MoltoAlto
Zilverling B (Fleischmann Piccolo 8142)
Een jaar na introductie van het Piccolo programma komt Fleischmann met Zilverlingen. Een verklaarbare stap. Modelspoor volgt dan vooral het actuele bedrijf. De zilverling is overal in de Bondsrepubliek onderdeel van het dagelijks bestaan. Vanaf 1957 (dan 13 jaar) worden de rijtuigen gemaakt en dat programma loopt nog immer door. Zilverlingen zijn bedoeld voor Eizugen maar zijn dan ook regelmatig in D-zug aan te treffen. Vaak als bijzet wagen. Daarbij komt dat de Bundesbahn lijkt te neigen naar aluminium rijtuigen, al dan niet met een gekleurde baan rond de raampartij. Een baan die “mode” is geworden onder Europese spoorbedrijven. Getuige de Gran Comfort wagens van SNCF uit 1969, de Intercity Hondekop van NS (1970) en de groen grijze trend rapido sets van FS uit 1961.Ook aluminium ofwel Inox lijkt standaard te worden. Het materiaal is licht en hoeft niet beschilderd. Inox is sinds midden jaren ’30 bekend bij spoorbedrijven. Zilverlingen passen prima in dit beeld.
1970 Introductie en 1971 verfijning
Wagon 8122 uit 1970 is een collectors item van Fleischmann. Het rijtuig kent nog geen koersbord (Zuglaufschild) en rode roken/niet roken borden. Na enige maanden voegt Fleischmann deze details alsnog toe onder hetzelfde catalogusnummer. In 1971 stapt ook. Röwa in spoor N. Röwa heb ik eerder besproken. Kort gezegd, in de jaren ’60 als externe partij betrokken bij ontwikkeling van Trix modellen. Zij willen naar gedetailleerde modellen, liefst alles 1:87 . Een compromis op 1:100 kan nog. Trix laat de firma dit steeds “uit ontwerpen” om dan vervolgens te killen. Een deel van het management, net dat deel dat overheerst, hangt nog aan Trix Express. Dat is een verouderd systeem uit 1935 met krappe bochten. Standaard is de lengte maat 1:!20 (!) Voor rijtuigen. Die beperking zoekt Trix. De wegen scheiden. Röwa heeft op dat moment, ingegeven door de introductie van Minitrix, enige N modellen in ontwikkeling. Een Amerikaanse trein, Een V100 en Zilverlingen. Wanneer er liquide middelen nodig zijn om een duur railprogramma te kunnen introduceren in HO, weet Röwa in de loop van 1971 haar N modellen te verkopen aan Minitirx. Herfst 1972 komen deze modellen onder Minitrix vlag uit.
Actueel bedrijf volgen was en is niet makkelijk
Wie goed telt ziet dus in de periode 1970-1972 3 merken Zilverling modellen introduceren. Alle 3 zijn “sets” met een B, een AB en een stuurstand rijtuig. Het drama is dat de laatste al bij introductie achterhaald is. DB heeft een nieuwe stuurstand ontwikkeld. Het zogenaamde hazenhokje is ingeruild voor een cabine met vermiljoen kleurige versierselen. Een duidelijke aanknoping naar Inox en de daarvan afgeleide Pop rijtuigen. .Zij het ook een eerste stukje Chaos. Vermiljoen is bedoeld voor de eerste klasse; de Stuurstand is 2e klasse met bagage. De stuurstand met cabine krijgt de naam “Karlsruher triebkopf, naar het Ausbesserungswerk (AW) Waar deze is ontwikkeld. Bedenk dat naast treinenfabrikanten ook AW’s zilverlingen bouwen in die dagen. Modelfabrikanten hebben het dus “lastig” , snel na introductie kunnen ze voor een stuurstand gaan. Die zijn nog maar net op de markt of geheel in het ritme wijzigt DB van huisstijl , voor de wagons is het subtiel, voor de stuurstanden gaat het om een metamorfose rond de cabine. Wijzenlijk laat Fleischmann dit zo; in het dagelijks leven zijn veel stuurstanden met vermiljoen onderweg. In retroperspectief een goede keuze, tot midden jaren ’80 blijft die variant dominant.
