staan niet in lijn met de rest ervan. Volgens een Brusselse legende zou de architect het gebouw zo niet bedoeld hebben en heeft hij zich, toen hij zich van zijn dwaling bewust werd, van de toren laten vallen. In werkelijkheid heeft er dus niet één architect aan het uiteindelijke gebouw gewerkt, en is het asymmetrische, in zekere zin onvolmaakte resultaat het gevolg van de lange bouwgeschiedenis.
Het stadhuis staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO als onderdeel van de inschrijving van de Grote Markt.
Het Jubelpark (Frans: Parc du Cinquantenaire) is een (tentoonstellings)park in de Belgische hoofdstad Brussel dat werd aangelegd in opdracht van koning Leopold II om in 1880 de vijftigste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid te vieren. Ter ere van die viering werd destijds de Nationale tentoonstelling in het park gehouden. In 1897 werd hier de wereldtentoonstelling gehouden.
Het park huisvest het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium, de Grote Moskee van Brussel en de Brusselse Groendienst.
De Tempel van de menselijke driften is een neoclassicistisch paviljoen dat gebouwd werd in 1896 door Victor Horta. In de tempel is een bas-reliëf van Jef Lambeaux van acht bij twaalf meter te zien. De tempel is doordat het reliëf controversieel was het grootste deel van zijn bestaan gesloten gebleven.
Elk jaar vormt het park het startpunt van de 20 km van Brussel. Onder het Jubelpark loopt de Jubelparktunnel.
Het opvallendste bouwwerk in het park is de triomfboog, die in 1905 werd voltooid. Hij bestaat uit drie gelijke bogen met boven de middelste boog een bronzen beeld dat Brabant op een strijdwagen, voortgetrokken door vier paarden, voorstelt. Aan de voet van de triomfboog vindt men aan weerszijden in totaal acht beelden die de overige provincies verbeelden. (België had in totaal 9 provincies toen de triomfboog gebouwd werd. De staatshervormingen brachten hier verandering in.) De beelden werden gemaakt door Thomas Vinçotte, Jef Lambeaux, Charles Van der Stappen, Albert Desenfans en Guillaume De Groot.
De zuilengalerij die aan weerszijden van de boog vertrekt leidt naar gebouwen waarin onder meer zijn ondergebracht:
Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
Autoworld
Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis
La Chiesa di Nostra Signora del Sablon (in francese: Église de Notre-Dame des Victoires au Sablon), (in fiammingo: Onze Lieve Vrouw op de Zavel) è uno degli edifici più importanti di Bruxelles e un vero capolavoro dello stile Gotico brab
La costruzione venne intrapresa a partire dalla fine del XIV secolo e portata a termine in pieno XV secolo. L'edificio, dalle eleganti proporzioni e sublimi particolari decorativi architettonici presenta una buona uniformità stilistica e è rimasto pressoché intatto nei secoli; senza subire particolari aggiunte posteriori o manipolazioni.
L'interno, di ampie dimensioni e caratterizzato da volte a crociera e grandi polifore, è diviso in cinque navate da pilastri a fascio nelle navate laterali, e rotondi nella navata centrale. A quest’ultimi vennero apposte delle statue seicentesche degli Apostoli. Fra le arcate della navata centrale, sul lato destro, è il monumentale pulpito del 1697di de Vos. Alla destra del coro si apre la sfarzosa Cappella di Saint-Maclou, del 1690 e decorata nel Settecento. A sinistra del coro è la Cappella Tours et Taxi, traslitterazione dal tedesco Thurn und Taxis, costruita nel 1651 da Faydherbe per la famiglia d'origine italo-germanica che fondò nel XV secolo il sistema di Posta internazionale.
Nadat we door het Park van Brussel waren gelopen, gingen we via het Europese kwartier.
Hier staat het vol met megalomane, in glas en beton opgetrokken kantoorgebouwen, allemaal voor/van de Europese Unie.
Op straat zijn bijna geen mensen te zien, want dit is duidelijk geen woon-, maar een werkwijk en je waant je ergens in een moderne Amerikaanse stad.
La Chiesa di Nostra Signora del Sablon (in francese: Église de Notre-Dame des Victoires au Sablon), (in fiammingo: Onze Lieve Vrouw op de Zavel) è uno degli edifici più importanti di Bruxelles e un vero capolavoro dello stile Gotico brab
La costruzione venne intrapresa a partire dalla fine del XIV secolo e portata a termine in pieno XV secolo. L'edificio, dalle eleganti proporzioni e sublimi particolari decorativi architettonici presenta una buona uniformità stilistica e è rimasto pressoché intatto nei secoli; senza subire particolari aggiunte posteriori o manipolazioni.
L'interno, di ampie dimensioni e caratterizzato da volte a crociera e grandi polifore, è diviso in cinque navate da pilastri a fascio nelle navate laterali, e rotondi nella navata centrale. A quest’ultimi vennero apposte delle statue seicentesche degli Apostoli. Fra le arcate della navata centrale, sul lato destro, è il monumentale pulpito del 1697di de Vos. Alla destra del coro si apre la sfarzosa Cappella di Saint-Maclou, del 1690 e decorata nel Settecento. A sinistra del coro è la Cappella Tours et Taxi, traslitterazione dal tedesco Thurn und Taxis, costruita nel 1651 da Faydherbe per la famiglia d'origine italo-germanica che fondò nel XV secolo il sistema di Posta internazionale.
