Laundry room in Auschwitz I
The laundry room in one of the brick buildings in Oświęcim, Lesser Poland, Poland.
De gevangenen in Auschwitz I werden gehuisvest in bakstenen barakken, één woonlaag hoog, die vroeger als paardenstal waren gebruikt door het Poolse leger. Toen het aantal gevangenen steeg, werd op elke barak een verdieping gebouwd. Aanvankelijk sliepen de gevangenen op de vloer, later werden twee- en driehoge stapelbedden geplaatst. Auschwitz I was een concentratiekamp, met net zo’n regiem als andere concentratiekampen. Naast andere “voorrechten” mochten de gevangenen gebruik maken van de postvoorziening in het kamp.
Auschwitz II (Birkenau) was een gemengd kamp. Opgezet als vernietigingskamp werd het ook gebruikt als concentratiekamp. Hier werden de gevangenen gehuisvest in houten of bakstenen verblijven. De houten verblijven werden gebouwd naar het model van de paardenstallen van de SS. Er werden soms wel 800 gevangenen ondergebracht in een ruimte die even groot was als een stal voor 52 paarden. Er waren maar een paar buitengewoon primitieve toiletgelegenheden, waar de gevangenen maar een zeer beperkte tijd mochten verblijven. Evenmin was er voldoende wasgelegenheid.
"Arbeid" betekende dwangarbeid in fabrieken, mijnen, landbouwbedrijven en in de bouw. Zelfs de zwaarste arbeid, zoals graafwerkzaamheden, moest meestal zonder gereedschap worden uitgevoerd. Al stierven de mensen letterlijk van de honger, ze werden gedwongen stenen te sjouwen en kruiwagens voort te duwen. Wie probeerde even uit te rusten werd naar een speciale strafafdeling gestuurd, waar de leefomstandigheden zo slecht waren dat vrijwel niemand wist te overleven.
’s Avonds, na terugkeer van het werk, werd in het kamp appèl gehouden. Daarna kregen de gevangenen een maaltijd die bestond uit een klein stukje brood (300 gram), wat reuzel of margarine en af en toe een ons gezouten varkensvlees. Gevangenen die het middagmaal hadden gemist omdat zij buiten het kamp aan het werk waren geweest, kregen ook soep, meestal van rapen of kool, maar omdat die uren tevoren al was uitgedeeld, was zij ’s avonds koud en smakeloos.
De gevangenen waren volkomen overgeleverd aan de genade van SS-ers, die hen geheel naar willekeur steeds de meest sadistische straffen konden opleggen wegens overtreding van de kampregels. De meest gebruikelijke straf was 25 zweepslagen of meer. Gevangenen die in de werkkampen verbleven konden altijd standrechtelijk worden geëxecuteerd. Die executies werden meestal ten uitvoer gebracht in de cellen en het buitenterrein van Block 11. De sadist Gerhard Palitzsch had de leiding. Maximilian Grabner, directeur van de Politieke Afdeling, speelde eveneens een hoofdrol bij deze liquidaties.
Een verplaatsbare galg, die gewoonlijk bij Block 11 stond, kon ook naar de appèlplaats worden overgebracht. Een andere methode die de nazi’s hanteerden was het laten creperen van gedetineerden in zeer kleine cellen, waarin de gevangenen steeds moesten blijven staan. Er was in Auschwitz nog een methode in zwang gekomen om gevangenen te vermoorden: een fenol-injectie recht in het hart.
Bron: www.deathcamps.org/occupation/auschwitz_nl.html
Laundry room in Auschwitz I
The laundry room in one of the brick buildings in Oświęcim, Lesser Poland, Poland.
De gevangenen in Auschwitz I werden gehuisvest in bakstenen barakken, één woonlaag hoog, die vroeger als paardenstal waren gebruikt door het Poolse leger. Toen het aantal gevangenen steeg, werd op elke barak een verdieping gebouwd. Aanvankelijk sliepen de gevangenen op de vloer, later werden twee- en driehoge stapelbedden geplaatst. Auschwitz I was een concentratiekamp, met net zo’n regiem als andere concentratiekampen. Naast andere “voorrechten” mochten de gevangenen gebruik maken van de postvoorziening in het kamp.
Auschwitz II (Birkenau) was een gemengd kamp. Opgezet als vernietigingskamp werd het ook gebruikt als concentratiekamp. Hier werden de gevangenen gehuisvest in houten of bakstenen verblijven. De houten verblijven werden gebouwd naar het model van de paardenstallen van de SS. Er werden soms wel 800 gevangenen ondergebracht in een ruimte die even groot was als een stal voor 52 paarden. Er waren maar een paar buitengewoon primitieve toiletgelegenheden, waar de gevangenen maar een zeer beperkte tijd mochten verblijven. Evenmin was er voldoende wasgelegenheid.
"Arbeid" betekende dwangarbeid in fabrieken, mijnen, landbouwbedrijven en in de bouw. Zelfs de zwaarste arbeid, zoals graafwerkzaamheden, moest meestal zonder gereedschap worden uitgevoerd. Al stierven de mensen letterlijk van de honger, ze werden gedwongen stenen te sjouwen en kruiwagens voort te duwen. Wie probeerde even uit te rusten werd naar een speciale strafafdeling gestuurd, waar de leefomstandigheden zo slecht waren dat vrijwel niemand wist te overleven.
’s Avonds, na terugkeer van het werk, werd in het kamp appèl gehouden. Daarna kregen de gevangenen een maaltijd die bestond uit een klein stukje brood (300 gram), wat reuzel of margarine en af en toe een ons gezouten varkensvlees. Gevangenen die het middagmaal hadden gemist omdat zij buiten het kamp aan het werk waren geweest, kregen ook soep, meestal van rapen of kool, maar omdat die uren tevoren al was uitgedeeld, was zij ’s avonds koud en smakeloos.
De gevangenen waren volkomen overgeleverd aan de genade van SS-ers, die hen geheel naar willekeur steeds de meest sadistische straffen konden opleggen wegens overtreding van de kampregels. De meest gebruikelijke straf was 25 zweepslagen of meer. Gevangenen die in de werkkampen verbleven konden altijd standrechtelijk worden geëxecuteerd. Die executies werden meestal ten uitvoer gebracht in de cellen en het buitenterrein van Block 11. De sadist Gerhard Palitzsch had de leiding. Maximilian Grabner, directeur van de Politieke Afdeling, speelde eveneens een hoofdrol bij deze liquidaties.
Een verplaatsbare galg, die gewoonlijk bij Block 11 stond, kon ook naar de appèlplaats worden overgebracht. Een andere methode die de nazi’s hanteerden was het laten creperen van gedetineerden in zeer kleine cellen, waarin de gevangenen steeds moesten blijven staan. Er was in Auschwitz nog een methode in zwang gekomen om gevangenen te vermoorden: een fenol-injectie recht in het hart.
Bron: www.deathcamps.org/occupation/auschwitz_nl.html