1985 van Inox naar Citybahn
Het achter de feiten aanlopen is dus een apart iets met Zilverlingen Het leidt tot een curieuze verschuiving van het catalogusmeer in de jaren ’80. In 1985 vervangt Fleischmann het kleurschema. Onder 8125 komt de B wagen Citybahn op de markt. De oranje/wiite rijtuigen dus. De Inox zilverling verdwijnt uit het schap.
1987-1993 Drie varianten tegelijk in catalogus
De uitkomst is te raden. Er is nog immer veel vraag naar inox onder modelspoorders. De citybag modellen lopen ook goed.. Voor de B wagen komt een variant met middengrijs dak. Dat wordt het catalogusnummer 8142. Deze is herkenbaar. De Kecks (DB logo) en de baan bij de bodem zijn nu in het blauw, analoog aan huisstijl 1974. Het model moet nog uitgeleverd worden als DB een nieuwe huisstijl introduceert, welke voor Zilverlingen meer aansluit op de Citybahn versies (andere kleuren).
Onder catalogusnummer 8145 komt deze versie in 1988 in de catalogus. Een B wagen Zilverling is dan in 3 varianten leverbaar; 8125, 8142 en 8145.
De citybahn versies verdwijnen in 1993 uit de catalogus , de mintgroene Huisstijl 1987 versies in 1996. Model 8142 wordt dan gemodificeerd op de praktijk in de jaren ’90. DB loopt niet mee zo hard met opschilderen. Wel wordt op elk rijtuig het rode Kecks logo geplakt; dit vanwege de Duitse eenwording en integratie van DR. De kleuren hebben de looks uit het oosten; het logo is uit het Westen. Versie 8142 is Inox, met blauwe bodemband en het nieuwe logo.
jaren '90 actualiteit is lastige keuze
Wie dit leest bespeurt dus best wel enige uitdaging om de realiteit te volgen. Daartegen over staat dat over een lange periode van 23 jaar (1957-1980) er meer dan 5.000 Zilverlingen zijn gebouwd. Het rijtuig si een must op bijna elke modelbaan die thematiek kent in de periode 1960-1990 . Dat zijn er nogal wat. Het product is dus een must. Eind jaren ’90 staat alles heel complex. Er is een nieuwe huisstijl, een verbouwingsprogramma naar N-wagen en vanuit dit programma komt een nieuwe Stuurstandvariant op de rails. Eenvoudig gezegd het spoor verrommelt en daarmee wordt actualiteit volgen heel lastig. Voeg er bij dat Fleischmann net als de hele markt in een neerwaartse tendens zit.
Er is "Druk". beleid schrijft voor actueel volgen. Doe je het niet dan krijg je de vakpers wel over je heen. Waarvan verondersteld wordt dat kopers hier keuzes op baseren. Daar door heen prikken was toen lastig . Maar achteraf is het wel te typeren. Overvragend immer kritische modelspoorders zijn betrokken bij de vakpers. Qua mentaliteit geldt "rupsjes nooit genoeg". Alles moet altijd beter en het mag niet te veel kosten. Perfectie en dump prijzen zijn de norm. Met elkaar houdt een groepje bloedfantieke hobbyisten elkaar in een ijzeren houdgreep. De verhalen zijn nu gekend en bekend. Bladen die als het ware een model "eisen" Want de klant wil het, de markt is er klaar voor. Is het eenmaal op de markt, dan verkoopt het niet. Door de extreme eisen de fabrikant minimaal enkele tonnen lichter. Krtiek komt er sowieso. Verlies compenseren met heruitgave van verouderde modellen of "collectors sets", van peperduur tot eindeloze bierwagen werkt niet. Ondertussen merkte ik op treinenbeurzen dat kopers echt waren opgevoed tot zeurkousen. Ik als begin 20-er was een rijder en bijna melaats. Wie rijdt er nu nog? Treinen waren voor in de vitrine. Als postzegels. Vakhandelaren uitzuigers (ofwel naast een fabrikant op kosten werd een dealer het licht in de ogen niet gegund). De vakpers "vereikelt" . niks meer do it yourself ombouw tips en bescheiden banenplannen waar umbau's, zilverlingen en railbussen gloriëren. Nee het moest duur en groots. Had je dat niet dan stelde je baan geen reet voor. Minitrix of Piccolo rails? voor "melaatsen" die speelgoedreden. Atlas rails (prachtig kant en klaar , met name de wissels ) ook niet goed. Zelfbouw Peco leek daar de norm en uiteraard digitaal. Wie niet superhandig was , haakte wel af op de prijs. In een tijd van dergelijke onzin is het hoofd koel houden lastig. immers geen model is goed. Luister je er naar dan schaf je je hele assortiment af. Niet zo handig voor de vele rijders die nog wel lol hebben aan de hobby en gewoon boter op het brood willen smeren, in slaats van roomboter gemixt met kaviaar op de Panini. Het beseft wel dat het brood en boter afschaffen niet wijs is. De keuze uit 1996 voor Inox/blauw/rode kecks blijft “staan”. Maar er naast komt catalogusnummer 8148 in verkeersrood.