La Chiesa di Nostra Signora del Sablon (in francese: Église de Notre-Dame des Victoires au Sablon), (in fiammingo: Onze Lieve Vrouw op de Zavel) è uno degli edifici più importanti di Bruxelles e un vero capolavoro dello stile Gotico brab
La costruzione venne intrapresa a partire dalla fine del XIV secolo e portata a termine in pieno XV secolo. L'edificio, dalle eleganti proporzioni e sublimi particolari decorativi architettonici presenta una buona uniformità stilistica e è rimasto pressoché intatto nei secoli; senza subire particolari aggiunte posteriori o manipolazioni.
L'interno, di ampie dimensioni e caratterizzato da volte a crociera e grandi polifore, è diviso in cinque navate da pilastri a fascio nelle navate laterali, e rotondi nella navata centrale. A quest’ultimi vennero apposte delle statue seicentesche degli Apostoli. Fra le arcate della navata centrale, sul lato destro, è il monumentale pulpito del 1697di de Vos. Alla destra del coro si apre la sfarzosa Cappella di Saint-Maclou, del 1690 e decorata nel Settecento. A sinistra del coro è la Cappella Tours et Taxi, traslitterazione dal tedesco Thurn und Taxis, costruita nel 1651 da Faydherbe per la famiglia d'origine italo-germanica che fondò nel XV secolo il sistema di Posta internazionale.
Place de la Bourse, Bordeaux #placedelabourse #labourse #bourse #bdx #priime #streetphotography #streetview #street #night #lovers #love #igersfrance #france #igersgironde #igersbordeaux #nightphotography #nuit #ig_europe #ig_france #igfrance #aquitaine #igersbordeaux #igersaquitaine #igersfrance #igersgironde #ig_bordeaux #moon #architecture #architexture #archilovers #architecturelovers #nuit #bordeauxmaville #bordeauxtourisme
38 Likes on Instagram
1 Comments on Instagram:
ophirye: 🌟
Brussels Stock Exchange
The building was erected from 1868 to 1873, and mixes elements of the Neo-Renaissance and Second Empire architectural styles. It has an abundance of ornaments and sculptures, created by famous artists, including Auguste Rodin.
Het stadhuis van Brussel staat op de Grote Markt van Brussel. De bouwstijl is een voorbeeld van flamboyante gotiek. Het stadhuis is opgetrokken in kalkhoudende zandsteen uit de Dilbeekse steengroeven, enkele kilometers verderop.
Het gebouw wordt boven op zijn 96 meter hoge toren bekroond met een verguld standbeeld van de aartsengel Michaël die een draak velt.
De bouw van het stadhuis werd toevertrouwd aan Jacob van Tienen, leerling van Jan van Osy, die de grondlegger was van de Brabantse gotiek. De bouw van de linkervleugel en het belfort (onderste deel van de huidige toren) startte in 1402 onder auspiciën van de rijke families van de stad. Het stadhuis zou niet groter worden. De gilden wilden ook deelnemen aan het bestuur van de stad. De onvrede leidde tot onlusten die uiteindelijk resulteerden in een compromis waarbij ook verkozenen van de gilden zitting kregen in het bestuur. Het stadhuis werd daarmee te klein.
Karel de Stoute legde de eerste steen van de rechtervleugel waarmee men in 1444 begon. De rechtervleugel is het werk van Willem de Voghel, die in 1452 ook de architect werd van de Magna Aula. De toren van het stadhuis, 96 m hoog, werd vanaf 1449 gebouwd door Jan van Ruisbroeck, bouwmeester van Filips de Goede. Het beeldhouwwerk dat het gebouw siert is volks.
De toren staat niet exact in het midden van het gebouw. Hierdoor oogt het gebouw asymmetrisch. Ook de toegangsdeuren in de toren staan niet in lijn met de rest ervan. Volgens een Brusselse legende zou de architect het gebouw zo niet bedoeld hebben en heeft hij zich, toen hij zich van zijn dwaling bewust werd, van de toren laten vallen. In werkelijkheid heeft er dus niet één architect aan het uiteindelijke gebouw gewerkt, en is het asymmetrische, in zekere zin onvolmaakte resultaat het gevolg van de lange bouwgeschiedenis.
Het stadhuis staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO als onderdeel van de inschrijving van de Grote Markt.
Die Notre-Dame du Sablon (franz.) oder Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel (niederl.) (mitunter auch Notre-Dame des Victoires) ist ein am Zavel/Sablon-Platz in Brüssel gelegener Sakralbau.
Die gotische Kirche enthält seit dem 14. Jahrhundert eine Madonnenstatue, die für sie namensgebend wurde. Die Kirche war im 16. Jahrhundert Grablege der habsburgischen Postmeister, der am Ende des 17. Jahrhunderts gefürsteten Thurn und Taxis.
Das heutige Brüsseler Stadtviertel Sablon/Zavel war im 13. Jahrhundert nicht mehr als eine große sandige Fläche, die als Begräbnisplatz diente. Im Jahre 1304 errichtete die Gilde der Armbrustschützen hier eine Kapelle. Nachdem in der Kapelle 1348 eine aus einer Antwerpener Kirche entwendete und angeblich wundertätige Marienstatue aufgestellt worden war, wurde sie zum Anziehungspunkt für Gläubige, die der Kapelle großzügige Spenden zukommen ließen.
