Back to photostream

MQN - Expositie Palimpsest # 71 – The Last of the Mohicans

The Last of the Mohicans: A Narrative of 1757 is a historical novel written by James Fenimore Cooper in 1826.

---

The Last of the Mohicans is a historical novel by James Fenimore Cooper, first published in January 1826.It was one of the most popular English-language novels of its time. Its narrative flaws were criticized from the start, and its length and elaborately formal prose style have reduced its appeal to later readers. Regardless, The Last of the Mohicans is widely read in American literature courses. This second book of the Leatherstocking Tales pentalogy is the best known. The Pathfinder, written 14 years later in 1840, is its sequel.

---

Oorlog tegen de indianen

16 november 2017

 

Het beeld dat wij van de indianen hebben is nog altijd dat van James Fenimore Coopers roman De laatste der Mohikanen uit 1826. Deze stichtingsmythe van de VS is hardnekkig gebleken, en werd in 1893 versterkt door Frederick Jackson Turner met zijn ‘these van het grensgebied’ (the frontier): uit de confrontatie tussen Europeanen en oerinwoners zou een uniek Amerikaans menstype voortgekomen zijn. De indiaanse werkelijkheid was een geheel andere.

 

De kolonisten van puriteinse snit, zij die de Bijbel letterlijk wilden nemen, moesten al snel na aankomst vaststellen dat dit in het nieuwe land niet functioneerde. De centrale boodschap van Coopers ‘lederkous’-serie luidt dat er weinig kans op een lang leven is voor wie zich houdt aan het gebod ‘gij zult niet doden’ of wie Jezus’ aansporing uit de Bergrede om ook de andere wang toe te keren ter harte neemt. Wie er ook grond verwierf aan de frontier – de zachtmoedigen waren het niet.

 

Beloning voor scalperen

 

De christelijke kolonisten stonden voor de paradox dat ze hun geloof en beschaving alleen met bruut geweld konden verbreiden. Hierdoor moesten ze echter de pretentie laten varen ‘beter’ te zijn dan de ‘onbeschaafde’ indianen. Het sprekendste voorbeeld daarvan is het scalperen, dat velen als het ultieme bewijs voor de ‘barbaarse’ wreedheid van de indianen beschouwden, maar dat in werkelijkheid gestimuleerd werd door de Engelse regering die een beloning uitloofde voor scalpen van oerinwoners. Opmerkelijk genoeg draagt Coopers indianenpersonage Chingachgook een in Engeland gefabriceerd scalpeermes …

 

Uitroeiing

 

‘De laatste der Mohikanen’ is met de nodige dichterlijke vrijheden gesitueerd in de tijd van de Zevenjarige Oorlog. Cooper maakt de Irokezenliga, een verbond van vijf en later zes indianenvolken, tot bondgenoten van de Fransen, hoewel de meeste van deze Six Nations zich neutraal opstelden. Hij verdoezelt de verschillen tussen deze volken, de Huronen, Mohawks en Mingo’s, die hij als één volk lijkt te beschouwen, en tussen de Mohegans (de Mohikanen uit zijn roman) en Delawaren. Zo kan hij zijn ‘goede indiaan’ Uncas tot nazaat van Delaware-opperhoofd Tamanend (ca. 1625-1701) maken, grondlegger van de vreedzame betrekkingen tussen kolonisten en indianen. De historische Uncas was echter een Mohegan, die aan Europese zijde tegen de Pequots streed. Het uitroeien van de Pequots tijdens de slachting aan de Mystic-rivier in 1637 bracht een ommekeer in de betrekkingen tussen kolonisten en indianen. Nadat eerstgenoemden een dorp vol ouderen, vrouwen en kinderen in brand staken en erop toezagen dat niemand dit overleefde, onderwierp een aantal indianenvolken zich om een vergelijkbaar lot te ontgaan.