klassieke B Wagen op de foto
Op de foto zie je een klassiek versie van de B-wagen. Met donker dak en donkere bodemband. Een geheel grijs rijtuig dus. Dat is de gangbare versie rond 1970 (aan kleuren van de daken kan je varianten uit periode 1957-1974 herkennen). De wagon heeft etiket 8142 06-2 mee gekregen. Zij is onderdeel van set 881812; Klassieke Eilzug Epoche IV Teil 2. Een set bestaande uit een tweede klasse mitteleinstieg en een tweede klasse Zilverling. Set 1 bevat versie 06-1. Daarin verder een AB versie van een Mitteleinstieg en een gecombineerd post/bagage rijtuig Bau-Art 28
Relevante varianten
Sinds 1970 zijn er heel wat varianten van de Zilverling ontstaan bij Fleischmann. Dit verhaal staat vooral stil bij de tweede klasse wagen. De analogie naar andere versies kan je wel doorvoeren. Ook bij Minitrix speelt dit euvel. Verder wil ik nog kort stil staan bij de Arnold versies die midden jaren ’60 zijn geïntroduceerd. Dat zijn 1:200 rijtuigen. Zij hebben een cult status. Juist met die rijtuigen laat je dan zien hoe N spoor is begonnen. De gekke voorkeur is een V200 ervoor, een lok die dan bijna net zo lang lijkt als de rijtuigen. De ruimte tussen 2 rijtuigen is omgerekend naar het echt dik 2 meter. De overloop is daarmee echte “killer” wie van het een naar het andere rijtuig wil lopen kan dus doodvallen. Het is geen gezicht. De reden kan ik ook nog geven. Arnold heeft een krapste boogstraal van 192 mm in haar programma. Deze wordt bij de normering van Spoor N niet overgenomen. Te krap en leidend tot teveel ruimte tussen de rijtuigen. Ofwel te speelgoed achtig; iets te veel neigend naar Trix Express ; waar juist in 1:!60 meer concessie op de schaal gewenst is. Ik vind de Cultstatus van die Arnold rijtuigen maar niks; dat vooral op You tube het aanstekelijk lijkt om deze ook te nemen omdat anderen ze ook hebben zegt meer iets over de eenzaamheid van dergelijke lieden dan met modeltreinen bezig zijn.
Voor de volledigheid een kort resumé van mijlpalen rond de B Zilvering in Piccolo
beknopt overzicht Zilverling B in Piccolo
8122 1970-1970 Inox donker dak
8122 1971-1985 Inox donker dak zuglaufschild
8125 1985-1996 Citybahn uitvoering
8142 1987-1996 Inox middengrijs dak Blauwe kecks, blauwe bodem band huisstijl 1974
8142 1996-2008 Inox Rode kecks, blauwe bodemband, periode 1994-2004
8145 1988-1996 wit met groene raamband Husstijl 1987
8148. 1997-2008 N wagen verkeersrood
8863 1999. Groen (prototype 1955), Sonder-Set 7898 50 jähre DB eilzug
1. Vanaf 2011 zit er elk jaar wel een setje Zilverlingen in het assortiment, al dan niet in een speciale uitvoering. Voor het jaar 2019 is dat De Eilzug Epoche IV ; een sneltrein uit ca 1970 met 2 deelsets 881811 en 881812 en de set National Express (881903) verwijzend naar een trein uit ca 2018.
