View allAll Photos Tagged CalystegiaSepium
6/17/07
Boulevard Park, Seattle, Washington, U.S.A.
Calystegia sepium ssp. sepium
Growing up into Japanese Knotweed, Polygonum cuspidatum.
Kingdom: Plantae (Plants)
Subkingdom: Tracheobionta (Vascular Plants)
Superdivision: Spermatophyta (Seed Plants)
Division: Magnoliophyta (Flowering Plants)
Class: Magnoliopsida (Dicotyledons)
Subclass: Asteridae
Order: Solanales
Family: Convolvulaceae (Morning-glory Family)
Genus: Calystegia (False Bindweed)
Species: sepium
Subspecies: sepium
(Calystegia sepium ssp. sepium; Convolvulus nashii; Convolvulus sepium; Convolvulus s. var. communis) Hedge False Bindweed; Bearbind; Devil's Guts; Hedge Bindweed; Hedgebell; Old Man's Night Cap; Wild Morning Glory
Hedge bindweed growing in a wooded riparian corridor along the East Gallatin River, Glen Lake Rotary Park, Bozeman, Montana. Red-osier dogwood (Cornus sericea) is the common shrub on which hedge bindweed scrambles.
Planta vivaz, trepadora, que alcanza hasta los 5 m de alto. Crece en bordes de bosques, matorrales, vallados y trepando sobre otras plantas, nativa de gran parte del Hemisferio norte. Fotografiada en el Parque de Pagoeta, Aia, Gipuzkoa, norte de España, a 120 m de altitud.
Perennial, climbing plant that reaches up to 5 m high. It grows on the edges of forests, bushes, fences and climbing on other plants, native to much of the Northern Hemisphere. Photographed in the Parque de Pagoeta, Aia, Gipuzkoa, northern Spain, at an altitude of 120 m.
Echte Zaunwinde , hedge bindweed, Rutland beauty, bugle vine, heavenly trumpets, bellbind or granny-pop-out-of-bed), gesehen von der Dänischenhaghener Straße in Altenholz-Stift
Other names :- Bearbind, Bellbine, Devil's Guts, Hedge-Bell, Hell Weed, Withybind, bearbine, greater bindweed, larger bindweed, ropewind.
Factoid - Calystegia sepium always spirals anticlockwise. Check it out.
Planta vivaz, trepadora, que alcanza hasta los 5 m de alto. Crece en bordes de bosques, matorrales, vallados y trepando sobre otras plantas, nativa de gran parte del Hemisferio norte. Fotografiada en el Parque de Pagoeta, Aia, Gipuzkoa, norte de España, a 120 m de altitud.
Perennial, climbing plant that reaches up to 5 m high. It grows on the edges of forests, bushes, fences and climbing on other plants, native to much of the Northern Hemisphere. Photographed in the Parque de Pagoeta, Aia, Gipuzkoa, northern Spain, at an altitude of 120 m.
Olympus mju 9010 - f/10 - 1/100sec - 7 mm - ISO 100 + some photoshop
Calystegia sepium (larger bindweed, hedge bindweed, Rutland beauty, bugle vine, heavenly trumpets, bellbind) (formerly Convolvulus sepium) is a species of bindweed, with a subcosmopolitan distribution throughout the temperate Northern and Southern hemispheres.
It is an herbaceous perennial that twines around other plants, in a counter-clockwise direction, to a height of up to 2–4 m, rarely 5 m. The pale matte green leaves are arranged spirally, simple, pointed at the tip and arrowhead shaped, 5–10 cm long and 3–7 cm broad.
The flowers are produced from late spring to the end of summer. In the bud, they are covered by large bracts which remain and continue to cover sepals. The open flowers are trumpet-shaped, 3–7 cm diameter, white, or pale pink with white stripes. After flowering the fruit develops as an almost spherical capsule 1 cm diameter containing two to four large, black seeds that are shaped like quartered oranges. The seeds disperse and thrive in fields, borders, roadsides and open woods.