Dies gab in der Gilde der Armbrustschützen zu Beginn des 15. Jahrhunderts den Anlass dafür, die Kapelle durch einen neuen und größeren Sakralbau zu ersetzen. Zunächst wurden das südliche Querschiff und die ersten beiden Pfeiler des Hauptschiffs errichtet, dann folgten das nördliche Querschiff und der Chor, sowie die Längsschiffe, welche zu Beginn des 16. Jahrhunderts noch einmal verlängert wurden. Die massiven Stützmauern deuten darauf hin, dass der Bau eines Turmes vorgesehen war. Als nach dem Tod Karls des Kühnen 1477 Unruhen ausbrachen, kamen die Bauarbeiten zum Erliegen. Erst unter der Herrschaft Philipps des Schönen wurden die Arbeiten an den Seitenschiffen und am Hauptportal fortgesetzt. Die Statthalterin der habsburgischen Niederlande, Margarete von Österreich, fühlte sich der Kirche sehr verbunden und initiierte dort 1530 eine große Prozession zum Dank für die Befreiung von der Pest, welche Brüssel heimgesucht hatte.
Als Ende des 16. Jahrhunderts der Calvinismus Einzug hielt, wurde die Kirche geschlossen, litt aber darüber hinaus durch den Schutz der militärischen Gilden nur wenig unter den religiösen Unruhen. Unter der französischen Herrschaft Ende des 18. Jahrhunderts wurde sie kurzzeitig entwidmet und geschlossen, 1803 aber wieder als Gotteshaus in Betrieb genommen.
Im 19. Jahrhundert wurde die Kirche einer gründlichen Renovierung unterzogen. Zunächst wurden 1878 die angebauten Gebäude abgerissen, anschließend wurde nacheinander durch die Architekten Schoy, Jean Van Ysendyck und Maurice Van Ysendyck das Kirchengebäude restauriert, bis die Arbeiten 1907 mit der Restaurierung des Südportals abgeschlossen werden konnten.
L'église Notre-Dame du Sablon, dite aussi Notre-Dame des Victoires (en néerlandais: Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel) est un édifice religieux situé en bordure du Sablon à Bruxelles. Cet édifice gothique, dont l'apport d'une statue d'une Vierge au XIVe siècle, est à l'origine du nom, abrite la chapelle sépulcrale des Tours et Taxis, par le sculpteur Mathieu van Beveren, développeur au XVIe siècle de la poste entre la Belgique d'alors et l'Autriche.
Chaque année les troupes en tête du cortège historique de l'Ommegang effectuent le tour de l'église du Sablon pour commémorer la procession originelle.
Die Notre-Dame du Sablon (franz.) oder Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel (niederl.) (mitunter auch Notre-Dame des Victoires) ist ein am Zavel/Sablon-Platz in Brüssel gelegener Sakralbau.
Die gotische Kirche enthält seit dem 14. Jahrhundert eine Madonnenstatue, die für sie namensgebend wurde. Die Kirche war im 16. Jahrhundert Grablege der habsburgischen Postmeister, der am Ende des 17. Jahrhunderts gefürsteten Thurn und Taxis.
Das heutige Brüsseler Stadtviertel Sablon/Zavel war im 13. Jahrhundert nicht mehr als eine große sandige Fläche, die als Begräbnisplatz diente. Im Jahre 1304 errichtete die Gilde der Armbrustschützen hier eine Kapelle. Nachdem in der Kapelle 1348 eine aus einer Antwerpener Kirche entwendete und angeblich wundertätige Marienstatue aufgestellt worden war, wurde sie zum Anziehungspunkt für Gläubige, die der Kapelle großzügige Spenden zukommen ließen.
Dies gab in der Gilde der Armbrustschützen zu Beginn des 15. Jahrhunderts den Anlass dafür, die Kapelle durch einen neuen und größeren Sakralbau zu ersetzen. Zunächst wurden das südliche Querschiff und die ersten beiden Pfeiler des Hauptschiffs errichtet, dann folgten das nördliche Querschiff und der Chor, sowie die Längsschiffe, welche zu Beginn des 16. Jahrhunderts noch einmal verlängert wurden. Die massiven Stützmauern deuten darauf hin, dass der Bau eines Turmes vorgesehen war. Als nach dem Tod Karls des Kühnen 1477 Unruhen ausbrachen, kamen die Bauarbeiten zum Erliegen. Erst unter der Herrschaft Philipps des Schönen wurden die Arbeiten an den Seitenschiffen und am Hauptportal fortgesetzt. Die Statthalterin der habsburgischen Niederlande, Margarete von Österreich, fühlte sich der Kirche sehr verbunden und initiierte dort 1530 eine große Prozession zum Dank für die Befreiung von der Pest, welche Brüssel heimgesucht hatte.
Als Ende des 16. Jahrhunderts der Calvinismus Einzug hielt, wurde die Kirche geschlossen, litt aber darüber hinaus durch den Schutz der militärischen Gilden nur wenig unter den religiösen Unruhen. Unter der französischen Herrschaft Ende des 18. Jahrhunderts wurde sie kurzzeitig entwidmet und geschlossen, 1803 aber wieder als Gotteshaus in Betrieb genommen.
Im 19. Jahrhundert wurde die Kirche einer gründlichen Renovierung unterzogen. Zunächst wurden 1878 die angebauten Gebäude abgerissen, anschließend wurde nacheinander durch die Architekten Schoy, Jean Van Ysendyck und Maurice Van Ysendyck das Kirchengebäude restauriert, bis die Arbeiten 1907 mit der Restaurierung des Südportals abgeschlossen werden konnten.