2. Fixeer je niet op 8863 uit 1999 ; met de groene versie. Dat klopt. Enige prototypen zijn in het groen geleverd. Het gaat om 2 promille van alle wagons die gebouwd zijn. Deze wagens zijn al begin jaren ’60 uit de reizigersdienst gehaald. Zoek je een collectors item? Ga dan voor Röwa (1971) en de Fleischmann versies uit 1970. .
3. Laat je niet afschrikken door de Sonder-Sets, met catalogusnummers beginnend met 88. Deze zullen nog regelmatig komen met een zilverling er in. De prijs per rijtuig is omgerekend gelijk aan een los rijtuig. Je krijgt de kans een complete trein te kopen
4. Wees niet teleurgesteld als jouw variant er even niet is. De Zilverling is een basismodel. Fleischmann heeft ieder jaar wel versies. Die van Minitrix zijn ook erg fraai (Ex Röwa). Aangaande Mintrix: Bedenk dat je op stuurstandrijtuigen leeg loopt en ook op het gelimiteerde oplage systeem. Brood en boter modellen (zoals uitvoeringen over de periode 1975-1995) zijn vaak snel uitverkocht, worden niet meer nagemaakt onder het motto had je maar een half tot heel jaar van te voren moeten intekenen. Voor Minitrix materiaal is het bezoek aan treinenbeurzen op deze wijze min of meer gedicteerd.
5. Laat je niet gek maken door de huidige cultus rond 1:200 Arnold modellen. Alsof je die "moet" hebben. Alsof dat historisch verantwoord is. Of alsof dat echt modelspoor is. Voor spoor HO gaat de vlieger van verkorte modellen nog op. Voor spoor N niet. direct na standaardisering van de Schaal N in 1965 is Arnold meteen om gegaan op 1:160 modellen. Om kosten terug te verdienen bleef het 1:200 spul als hobby assortiment nog even "in het schap". . Het past niet bij Schaal N. N is juist sterk geworden na 1965 toen de norm schaal grootte echt op 1:160 dicteerde.
6. Voor rijders combineer er lustig op los afhankelijk van het tijdperk dat je uitdrukt. In de jaren '60 en '70. met eilzugwagens, umbau wagens , mitteleinstieg wagens en zelfs UIC-X wagens. In de eerste helft van de jaren '70 is deze variatie schering en inslag. Vergeet ook niet een gesloten wagen (Grs) voor exprespost; vooral op nevenlijnen Qua tractie "alles" , zelfs een 103 of een BR 86. In de jaren '80 met mitteleinstieg en vooral met eigen soort in allerlei varianten. De jaren '80 zijn de periode met weinig combinaties. In de jaren '90 met halberstadter van de DR en in alle kleurcombi die je kan bedenken. Later in combinatie met UIC x verbouwd tot half fietsen rijtuig en dubbeldeks wagens
7. Voor rijders let even op de treinlengtes. Vooral als het realistisch moet zijn. Daarin zit nogal wat diversiteit. bedenk dat slijtage aan V100 en V200 loks in het groot bedrijf wat gevolgen had op treinlengten. Een V100 met 7 of 8 zilverlingen op het vlakke land is geen uitzondering als spitstrein. Een V200 die 6 stuks door heuvels zwoegt ook niet. "buitengewone slijtage" aan motoren wordt vanaf ca 1970 vertaald in korte treinlengtes. Een enorme neergang in dienstverlening typeert de "autogeile jaren 70". 3 zilverlingen is wel norm rond 1980. Voor 1990 is er een ondergrens. een enkele met een v100 .