Calystegia sepium is a plant with showy white flowers. However, because of its quick growth, clinging vines and broad leaves, it can overwhelm and pull down cultivated plants including shrubs and small trees. Its aggressive self-seeding (seeds can remain viable as long as 30 years) and the success of its creeping roots (they can be as long as 3–4 m) cause it to be a persistent weed and have led to its classification as a noxious weed.
---------------------------------------------------------------------
De haagwinde (Convolvulus sepium, synoniem: Calystegia sepium) is een vaste plant die behoort tot de windefamilie (Convolvulaceae)
De plant vraagt een natte tot vochtige, voedselrijke grond waar flink wat zonlicht komt. Bovendien groeit de haagwinde graag omhoog naar het licht toe. De plant vormt ondergrondse wortelstokken. De stengels van de plant zijn rechtswindend en winden zich om andere planten of palen en omheiningen. De niet-windende stengel kan met de top in de grond dringen en daar een knolletje vormen, dat kan overwinteren en tot een nieuwe plant kan uitgroeien. De plant kan een hoogte van 1,5-3 m bereiken.
De bloeitijd is van juni tot de herfst. De bloemen bloeien maar een dag en sluiten zich als het donker wordt of als het gaat regenen. De bloemkroon is wit en varieert in grootte van 5-7 cm. De bloemkroon is vijfslippig. De vijf meeldraden zijn tot 25 mm lang en de helmknoppen 4-6 mm. Het vruchtbeginsel is bovenstandig en tweehokkig. De vrucht is een doosvrucht met één tot vier zaden.
De haagwinde onderscheidt zich van de akkerwinde doordat de steelbladen groot zijn en de kelk bedekken. Bij de haagwinde zitten geen en bij de akkerwinde wel twee korte, smalle (draadvormige) schutblaadjes halverwege de bloemsteel. Ze geuren iets naar vanille. Verder is de bloemkroon van de akkerwinde vijf of meer keer langer dan de kelk.
Komt voor op natte tot vochtige, voedselrijke grond in rietlanden en ruigten, aan de rand van moerasbossen, in akkers, plantsoenen en tuinen. De haagwinde is een hardnekkig onkruid. Vooral in stedelijke gebieden is de plant zonder herbiciden moeilijk te bestrijden doordat de plant steeds terugkomt uit de wortelstokken. In Nederland wordt de haagwinde ook wel pispotje genoemd naar de vorm van de bloem. Aan de andere kant zijn er duidelijk ook altijd liefhebbers van deze sierlijke plant geweest, die er de lieflijke naam lievevrouweglazeke aan gegeven hebben.
Olympus mju 9010 - f/10 - 1/100sec - 7 mm - ISO 100
Calystegia sepium (larger bindweed, hedge bindweed, Rutland beauty, bugle vine, heavenly trumpets, bellbind) (formerly Convolvulus sepium) is a species of bindweed, with a subcosmopolitan distribution throughout the temperate Northern and Southern hemispheres.
It is an herbaceous perennial that twines around other plants, in a counter-clockwise direction, to a height of up to 2–4 m, rarely 5 m. The pale matte green leaves are arranged spirally, simple, pointed at the tip and arrowhead shaped, 5–10 cm long and 3–7 cm broad.
The flowers are produced from late spring to the end of summer. In the bud, they are covered by large bracts which remain and continue to cover sepals. The open flowers are trumpet-shaped, 3–7 cm diameter, white, or pale pink with white stripes. After flowering the fruit develops as an almost spherical capsule 1 cm diameter containing two to four large, black seeds that are shaped like quartered oranges. The seeds disperse and thrive in fields, borders, roadsides and open woods.
Calystegia sepium is a plant with showy white flowers. However, because of its quick growth, clinging vines and broad leaves, it can overwhelm and pull down cultivated plants including shrubs and small trees. Its aggressive self-seeding (seeds can remain viable as long as 30 years) and the success of its creeping roots (they can be as long as 3–4 m) cause it to be a persistent weed and have led to its classification as a noxious weed.