La Grand-Place (Grote Markt en flamenco) es la plaza central de Bruselas. Mundialmente conocida por su riqueza ornamental, está rodeada por las casas de las corporaciones, el Ayuntamiento y la Casa del Rey (Broodhuis en flamenco). Está considerada como una de las más bellas plazas del mundo (entre otros, según Víctor Hugo). La Grand-Place de Bruselas fue inscrita en 1998 en la lista del patrimonio mundial de la UNESCO.
Lugar histórico, ha presenciado numerosos acontecimientos felices y trágicos. En 1523, los primeros mártires protestantes, Henri Voes y Jean Van Eschen, fueron quemados por la Inquisición en la Grand-Place. Cuarenta años más tarde, fueron decapitados el conde Lamoral y el conde de Hornes.
En agosto de 1695, durante la Guerra de la Liga de Augsburgo, la mayor parte de las casas, entre ellas muchas todavía construidas en madera, fueron destruidas durante el bombardeo de Bruselas por las tropas francesas dirigidas por el mariscal de Villeroy. Solo la fachada y la torre del ayuntamiento, que servía de diana para la artillería, y algunos muros de piedra resistieron las bolas incendiarias. Las casas que rodean la plaza fueron reconstruidas en piedra por las distintas corporaciones. Entre ellas, la casa de la corporación de los cerveceros acoge hoy en día el Museo de los Cerveceros.
La Grand-Place acoge frecuentes acontecimientos festivos y culturales. Entre ellos, en agosto de cada año par, la instalación en su centro de una inmensa alfombra de flores, de 25 x 75 metros, compuesta de más de 500.000 plantas de begonia.
L'Exposition The World of Steve McCurry presente plus de 200 photos imprimees en grand format. Elle est la retrospective dediee au grand photographe americain la plus vaste et la plus complete. On peut y admirer ses photos les plus celebres, realisees tout au long de ses 35 ans de carriere, mais egalement ses cliches les plus recents et maintes photos inedites. Chacune des images de Steve McCurry, pour la plupart connues dans le monde entier, renferme un univers complexe d'experiences et d'emotions. l'Exposition, concue par Biba Giacchetti, propose un long voyage dans The World of Steve McCurry, de l'Afghanistan a l'Inde, de l'Asie du Sud-Est a l'Afrique, de Cuba aux Etats-Unis, du Bresil a l'Italie, a travers son vaste et fascinant repertoire d'images, ou l'Humain est toujours le protagoniste principal, meme s'il n'est qu'evoque.
Het Broodhuis is een gebouw aan de Grote Markt van Brussel uit de 19e eeuw. In dit gebouw is nu het Museum van de Stad Brussel gevestigd met een waardevolle collectie van schilderijen, retabels, wandtapijten, beeldhouwwerken, zilverwerk, faience en porselein die een veelzijdig beeld geven van de geschiedenis van Brussel
In het begin van de 13e eeuw stond er op de Grote Markt een houten constructie waar de bakkers hun broden verkochten. Deze houten barak werd in 1405 vervangen door een stenen gebouw. Maar in het begin van de 15e eeuw begonnen de bakkers hun broden via deur-aan-deurverkoop aan de man te brengen, en het intussen vrije gebouw werd ingenomen door de toenmalige Hertog van Brabant, die er een soort van administratief centrum van maakte. Uit die tijd komt ook de Franse benaming Maison du Roi.
Gedurende de regeerperiode van keizer Karel V werd het broodhuis opnieuw met de grond gelijk gemaakt en werd zijn hofarchitect Antoon II Keldermans aangesteld om een nieuw gebouw te ontwerpen in flamboyante gotiek. De plannen waren klaar in 1514 en de werken aan het nieuwe Broodhuis werden voltooid tussen 1515 en 1536.
Maar door het Franse bombardement van 1695 werd dit gebouw zodanig beschadigd, dat een grondige restauratie zich opdrong. Vanwege het ontbreken van de financiële middelen werden enkel de noodzakelijkste werken uitgevoerd om te beletten dat het gebouw verder zou instorten. In de komende eeuwen zou het in die toestand onder meer als "Volkshuis" gebruikt worden (na de overname van Brussel door de Franse revolutionisten aan het einde van de 18e eeuw).
Op het einde van de jaren zestig van de negentiende eeuw werd het gebouw uiteindelijk gesloopt en heropgebouwd in neogotiek. Dit was een van de grote verwezenlijkingen van de toenmalige burgemeesters Karel Buls en Jules Anspach. De herbouw van het gebouw werd toevertrouwd aan de stadsarchitect Pierre-Victor Jamaer, die, steunend op originele plannen van Antoon Keldermans, een waarheidsgetrouwe reconstructie van het zestiende-eeuwse gebouw uitvoerde. De werken vingen aan in 1873 en duurden twintig jaar
Op de Grote Markt speelden zich veel historische gebeurtenissen af. Een kort overzicht:
•1523: de Inquisitie zet Hendrik Voes en Jan Van Essen, de eerste protestantse martelaren, er op de brandstapel
•1563: de graven Egmont en Hoorn worden er onthoofd
•augustus 1695: Brussel wordt aangevallen tijdens de Oorlog van de Liga van Augsburg (Negenjarige oorlog). De Franse troepen, geleid door maarschalk De Villeroy, vernielen tijdens een bombardement de meeste huizen op de Grote Markt, waarvan nog enkele in hout. Enkel de voorgevel en de toren van het Stadhuis, het doel van de beschietingen, en enkele stenen muren bleven overeind tussen de brandende kanonsballen. De verschillende gilden bouwden de huizen snel weer op, in steen deze keer. Daarbij ook het huis van de Brouwersgilde, dat nu het Brouwersmuseum herbergt.