Zilverling B (Fleischmann Piccolo 8142)
Een jaar na introductie van het Piccolo programma komt Fleischmann met Zilverlingen. Een verklaarbare stap. Modelspoor volgt dan vooral het actuele bedrijf. De zilverling is overal in de Bondsrepubliek onderdeel van het dagelijks bestaan. Vanaf 1957 (dan 13 jaar) worden de rijtuigen gemaakt en dat programma loopt nog immer door. Zilverlingen zijn bedoeld voor Eizugen maar zijn dan ook regelmatig in D-zug aan te treffen. Vaak als bijzet wagen. Daarbij komt dat de Bundesbahn lijkt te neigen naar aluminium rijtuigen, al dan niet met een gekleurde baan rond de raampartij. Een baan die “mode” is geworden onder Europese spoorbedrijven. Getuige de Gran Comfort wagens van SNCF uit 1969, de Intercity Hondekop van NS (1970) en de groen grijze trend rapido sets van FS uit 1961.Ook aluminium ofwel Inox lijkt standaard te worden. Het materiaal is licht en hoeft niet beschilderd. Inox is sinds midden jaren ’30 bekend bij spoorbedrijven. Zilverlingen passen prima in dit beeld.
1970 Introductie en 1971 verfijning
Wagon 8122 uit 1970 is een collectors item van Fleischmann. Het rijtuig kent nog geen koersbord (Zuglaufschild) en rode roken/niet roken borden. Na enige maanden voegt Fleischmann deze details alsnog toe onder hetzelfde catalogusnummer. In 1971 stapt ook. Röwa in spoor N. Röwa heb ik eerder besproken. Kort gezegd, in de jaren ’60 als externe partij betrokken bij ontwikkeling van Trix modellen. Zij willen naar gedetailleerde modellen, liefst alles 1:87 . Een compromis op 1:100 kan nog. Trix laat de firma dit steeds “uit ontwerpen” om dan vervolgens te killen. Een deel van het management, net dat deel dat overheerst, hangt nog aan Trix Express. Dat is een verouderd systeem uit 1935 met krappe bochten. Standaard is de lengte maat 1:!20 (!) Voor rijtuigen. Die beperking zoekt Trix. De wegen scheiden. Röwa heeft op dat moment, ingegeven door de introductie van Minitrix, enige N modellen in ontwikkeling. Een Amerikaanse trein, Een V100 en Zilverlingen. Wanneer er liquide middelen nodig zijn om een duur railprogramma te kunnen introduceren in HO, weet Röwa in de loop van 1971 haar N modellen te verkopen aan Minitirx. Herfst 1972 komen deze modellen onder Minitrix vlag uit.
Actueel bedrijf volgen was en is niet makkelijk
Wie goed telt ziet dus in de periode 1970-1972 3 merken Zilverling modellen introduceren. Alle 3 zijn “sets” met een B, een AB en een stuurstand rijtuig. Het drama is dat de laatste al bij introductie achterhaald is. DB heeft een nieuwe stuurstand ontwikkeld. Het zogenaamde hazenhokje is ingeruild voor een cabine met vermiljoen kleurige versierselen. Een duidelijke aanknoping naar Inox en de daarvan afgeleide Pop rijtuigen. .Zij het ook een eerste stukje Chaos. Vermiljoen is bedoeld voor de eerste klasse; de Stuurstand is 2e klasse met bagage. De stuurstand met cabine krijgt de naam “Karlsruher triebkopf, naar het Ausbesserungswerk (AW) Waar deze is ontwikkeld. Bedenk dat naast treinenfabrikanten ook AW’s zilverlingen bouwen in die dagen. Modelfabrikanten hebben het dus “lastig” , snel na introductie kunnen ze voor een stuurstand gaan. Die zijn nog maar net op de markt of geheel in het ritme wijzigt DB van huisstijl , voor de wagons is het subtiel, voor de stuurstanden gaat het om een metamorfose rond de cabine. Wijzenlijk laat Fleischmann dit zo; in het dagelijks leven zijn veel stuurstanden met vermiljoen onderweg. In retroperspectief een goede keuze, tot midden jaren ’80 blijft die variant dominant.
