Back to photostream

Fanny Blankers-Koen Rotterdam

Francina Elsje (Fanny) Blankers-Koen (Lage Vuursche, 26 april 1918 – Hoofddorp, 25 januari 2004) was een Nederlandse atlete. In 1948 won ze tijdens de Olympische Spelen in Londen vier gouden medailles. In 1999 werd zij door de internationale atletiekfederatie IAAF gekozen tot internationaal atlete van de 20e eeuw

 

Eerste medaille op 50 m vrije slag

 

Kort na Fanny's geboorte in Lage Vuursche op boerderij De Brandenburg verhuisde het gezin naar het Groningse plaatsje Klein Ulsda, waar haar vader enkele jaren een boerderij runde. Na een faillissement keerde het gezin terug naar "het westen" en vestigde zich in Hoofddorp.

 

Koen was elf jaar toen zij zich aanmeldde bij de plaatselijke gymnastiekvereniging Hoofddorp. Al gauw blonk ze uit bij de gewone wekelijkse gymlessen. Vooral haar perfect uitgevoerde vogelnestjes aan de ringen werden bekend. En als 's zomers buiten atletiek werd beoefend, was Koen de snelste loopster. Ze had echter veel meer talenten, die zich vooral ook uitten in het zwembad. Haar eerste medaille haalde ze op de 50 meter vrije slag, maar ook tennis en schaatsen vond ze leuk. Haar trainers drukten haar echter op het hart om een keuze te maken.

 

Nationaal record 800 meter

 

In 1935 meldde Koen zich aan bij de Amsterdamse damesatletiekvereniging ADA en prompt liep ze nog in datzelfde jaar haar eerste nationale record: op de 800 m. Frits de Ruijter, later zelf succesvol op de middellange afstand, zag haar lopen: 'Het was 22 september 1935, ze moet net zeventien zijn geweest en ik was juist Nederlands jeugdkampioen op de 800 meter geworden. (..) Fanny liep op die dag een 800 meter. Vooral deze afstand werd niet geschikt geacht voor vrouwen. Maar ze verbeterde meteen het Nederlandse record. Fanny liep heel krachtig, ze was buitengewoon gespierd en dat is ze ook altijd geweest. Dat bijzondere lijf is de basis voor het hele succes geweest.'

 

Blankers-Koen heeft later vaak verwezen naar dat eerste record dat niet op haar lijf was geschreven, want ze zou de geschiedenis ingaan als sprint- en springkampioene. 'Maar ik had longen als blaasbalgen.'

 

Eerste deelname Olympische Spelen

 

Op achttienjarige leeftijd debuteerde Koen op de Olympische Spelen in Berlijn van 1936. Daar werd ze vijfde bij het hoogspringen en vijfde op de 4 x 100 m estafette in 48,8 s, nadat zij in de series samen met Lies Koning, Kitty ter Braake en Ali de Vries een tijd had gerealiseerd van 48,4, wat een ruime verbetering was van uit 1932 stammende nationale record van 49,4. Haar eerste internationale medailles won Koen in 1938. Op de Europese kampioenschappen in Wenen won ze brons op de 100 en 200 m.

 

Berlijn was voor Koen te vroeg gekomen, de Spelen van Helsinki in 1940 zouden háár spelen moeten worden. Maar de Tweede Wereldoorlog doorkruiste haar ambities. Koen trouwde dat jaar – 1940 – met haar trainer Jan Blankers en in 1941 werd zij voor het eerst moeder.

 

De vliegende huisvrouw

 

Ondanks het ontbreken van grote wedstrijden waren de oorlogsjaren sportieve topjaren voor Blankers-Koen: ze vestigde in 1942 wereldrecords op het verspringen en de 80 m horden, in 1943 op het ver- én hoogspringen en in 1944 op de 100 yd en de estafettenummers 4 x 110 yd en 4 x 200 m. Maar ook in 1944 zou er van Olympische Spelen geen sprake zijn. En toen Blankers-Koen in 1946 haar tweede kind kreeg, leek haar loopbaan voorbij. Dat vrouwen aan atletiek deden werd inmiddels geaccepteerd, maar een moeder van twee kinderen die topprestaties levert, dat leek uitgesloten.

 

Toch begon Blankers-Koen twee maanden later alweer te trainen en won datzelfde jaar nog vijf nationale en twee Europese titels: de bijnaam 'de vliegende huisvrouw' was geboren. In 1947 overtrof Fanny Blankers-Koen al haar persoonlijke records en geconcentreerd werkte ze toe naar de Spelen van 1948.