---------------------------------------------------------------------
De haagwinde (Convolvulus sepium, synoniem: Calystegia sepium) is een vaste plant die behoort tot de windefamilie (Convolvulaceae)
De plant vraagt een natte tot vochtige, voedselrijke grond waar flink wat zonlicht komt. Bovendien groeit de haagwinde graag omhoog naar het licht toe. De plant vormt ondergrondse wortelstokken. De stengels van de plant zijn rechtswindend en winden zich om andere planten of palen en omheiningen. De niet-windende stengel kan met de top in de grond dringen en daar een knolletje vormen, dat kan overwinteren en tot een nieuwe plant kan uitgroeien. De plant kan een hoogte van 1,5-3 m bereiken.
De bloeitijd is van juni tot de herfst. De bloemen bloeien maar een dag en sluiten zich als het donker wordt of als het gaat regenen. De bloemkroon is wit en varieert in grootte van 5-7 cm. De bloemkroon is vijfslippig. De vijf meeldraden zijn tot 25 mm lang en de helmknoppen 4-6 mm. Het vruchtbeginsel is bovenstandig en tweehokkig. De vrucht is een doosvrucht met één tot vier zaden.
De haagwinde onderscheidt zich van de akkerwinde doordat de steelbladen groot zijn en de kelk bedekken. Bij de haagwinde zitten geen en bij de akkerwinde wel twee korte, smalle (draadvormige) schutblaadjes halverwege de bloemsteel. Ze geuren iets naar vanille. Verder is de bloemkroon van de akkerwinde vijf of meer keer langer dan de kelk.
Komt voor op natte tot vochtige, voedselrijke grond in rietlanden en ruigten, aan de rand van moerasbossen, in akkers, plantsoenen en tuinen. De haagwinde is een hardnekkig onkruid. Vooral in stedelijke gebieden is de plant zonder herbiciden moeilijk te bestrijden doordat de plant steeds terugkomt uit de wortelstokken. In Nederland wordt de haagwinde ook wel pispotje genoemd naar de vorm van de bloem. Aan de andere kant zijn er duidelijk ook altijd liefhebbers van deze sierlijke plant geweest, die er de lieflijke naam lievevrouweglazeke aan gegeven hebben.
Image taken along the Snoqualmie Valley Trail, at NE 24th Street, Carnation, King County, Washington
Field Bindweed - Convolvulus arvensis - Le Liseron des champs
(Convolvulaceae - Convolvulacées)
Common Names: small bindweed, lesser bindweed, common bindweed, wild morning-glory
Le Liseron des champs est vulgairement dénommé Petit liset, Campanette, vrillée, clochette champêtre, robe de la Vierge
La correhuela mayor (Calystegia sepium ssp. sepium) es una hierba voluble que se enrosca entre los pies de las cañas o de los carrizos, o en herbazales junto a acequias. Se trata de una de las pocas especies vegetales capaz de disputar el dominio abrumador del carrizo (Phragmites australis) en el carrizal. La correhuela mayor se parece a la correhuela común (Convolvolus arvensis) de los huertos, de la que se distingue por ser más robusta y especialmente por sus flores mayores. Las hojas de la correhuela mayor tienen forma sagitada, con dos aurículas patentes. Además de los pecíolos, en las axilas de las hojas nacen también los pedúnculos florales, a veces muy largos. Las flores tienen en su base un par de brácteas que esconden el cáliz auténtico. La corola es campanulada, de hasta 5 cm, de color blanco uniforme o, a lo sumo, con algunas bandas verticales rosadas. Esta gran campana blanca despunta en verano entre la homocromía del carrizal.
www.iec.es/institucio/societats/icHistoriaNatural/Bages/i...