Die Notre-Dame du Sablon (franz.) oder Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel (niederl.) (mitunter auch Notre-Dame des Victoires) ist ein am Zavel/Sablon-Platz in Brüssel gelegener Sakralbau.
Die gotische Kirche enthält seit dem 14. Jahrhundert eine Madonnenstatue, die für sie namensgebend wurde. Die Kirche war im 16. Jahrhundert Grablege der habsburgischen Postmeister, der am Ende des 17. Jahrhunderts gefürsteten Thurn und Taxis.
Das heutige Brüsseler Stadtviertel Sablon/Zavel war im 13. Jahrhundert nicht mehr als eine große sandige Fläche, die als Begräbnisplatz diente. Im Jahre 1304 errichtete die Gilde der Armbrustschützen hier eine Kapelle. Nachdem in der Kapelle 1348 eine aus einer Antwerpener Kirche entwendete und angeblich wundertätige Marienstatue aufgestellt worden war, wurde sie zum Anziehungspunkt für Gläubige, die der Kapelle großzügige Spenden zukommen ließen.
Dies gab in der Gilde der Armbrustschützen zu Beginn des 15. Jahrhunderts den Anlass dafür, die Kapelle durch einen neuen und größeren Sakralbau zu ersetzen. Zunächst wurden das südliche Querschiff und die ersten beiden Pfeiler des Hauptschiffs errichtet, dann folgten das nördliche Querschiff und der Chor, sowie die Längsschiffe, welche zu Beginn des 16. Jahrhunderts noch einmal verlängert wurden. Die massiven Stützmauern deuten darauf hin, dass der Bau eines Turmes vorgesehen war. Als nach dem Tod Karls des Kühnen 1477 Unruhen ausbrachen, kamen die Bauarbeiten zum Erliegen. Erst unter der Herrschaft Philipps des Schönen wurden die Arbeiten an den Seitenschiffen und am Hauptportal fortgesetzt. Die Statthalterin der habsburgischen Niederlande, Margarete von Österreich, fühlte sich der Kirche sehr verbunden und initiierte dort 1530 eine große Prozession zum Dank für die Befreiung von der Pest, welche Brüssel heimgesucht hatte.
Als Ende des 16. Jahrhunderts der Calvinismus Einzug hielt, wurde die Kirche geschlossen, litt aber darüber hinaus durch den Schutz der militärischen Gilden nur wenig unter den religiösen Unruhen. Unter der französischen Herrschaft Ende des 18. Jahrhunderts wurde sie kurzzeitig entwidmet und geschlossen, 1803 aber wieder als Gotteshaus in Betrieb genommen.
Im 19. Jahrhundert wurde die Kirche einer gründlichen Renovierung unterzogen. Zunächst wurden 1878 die angebauten Gebäude abgerissen, anschließend wurde nacheinander durch die Architekten Schoy, Jean Van Ysendyck und Maurice Van Ysendyck das Kirchengebäude restauriert, bis die Arbeiten 1907 mit der Restaurierung des Südportals abgeschlossen werden konnten.
Die Notre-Dame du Sablon (franz.) oder Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel (niederl.) (mitunter auch Notre-Dame des Victoires) ist ein am Zavel/Sablon-Platz in Brüssel gelegener Sakralbau.
Die gotische Kirche enthält seit dem 14. Jahrhundert eine Madonnenstatue, die für sie namensgebend wurde. Die Kirche war im 16. Jahrhundert Grablege der habsburgischen Postmeister, der am Ende des 17. Jahrhunderts gefürsteten Thurn und Taxis.
Das heutige Brüsseler Stadtviertel Sablon/Zavel war im 13. Jahrhundert nicht mehr als eine große sandige Fläche, die als Begräbnisplatz diente. Im Jahre 1304 errichtete die Gilde der Armbrustschützen hier eine Kapelle. Nachdem in der Kapelle 1348 eine aus einer Antwerpener Kirche entwendete und angeblich wundertätige Marienstatue aufgestellt worden war, wurde sie zum Anziehungspunkt für Gläubige, die der Kapelle großzügige Spenden zukommen ließen.
Dies gab in der Gilde der Armbrustschützen zu Beginn des 15. Jahrhunderts den Anlass dafür, die Kapelle durch einen neuen und größeren Sakralbau zu ersetzen. Zunächst wurden das südliche Querschiff und die ersten beiden Pfeiler des Hauptschiffs errichtet, dann folgten das nördliche Querschiff und der Chor, sowie die Längsschiffe, welche zu Beginn des 16. Jahrhunderts noch einmal verlängert wurden. Die massiven Stützmauern deuten darauf hin, dass der Bau eines Turmes vorgesehen war. Als nach dem Tod Karls des Kühnen 1477 Unruhen ausbrachen, kamen die Bauarbeiten zum Erliegen. Erst unter der Herrschaft Philipps des Schönen wurden die Arbeiten an den Seitenschiffen und am Hauptportal fortgesetzt. Die Statthalterin der habsburgischen Niederlande, Margarete von Österreich, fühlte sich der Kirche sehr verbunden und initiierte dort 1530 eine große Prozession zum Dank für die Befreiung von der Pest, welche Brüssel heimgesucht hatte.