1985 van Inox naar Citybahn
Het achter de feiten aanlopen is dus een apart iets met Zilverlingen Het leidt tot een curieuze verschuiving van het catalogusmeer in de jaren ’80. In 1985 vervangt Fleischmann het kleurschema. Onder 8125 komt de B wagen Citybahn op de markt. De oranje/wiite rijtuigen dus. De Inox zilverling verdwijnt uit het schap.
1987-1993 Drie varianten tegelijk in catalogus
De uitkomst is te raden. Er is nog immer veel vraag naar inox onder modelspoorders. De citybag modellen lopen ook goed.. Voor de B wagen komt een variant met middengrijs dak. Dat wordt het catalogusnummer 8142. Deze is herkenbaar. De Kecks (DB logo) en de baan bij de bodem zijn nu in het blauw, analoog aan huisstijl 1974. Het model moet nog uitgeleverd worden als DB een nieuwe huisstijl introduceert, welke voor Zilverlingen meer aansluit op de Citybahn versies (andere kleuren).
Onder catalogusnummer 8145 komt deze versie in 1988 in de catalogus. Een B wagen Zilverling is dan in 3 varianten leverbaar; 8125, 8142 en 8145.
De citybahn versies verdwijnen in 1993 uit de catalogus , de mintgroene Huisstijl 1987 versies in 1996. Model 8142 wordt dan gemodificeerd op de praktijk in de jaren ’90. DB loopt niet mee zo hard met opschilderen. Wel wordt op elk rijtuig het rode Kecks logo geplakt; dit vanwege de Duitse eenwording en integratie van DR. De kleuren hebben de looks uit het oosten; het logo is uit het Westen. Versie 8142 is Inox, met blauwe bodemband en het nieuwe logo.
jaren '90 actualiteit is lastige keuze
Wie dit leest bespeurt dus best wel enige uitdaging om de realiteit te volgen. Daartegen over staat dat over een lange periode van 23 jaar (1957-1980) er meer dan 5.000 Zilverlingen zijn gebouwd. Het rijtuig si een must op bijna elke modelbaan die thematiek kent in de periode 1960-1990 . Dat zijn er nogal wat. Het product is dus een must. Eind jaren ’90 staat alles heel complex. Er is een nieuwe huisstijl, een verbouwingsprogramma naar N-wagen en vanuit dit programma komt een nieuwe Stuurstandvariant op de rails. Eenvoudig gezegd het spoor verrommelt en daarmee wordt actualiteit volgen heel lastig. Voeg er bij dat Fleischmann net als de hele markt in een neerwaartse tendens zit.
Er is "Druk". beleid schrijft voor actueel volgen. Doe je het niet dan krijg je de vakpers wel over je heen. Waarvan verondersteld wordt dat kopers hier keuzes op baseren. Daar door heen prikken was toen lastig . Maar achteraf is het wel te typeren. Overvragend immer kritische modelspoorders zijn betrokken bij de vakpers. Qua mentaliteit geldt "rupsjes nooit genoeg". Alles moet altijd beter en het mag niet te veel kosten. Perfectie en dump prijzen zijn de norm. Met elkaar houdt een groepje bloedfantieke hobbyisten elkaar in een ijzeren houdgreep. De verhalen zijn nu gekend en bekend. Bladen die als het ware een model "eisen" Want de klant wil het, de markt is er klaar voor. Is het eenmaal op de markt, dan verkoopt het niet. Door de extreme eisen de fabrikant minimaal enkele tonnen lichter. Krtiek komt er sowieso. Verlies compenseren met heruitgave van verouderde modellen of "collectors sets", van peperduur tot eindeloze bierwagen werkt niet. Ondertussen merkte ik op treinenbeurzen dat kopers echt waren opgevoed tot zeurkousen. Ik als begin 20-er was een rijder en bijna melaats. Wie rijdt er nu nog? Treinen waren voor in de vitrine. Als postzegels. Vakhandelaren uitzuigers (ofwel naast een fabrikant op kosten werd een dealer het licht in de ogen niet gegund). De vakpers "vereikelt" . niks meer do it yourself ombouw tips en bescheiden banenplannen waar umbau's, zilverlingen en railbussen gloriëren. Nee het moest duur en groots. Had je dat niet dan stelde je baan geen reet voor. Minitrix of Piccolo rails? voor "melaatsen" die speelgoedreden. Atlas rails (prachtig kant en klaar , met name de wissels ) ook niet goed. Zelfbouw Peco leek daar de norm en uiteraard digitaal. Wie niet superhandig was , haakte wel af op de prijs. In een tijd van dergelijke onzin is het hoofd koel houden lastig. immers geen model is goed. Luister je er naar dan schaf je je hele assortiment af. Niet zo handig voor de vele rijders die nog wel lol hebben aan de hobby en gewoon boter op het brood willen smeren, in slaats van roomboter gemixt met kaviaar op de Panini. Het beseft wel dat het brood en boter afschaffen niet wijs is. De keuze uit 1996 voor Inox/blauw/rode kecks blijft “staan”. Maar er naast komt catalogusnummer 8148 in verkeersrood.