A wildflower I found in a field. I saw only one. Hedge Bindweed
Calystegia sepium (Convolvulus sepium). The bloom was a little tattered around the edges, but still beautiful. I decided to experiment with the image in Picnik. July 2008.
So...what do you all think??
It was a lovely sunny, warm day and I enjoyed delivering the newspaper to the farm this morning - such an array of wild flowers. We also saw some of these on our walk this afternoon. I am open to correction, but I think the yellow one is verbascum, and the others are (clockwise) greater knapweed, field bindweed, field scabious, geranium, and hedge bindweed.
I enjoyed some lovely chats with people when we were out, and I also worked on the CHEQS Magazine and did some household admin - always good to catch up with the emails and delete the ones which have been dealt with!
Calystegia sepium o Ipomeas o Correhuelas.....
Es una planta perenne trepadora que se desarrolla hasta una altura de 0,5 a 5 metros.
Las flores con forma de trompeta, con un diámetro de 1 a 2,5 cm, de color rosa pálido o blanco.
Aunque produce flores atractivas, es a menudo una planta incómoda en los jardines considerada como una fastidiosa mala hierba debido a su crecimiento y que pueden estrangular rápidamente a otras plantas cultivadas.
(sic de la wiki)
♪♫Nos hizo falta tiempo♫♪, Armando Manzanero y Concha Buika.
¿Por qué? Porque sí. Fue inevitable. Es inevitable. Será inevitable.
Convolvulus sepium Linnaeus, 1753 = Calystegia sepium (Linnaeus) R. Br., 1810 = Calystegia sepium ssp. baltica Rothm., 1963 = Calystegia sepium ssp. roseata Brummitt, 1967 = Calystegia sepium ssp. sepium = Calystegia sepium var. maritima (Gouan) Choisy, 1845 = Convolvulus laetus Salisb., 1796 = Convolvulus major Bubani, 1897 = Convolvulus maritimus Gouan, 1764 = Convolvulus repens Linnaeus, 1753 = Convolvulus sagittatus Dulac, 1867 = Convolvulus sepium var. maritimus (Gouan) Loret & Barrandon, 1876 = Volvulus sepium (Linnaeus) Junger, 1890, le liset ou grand liseron, grande vrillée, grand liseron des haies, calystégie.
For the Utata project Iron Photographer 105 with the following elements:
- a plant
- something beginning with the letter W
- shot in a dreamy fashion
--
My dreams are caracterized more by disruption, confusion and disorder then by darkness or haziness.
Die Acker-Kratzdistel (Cirsium arvense) wird auch Ackerdistel genannt und ist eine Pflanzenart aus der Gattung der Kratzdisteln (Cirsium) innerhalb Familie der Korbblütler (Asteraceae).
Die Echte Zaunwinde (Calystegia sepium) ist eine Pflanzenart aus der Gattung Zaunwinden (Calystegia) innerhalb der Familie der Windengewächse (Convolvulaceae).
Landoltsweiler gehört zur Gemeinde Spindelwag und ist damit ein Ortsteil der Gemeinde Rot an der Rot im Landkreis Biberach in Oberschwaben.
Oberschwaben, das ist Natur pur in einer herrlichen Landschaft.
Als Oberschwaben wird die Landschaft zwischen dem Südrand der Schwäbischen Alb mit der Donau, dem Bodensee und dem Lech bezeichnet.
Das Allgäu ist der südliche Teil Oberschwabens, das Alpenvorland. In Oberschwaben gibt es fast 2.300 offene Seen und Weiher.
Calystegia sepium - Liseron des haies ou Grand liseron ou Manchette de la Vierge - Hedge bindweed or Rutland beauty or Bugle vine or Heavenly trumpets or Bellbind or Granny-pop-out-of-bed - FRANCE - Bretagne
Hedge Bindweed (Calystegia sepium) containing a crab spider and its tiny bee prey at Marvel Saltmarsh Preserve, Slaughter Beach, Sussex county, Delaware, USA.