Als Ende des 16. Jahrhunderts der Calvinismus Einzug hielt, wurde die Kirche geschlossen, litt aber darüber hinaus durch den Schutz der militärischen Gilden nur wenig unter den religiösen Unruhen. Unter der französischen Herrschaft Ende des 18. Jahrhunderts wurde sie kurzzeitig entwidmet und geschlossen, 1803 aber wieder als Gotteshaus in Betrieb genommen.
Im 19. Jahrhundert wurde die Kirche einer gründlichen Renovierung unterzogen. Zunächst wurden 1878 die angebauten Gebäude abgerissen, anschließend wurde nacheinander durch die Architekten Schoy, Jean Van Ysendyck und Maurice Van Ysendyck das Kirchengebäude restauriert, bis die Arbeiten 1907 mit der Restaurierung des Südportals abgeschlossen werden konnten.
Die Notre-Dame du Sablon (franz.) oder Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel (niederl.) (mitunter auch Notre-Dame des Victoires) ist ein am Zavel/Sablon-Platz in Brüssel gelegener Sakralbau.
Die gotische Kirche enthält seit dem 14. Jahrhundert eine Madonnenstatue, die für sie namensgebend wurde. Die Kirche war im 16. Jahrhundert Grablege der habsburgischen Postmeister, der am Ende des 17. Jahrhunderts gefürsteten Thurn und Taxis.
Das heutige Brüsseler Stadtviertel Sablon/Zavel war im 13. Jahrhundert nicht mehr als eine große sandige Fläche, die als Begräbnisplatz diente. Im Jahre 1304 errichtete die Gilde der Armbrustschützen hier eine Kapelle. Nachdem in der Kapelle 1348 eine aus einer Antwerpener Kirche entwendete und angeblich wundertätige Marienstatue aufgestellt worden war, wurde sie zum Anziehungspunkt für Gläubige, die der Kapelle großzügige Spenden zukommen ließen.
Dies gab in der Gilde der Armbrustschützen zu Beginn des 15. Jahrhunderts den Anlass dafür, die Kapelle durch einen neuen und größeren Sakralbau zu ersetzen. Zunächst wurden das südliche Querschiff und die ersten beiden Pfeiler des Hauptschiffs errichtet, dann folgten das nördliche Querschiff und der Chor, sowie die Längsschiffe, welche zu Beginn des 16. Jahrhunderts noch einmal verlängert wurden. Die massiven Stützmauern deuten darauf hin, dass der Bau eines Turmes vorgesehen war. Als nach dem Tod Karls des Kühnen 1477 Unruhen ausbrachen, kamen die Bauarbeiten zum Erliegen. Erst unter der Herrschaft Philipps des Schönen wurden die Arbeiten an den Seitenschiffen und am Hauptportal fortgesetzt. Die Statthalterin der habsburgischen Niederlande, Margarete von Österreich, fühlte sich der Kirche sehr verbunden und initiierte dort 1530 eine große Prozession zum Dank für die Befreiung von der Pest, welche Brüssel heimgesucht hatte.
Als Ende des 16. Jahrhunderts der Calvinismus Einzug hielt, wurde die Kirche geschlossen, litt aber darüber hinaus durch den Schutz der militärischen Gilden nur wenig unter den religiösen Unruhen. Unter der französischen Herrschaft Ende des 18. Jahrhunderts wurde sie kurzzeitig entwidmet und geschlossen, 1803 aber wieder als Gotteshaus in Betrieb genommen.
Im 19. Jahrhundert wurde die Kirche einer gründlichen Renovierung unterzogen. Zunächst wurden 1878 die angebauten Gebäude abgerissen, anschließend wurde nacheinander durch die Architekten Schoy, Jean Van Ysendyck und Maurice Van Ysendyck das Kirchengebäude restauriert, bis die Arbeiten 1907 mit der Restaurierung des Südportals abgeschlossen werden konnten.
La Grand-Place (Grote Markt en flamenco) es la plaza central de Bruselas. Mundialmente conocida por su riqueza ornamental, está rodeada por las casas de las corporaciones, el Ayuntamiento y la Casa del Rey (Broodhuis en flamenco). Está considerada como una de las más bellas plazas del mundo (entre otros, según Víctor Hugo). La Grand-Place de Bruselas fue inscrita en 1998 en la lista del patrimonio mundial de la UNESCO.
Lugar histórico, ha presenciado numerosos acontecimientos felices y trágicos. En 1523, los primeros mártires protestantes, Henri Voes y Jean Van Eschen, fueron quemados por la Inquisición en la Grand-Place. Cuarenta años más tarde, fueron decapitados el conde Lamoral y el conde de Hornes.
En agosto de 1695, durante la Guerra de la Liga de Augsburgo, la mayor parte de las casas, entre ellas muchas todavía construidas en madera, fueron destruidas durante el bombardeo de Bruselas por las tropas francesas dirigidas por el mariscal de Villeroy. Solo la fachada y la torre del ayuntamiento, que servía de diana para la artillería, y algunos muros de piedra resistieron las bolas incendiarias. Las casas que rodean la plaza fueron reconstruidas en piedra por las distintas corporaciones. Entre ellas, la casa de la corporación de los cerveceros acoge hoy en día el Museo de los Cerveceros.
La Grand-Place acoge frecuentes acontecimientos festivos y culturales. Entre ellos, en agosto de cada año par, la instalación en su centro de una inmensa alfombra de flores, de 25 x 75 metros, compuesta de más de 500.000 plantas de begonia.