 

Six Nations

 

Maar de figuur van Uncas was niet de voornaamste reden waarop Cooper de bondgenootschappen in de Zevenjarige Oorlog omkeert. Zijn eigen land was de Irokezen in 1768 afhandig gemaakt met een van de frauduleuze verdragen waarmee de kolonisten hun gebied vergrootten. Door de Irokezenliga als pro-Frans voor te stellen zal hij geprobeerd hebben zijn schuldgevoelens te sussen. Tevens projecteert hij zo een vijand uit de Onafhankelijkheidsoorlog op een eerdere oorlog en trekt een scherpe grens tussen goed en kwaad, winnaars en verliezers van de geschiedenis. Immers, tijdens de Amerikaanse revolutie streden vier van de Six Nations aan Britse zijde en slechts twee aan Amerikaanse. Liever vreemde overheersing vanuit het verre Engeland, dan vanuit eigen land, leken de meesten te denken.

 

Imperialistische kolonisering

 

In beide oorlogen was een groot deel van de vijandelijkheden tegen indianen gericht. Wie de machtigste indianenvolken aan zijn zijde kreeg, had een beslissend voordeel. Vandaar dat zowel Engeland als de koloniën probeerden hen over te halen – of te vernietigen, mocht het eerste niet lukken. In het Amerika van nu wint de term ‘genocide’ voor wat er toen gebeurde steeds meer terrein. Historici als Dunbar-Ortiz demystificeren de nationale geschiedenis en schetsen die als een klassiek geval van imperialistische kolonialisering-door-volksplanting, waarbij ondernemingen en regeringen eendrachtig samenwerken in het onteigenen en uitbuiten van de oorspronkelijke bevolking. Ook voor de regering in Washington was de voornaamste inkomstenbron de verkoop van geconfisqueerd land.

 

Akkers verwoesten

 

Veel Amerikanen geloven dat hun land een ongerepte wildernis was, waarin kleine, nomadische indianenstammen nauwelijks een spoor achterlieten. In werkelijkheid leefden er op het huidige grondgebied van de VS ongeveer zeven miljoen indianen, hoofdzakelijk van de landbouw. Zij bouwden dorpen en steden, vormden stadstaten en andere politieke organisaties, onderhielden wegen voor handels- en diplomatieke betrekkingen. Honderd jaar na het eerste contact met de Europeanen was hun aantal met negentig procent afgenomen, hoofdzakelijk door gerichte uitroeiing, zoals blijkt uit documenten, waaronder ook brieven van George Washington. Het doden van indianen werd een deel van de Amerikaanse identiteit, een ervaring die onder de eerste generaties van kolonisten een band schiep. Zij die erin uitblonken, werden de eerste nationale helden. Ook de aanduiding ‘ranger’, voor iemand die rondtrekt om indianen op te sporen en te doden, stamt uit dit tijdsgewricht. Krijgskundige John Gernier schrijft hierover: ‘In de eerste tweehonderd jaar van onze militaire geschiedenis bedienden de Amerikanen zich van een tactiek die de beroepssoldaten van tegenwoordig zeggen te verafschuwen: vijandige dorpen met de grond gelijkmaken, akkers verwoesten; vijandelijke vrouwen en kinderen doden; nederzettingen overvallen om de bewoners gevangen te nemen; vijandelijke non-combattanten intimideren en mishandelen; vijandelijke aanvoerders vermoorden.’

 

Een volk dat zich niet bewust is van zijn mythen, zo waarschuwt historicus Richard Slotkin, zet ze voort. Na het lezen van ‘De laatste der Mohikanen’ stelde de Engelse schrijver D.H. Lawrence vast dat de Amerikaanse ziel ‘hard, eenzelvig, stoïcijns en moorddadig’ was en dat altijd gebleven is. Bestseller-auteur T. C. Boyle koos dit citaat als motto voor zijn nieuwste roman ‘The Harder They Come’. De gewelddadige hoofdpersoon uit dat boek is idolaat van John Coulter, een idianenverachtende houwdegen die een voorname plaats inneemt in de eregalerij van het militante 19de-eeuwse VS-kolonialisme. Het waren figuren als deze Coulter die model stonden voor Fenimore Coopers Lederkous.

(Sabine Anders)

g-geschiedenis.eu/2017/11/16/oorlog-tegen-de-indianen/

 

2,170 views
15 faves
0 comments
Uploaded on February 22, 2021
Taken on February 22, 2021