klassieke B Wagen op de foto
Op de foto zie je een klassiek versie van de B-wagen. Met donker dak en donkere bodemband. Een geheel grijs rijtuig dus. Dat is de gangbare versie rond 1970 (aan kleuren van de daken kan je varianten uit periode 1957-1974 herkennen). De wagon heeft etiket 8142 06-2 mee gekregen. Zij is onderdeel van set 881812; Klassieke Eilzug Epoche IV Teil 2. Een set bestaande uit een tweede klasse mitteleinstieg en een tweede klasse Zilverling. Set 1 bevat versie 06-1. Daarin verder een AB versie van een Mitteleinstieg en een gecombineerd post/bagage rijtuig Bau-Art 28
Relevante varianten
Sinds 1970 zijn er heel wat varianten van de Zilverling ontstaan bij Fleischmann. Dit verhaal staat vooral stil bij de tweede klasse wagen. De analogie naar andere versies kan je wel doorvoeren. Ook bij Minitrix speelt dit euvel. Verder wil ik nog kort stil staan bij de Arnold versies die midden jaren ’60 zijn geïntroduceerd. Dat zijn 1:200 rijtuigen. Zij hebben een cult status. Juist met die rijtuigen laat je dan zien hoe N spoor is begonnen. De gekke voorkeur is een V200 ervoor, een lok die dan bijna net zo lang lijkt als de rijtuigen. De ruimte tussen 2 rijtuigen is omgerekend naar het echt dik 2 meter. De overloop is daarmee echte “killer” wie van het een naar het andere rijtuig wil lopen kan dus doodvallen. Het is geen gezicht. De reden kan ik ook nog geven. Arnold heeft een krapste boogstraal van 192 mm in haar programma. Deze wordt bij de normering van Spoor N niet overgenomen. Te krap en leidend tot teveel ruimte tussen de rijtuigen. Ofwel te speelgoed achtig; iets te veel neigend naar Trix Express ; waar juist in 1:!60 meer concessie op de schaal gewenst is. Ik vind de Cultstatus van die Arnold rijtuigen maar niks; dat vooral op You tube het aanstekelijk lijkt om deze ook te nemen omdat anderen ze ook hebben zegt meer iets over de eenzaamheid van dergelijke lieden dan met modeltreinen bezig zijn.
Voor de volledigheid een kort resumé van mijlpalen rond de B Zilvering in Piccolo
beknopt overzicht Zilverling B in Piccolo
8122 1970-1970 Inox donker dak
8122 1971-1985 Inox donker dak zuglaufschild
8125 1985-1996 Citybahn uitvoering
8142 1987-1996 Inox middengrijs dak Blauwe kecks, blauwe bodem band huisstijl 1974
8142 1996-2008 Inox Rode kecks, blauwe bodemband, periode 1994-2004
8145 1988-1996 wit met groene raamband Husstijl 1987
8148. 1997-2008 N wagen verkeersrood
8863 1999. Groen (prototype 1955), Sonder-Set 7898 50 jähre DB eilzug
1. Vanaf 2011 zit er elk jaar wel een setje Zilverlingen in het assortiment, al dan niet in een speciale uitvoering. Voor het jaar 2019 is dat De Eilzug Epoche IV ; een sneltrein uit ca 1970 met 2 deelsets 881811 en 881812 en de set National Express (881903) verwijzend naar een trein uit ca 2018.