Victoria Square offers both Hector Guimard's Parisian Metro entrance and the fabulous La tour de la Bourse (at one point Canada's tallest building).
L'église Notre-Dame du Sablon, dite aussi Notre-Dame des Victoires (en néerlandais: Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel) est un édifice religieux situé en bordure du Sablon à Bruxelles. Cet édifice gothique, dont l'apport d'une statue d'une Vierge au XIVe siècle, est à l'origine du nom, abrite la chapelle sépulcrale des Tours et Taxis, par le sculpteur Mathieu van Beveren, développeur au XVIe siècle de la poste entre la Belgique d'alors et l'Autriche.
Chaque année les troupes en tête du cortège historique de l'Ommegang effectuent le tour de l'église du Sablon pour commémorer la procession originelle.
Érigée à Bruxelles sur le boulevard Anspach entre 1868 et 1873 d’après les plans de l'architecte Léon-Pierre Suys, la Bourse (en néerlandais: de Beurs) s’inscrit dans le programme d’assainissement et d’embellissement de la ville, voûtement de la Senne et création des boulevards du centre. Cet édifice imposant répond au besoin essentiel à l’époque de créer un centre où traiter les affaires commerciales alors en pleine expansion. Ce monument qui allie grandeur et fantaisie occupe l’emplacement de l’ancien marché au beurre, lui-même implanté sur les restes de l’ancien couvent des Récollets. L’édifice éclectique mêle les emprunts au style néorenaissance et Second Empire dans un foisonnement d’ornements et de sculpture dues à des artistes renommés dont Auguste Rodin
Die Notre-Dame du Sablon (franz.) oder Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel (niederl.) (mitunter auch Notre-Dame des Victoires) ist ein am Zavel/Sablon-Platz in Brüssel gelegener Sakralbau.
Die gotische Kirche enthält seit dem 14. Jahrhundert eine Madonnenstatue, die für sie namensgebend wurde. Die Kirche war im 16. Jahrhundert Grablege der habsburgischen Postmeister, der am Ende des 17. Jahrhunderts gefürsteten Thurn und Taxis.
Das heutige Brüsseler Stadtviertel Sablon/Zavel war im 13. Jahrhundert nicht mehr als eine große sandige Fläche, die als Begräbnisplatz diente. Im Jahre 1304 errichtete die Gilde der Armbrustschützen hier eine Kapelle. Nachdem in der Kapelle 1348 eine aus einer Antwerpener Kirche entwendete und angeblich wundertätige Marienstatue aufgestellt worden war, wurde sie zum Anziehungspunkt für Gläubige, die der Kapelle großzügige Spenden zukommen ließen.
Dies gab in der Gilde der Armbrustschützen zu Beginn des 15. Jahrhunderts den Anlass dafür, die Kapelle durch einen neuen und größeren Sakralbau zu ersetzen. Zunächst wurden das südliche Querschiff und die ersten beiden Pfeiler des Hauptschiffs errichtet, dann folgten das nördliche Querschiff und der Chor, sowie die Längsschiffe, welche zu Beginn des 16. Jahrhunderts noch einmal verlängert wurden. Die massiven Stützmauern deuten darauf hin, dass der Bau eines Turmes vorgesehen war. Als nach dem Tod Karls des Kühnen 1477 Unruhen ausbrachen, kamen die Bauarbeiten zum Erliegen. Erst unter der Herrschaft Philipps des Schönen wurden die Arbeiten an den Seitenschiffen und am Hauptportal fortgesetzt. Die Statthalterin der habsburgischen Niederlande, Margarete von Österreich, fühlte sich der Kirche sehr verbunden und initiierte dort 1530 eine große Prozession zum Dank für die Befreiung von der Pest, welche Brüssel heimgesucht hatte.
Als Ende des 16. Jahrhunderts der Calvinismus Einzug hielt, wurde die Kirche geschlossen, litt aber darüber hinaus durch den Schutz der militärischen Gilden nur wenig unter den religiösen Unruhen. Unter der französischen Herrschaft Ende des 18. Jahrhunderts wurde sie kurzzeitig entwidmet und geschlossen, 1803 aber wieder als Gotteshaus in Betrieb genommen.
Im 19. Jahrhundert wurde die Kirche einer gründlichen Renovierung unterzogen. Zunächst wurden 1878 die angebauten Gebäude abgerissen, anschließend wurde nacheinander durch die Architekten Schoy, Jean Van Ysendyck und Maurice Van Ysendyck das Kirchengebäude restauriert, bis die Arbeiten 1907 mit der Restaurierung des Südportals abgeschlossen werden konnten.
In het begin van de 13e eeuw stond er op de Grote Markt een houten constructie waar de bakkers hun broden verkochten. Deze houten barak werd in 1405 vervangen door een stenen gebouw. Maar in het begin van de 15e eeuw begonnen de bakkers hun broden via deur-aan-deurverkoop aan de man te brengen, en het intussen vrije gebouw werd ingenomen door de toenmalige Hertog van Brabant, die er een soort van administratief centrum van maakte. Uit die tijd komt ook de Franse benaming Maison du Roi.
Gedurende de regeerperiode van keizer Karel V werd het broodhuis opnieuw met de grond gelijk gemaakt en werd zijn hofarchitect Antoon II Keldermans aangesteld om een nieuw gebouw te ontwerpen in flamboyante gotiek. De plannen waren klaar in 1514 en de werken aan het nieuwe Broodhuis werden voltooid tussen 1515 en 1536.