 

Olympische dag

 

De Olympische Dag van 20 juni 1948 in het Amsterdams Olympisch Stadion is een bijzondere. Reeds vanaf 1933 wordt deze dag jaarlijks in juni in het stadion georganiseerd. Een vast programma van gymnastiek, atletiek, voetbal, wielrennen en paardensport trekt telkenmale een vol stadion. In 1948 zullen er echter voor het eerst sinds twaalf jaar weer Olympische Spelen worden gehouden, zes weken later al. En Blankers-Koen zal erbij zijn. Het stadion zit met zijn 63.000 bezoekers dan ook bomvol. Het vergaapt zich aan de voetbalwedstrijd van het Nederlands elftal (met o.a. Kees Rijvers) tegen een Engels amateurelftal. En bij de paardenwedstrijden doet zelfs prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld, de echtgenoot van de Nederlandse kroonprinses Juliana, buiten mededinging mee.

 

Vijftien minuten voor het begin van de 80 m horden zit Blankers-Koen echter nog op de tribune. Zij vindt de speedwaybaan van het Olympisch Stadion met zijn verborgen zachte plekken te gevaarlijk. Eén misstap en het werk van twee jaar zal vergeefs geweest zijn. De organisatie voelt echter de wens van het publiek en zet Jan Blankers onder druk. Met gemengde gevoelens zegt die op het laatste moment toe. De stadionspeaker kondigt haar optreden reeds aan, maar Blankers-Koen is woedend en vertrekt op haar gympen naar het bijterrein voor een warming-up van een minuut of vijf. Pas vlak voor de start, haar tegenstandsters staan al te wachten, trekt zij haar spikes aan. Uitlopen die race en meteen omkleden, zijn haar enige gedachten en wég is ze op het moment dat het startschot klinkt. Als in een roes neemt ze de eerste horden en raakt in een voortreffelijk ritme, dat direct door het publiek wordt opgepakt. Zonder het te beseffen finisht ze met straatlengten voorsprong op de rest van het veld. Ze zit alweer mokkend in de kleedkamer als de winnende tijd wordt omgeroepen: een wereldrecord in 11 seconden rond, een verbetering van haar eigen record met drie tiende van een seconde. Het publiek staat op de banken, maar Blankers-Koen laat zich niet meer zien. Het ontlokt de verslaggever van het weekblad Sportief de opmerking: 'Waarom zetten ze eigenlijk horden neer, als Mevrouw F.E. Blankers-Koen de tachtig meter loopt? Zij kijkt die dingen tóch met geen oog aan...'

 

Blankers-Koen weet haar grootse vorm in de weken daarna vast te houden.

 

Olympische Spelen Londen 1948

 

Op de eerste Olympische Spelen na de Tweede Wereldoorlog won Blankers-Koen goud op de 100 m, de 200 m, de 80 m horden en de 4 x 100 m estafette. De andere loopsters van de estafetteploeg waren Gerda van der Kade-Koudijs, Xenia Stad-de Jong en Nettie Witziers-Timmer.

 

Doordat het wedstrijdprogramma ongunstig uitviel, kon Blankers-Koen niet meedoen aan het nummer verspringen, waarin ze de grote favoriete zou zijn geweest. Volgens sommigen had Blankers-Koen ook de gouden medaille op het hoogspringen en de vijfkamp kunnen winnen als ze meegedaan had, maar zelf zei ze dat ze daarvoor nooit de kracht zou hebben gehad.

 

Bij terugkomst in Nederland werd Blankers-Koen tot haar eigen verrassing door een enthousiaste menigte onthaald. Van het gemeentebestuur ontving ze een gedenkboek van het regeringsjubileum en van haar buurt in Amsterdam, als blijk van erkenning, een degelijke fiets omdat ze "nu lang genoeg gelopen had". Zo vlak na de oorlog was Blankers-Koen voor velen een symbool van de wederopbouw.

 

Ten tijde van de Olympische Spelen in Londen was Blankers-Koen al 30 jaar oud en moeder van twee kinderen. Haar prestaties leverden haar de bijnamen De Vliegende Huisvrouw en The Flying Dutchmam op.

 

Olympische Spelen Helsinki 1952

 

In 1952 deed Blankers-Koen nog mee aan de Olympische Spelen in Helsinki, maar door blessures moest ze op de 200 m opgeven in de halve finales en moest ze ook in de finale van de 80 m horden opgeven. Tot 1955 deed ze nog aan wedstrijdsport. In totaal behaalde zij 58 nationale titels, 5 Europese titels en vestigde ze 21 wereldrecords.

 

In 2012 werd ze opgenomen in de IAAF Hall of Fame

 

Bron: Wikipedia

 

2,275 views
1 fave
4 comments
Uploaded on November 11, 2017
Taken on November 1, 2017