2. Fixeer je niet op 8863 uit 1999 ; met de groene versie. Dat klopt. Enige prototypen zijn in het groen geleverd. Het gaat om 2 promille van alle wagons die gebouwd zijn. Deze wagens zijn al begin jaren ’60 uit de reizigersdienst gehaald. Zoek je een collectors item? Ga dan voor Röwa (1971) en de Fleischmann versies uit 1970. .
3. Laat je niet afschrikken door de Sonder-Sets, met catalogusnummers beginnend met 88. Deze zullen nog regelmatig komen met een zilverling er in. De prijs per rijtuig is omgerekend gelijk aan een los rijtuig. Je krijgt de kans een complete trein te kopen
4. Wees niet teleurgesteld als jouw variant er even niet is. De Zilverling is een basismodel. Fleischmann heeft ieder jaar wel versies. Die van Minitrix zijn ook erg fraai (Ex Röwa). Aangaande Mintrix: Bedenk dat je op stuurstandrijtuigen leeg loopt en ook op het gelimiteerde oplage systeem. Brood en boter modellen (zoals uitvoeringen over de periode 1975-1995) zijn vaak snel uitverkocht, worden niet meer nagemaakt onder het motto had je maar een half tot heel jaar van te voren moeten intekenen. Voor Minitrix materiaal is het bezoek aan treinenbeurzen op deze wijze min of meer gedicteerd.
5. Laat je niet gek maken door de huidige cultus rond 1:200 Arnold modellen. Alsof je die "moet" hebben. Alsof dat historisch verantwoord is. Of alsof dat echt modelspoor is. Voor spoor HO gaat de vlieger van verkorte modellen nog op. Voor spoor N niet. direct na standaardisering van de Schaal N in 1965 is Arnold meteen om gegaan op 1:160 modellen. Om kosten terug te verdienen bleef het 1:200 spul als hobby assortiment nog even "in het schap". . Het past niet bij Schaal N. N is juist sterk geworden na 1965 toen de norm schaal grootte echt op 1:160 dicteerde.
6. Voor rijders combineer er lustig op los afhankelijk van het tijdperk dat je uitdrukt. In de jaren '60 en '70. met eilzugwagens, umbau wagens , mitteleinstieg wagens en zelfs UIC-X wagens. In de eerste helft van de jaren '70 is deze variatie schering en inslag. Vergeet ook niet een gesloten wagen (Grs) voor exprespost; vooral op nevenlijnen Qua tractie "alles" , zelfs een 103 of een BR 86. In de jaren '80 met mitteleinstieg en vooral met eigen soort in allerlei varianten. De jaren '80 zijn de periode met weinig combinaties. In de jaren '90 met halberstadter van de DR en in alle kleurcombi die je kan bedenken. Later in combinatie met UIC x verbouwd tot half fietsen rijtuig en dubbeldeks wagens
7. Voor rijders let even op de treinlengtes. Vooral als het realistisch moet zijn. Daarin zit nogal wat diversiteit. bedenk dat slijtage aan V100 en V200 loks in het groot bedrijf wat gevolgen had op treinlengten. Een V100 met 7 of 8 zilverlingen op het vlakke land is geen uitzondering als spitstrein. Een V200 die 6 stuks door heuvels zwoegt ook niet. "buitengewone slijtage" aan motoren wordt vanaf ca 1970 vertaald in korte treinlengtes. Een enorme neergang in dienstverlening typeert de "autogeile jaren 70". 3 zilverlingen is wel norm rond 1980. Voor 1990 is er een ondergrens. een enkele met een v100 .