Maar door het Franse bombardement van 1695 werd dit gebouw zodanig beschadigd, dat een grondige restauratie zich opdrong. Vanwege het ontbreken van de financiële middelen werden enkel de noodzakelijkste werken uitgevoerd om te beletten dat het gebouw verder zou instorten. In de komende eeuwen zou het in die toestand onder meer als "Volkshuis" gebruikt worden (na de overname van Brussel door de Franse revolutionisten aan het einde van de 18e eeuw).
Op het einde van de jaren zestig van de negentiende eeuw werd het gebouw uiteindelijk gesloopt en heropgebouwd in neogotiek. Dit was een van de grote verwezenlijkingen van de toenmalige burgemeesters Karel Buls en Jules Anspach. De herbouw van het gebouw werd toevertrouwd aan de stadsarchitect Pierre-Victor Jamaer, die, steunend op originele plannen van Antoon Keldermans, een waarheidsgetrouwe reconstructie van het zestiende-eeuwse gebouw uitvoerde. De werken vingen aan in 1873 en duurden twintig jaar
La Grand-Place (Grote Markt en flamenco) es la plaza central de Bruselas. Mundialmente conocida por su riqueza ornamental, está rodeada por las casas de las corporaciones, el Ayuntamiento y la Casa del Rey (Broodhuis en flamenco). Está considerada como una de las más bellas plazas del mundo (entre otros, según Víctor Hugo). La Grand-Place de Bruselas fue inscrita en 1998 en la lista del patrimonio mundial de la UNESCO.
Lugar histórico, ha presenciado numerosos acontecimientos felices y trágicos. En 1523, los primeros mártires protestantes, Henri Voes y Jean Van Eschen, fueron quemados por la Inquisición en la Grand-Place. Cuarenta años más tarde, fueron decapitados el conde Lamoral y el conde de Hornes.
En agosto de 1695, durante la Guerra de la Liga de Augsburgo, la mayor parte de las casas, entre ellas muchas todavía construidas en madera, fueron destruidas durante el bombardeo de Bruselas por las tropas francesas dirigidas por el mariscal de Villeroy. Solo la fachada y la torre del ayuntamiento, que servía de diana para la artillería, y algunos muros de piedra resistieron las bolas incendiarias. Las casas que rodean la plaza fueron reconstruidas en piedra por las distintas corporaciones. Entre ellas, la casa de la corporación de los cerveceros acoge hoy en día el Museo de los Cerveceros.
La Grand-Place acoge frecuentes acontecimientos festivos y culturales. Entre ellos, en agosto de cada año par, la instalación en su centro de una inmensa alfombra de flores, de 25 x 75 metros, compuesta de más de 500.000 plantas de begonia.
Érigée à Bruxelles sur le boulevard Anspach entre 1868 et 1873 d’après les plans de l'architecte Léon-Pierre Suys, la Bourse (en néerlandais: de Beurs) s’inscrit dans le programme d’assainissement et d’embellissement de la ville, voûtement de la Senne et création des boulevards du centre. Cet édifice imposant répond au besoin essentiel à l’époque de créer un centre où traiter les affaires commerciales alors en pleine expansion. Ce monument qui allie grandeur et fantaisie occupe l’emplacement de l’ancien marché au beurre, lui-même implanté sur les restes de l’ancien couvent des Récollets. L’édifice éclectique mêle les emprunts au style néorenaissance et Second Empire dans un foisonnement d’ornements et de sculpture dues à des artistes renommés dont Auguste Rodin
Details on one of the sculptures @ Brussels Stock Exchange
The building was erected from 1868 to 1873, and mixes elements of the Neo-Renaissance and Second Empire architectural styles. It has an abundance of ornaments and sculptures, created by famous artists, including Auguste Rodin.
@ De Beurs - Brussel /La Bourse - Bruxelles
The Brussels Stock Exchange (BSE) (French: Bourse de Bruxelles, Dutch: Beurs van Brussel) was founded in Brussels, Belgium, by Napoleonic decree in 1801. On September 22, 2000, the BSE merged with Paris Bourse, Lisbon Stock Exchange and the stock exchanges of Amsterdam, to form Euronext N.V., the first pan-European exchange for equities and derivatives, with common trading and clearing of all products, and was renamed Euronext Brussels. The most well known index on the Brussels Stock Exchange is the BEL20. It now belongs to the NYSE Euronext group, the first global stock exchange.
L'église Notre-Dame du Sablon, dite aussi Notre-Dame des Victoires (en néerlandais: Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel) est un édifice religieux situé en bordure du Sablon à Bruxelles. Cet édifice gothique, dont l'apport d'une statue d'une Vierge au XIVe siècle, est à l'origine du nom, abrite la chapelle sépulcrale des Tours et Taxis, par le sculpteur Mathieu van Beveren, développeur au XVIe siècle de la poste entre la Belgique d'alors et l'Autriche.
Chaque année les troupes en tête du cortège historique de l'Ommegang effectuent le tour de l'église du Sablon pour commémorer la procession originelle.
Tintin est un personnage de fiction créé par le dessinateur belge Hergé apparu pour la première fois dans la bande dessinée Tintin au pays des Soviets en 1929. Toujours accompagné de son chien Milou, ce jeune reporter est le personnage principal de la série de bandes dessinées Les Aventures de Tintin.