HansHolt
living in his own bubble
It was a slow day
And the sun was beating
Canon EOS 6D - f/7.1 - 1/160sec - 100mm - ISO 500
Explore: on August 10 2013 #459
see more interesting photo's from me here:
flickeflu.com/photos/77411963@N07/interesting
The Edible Frog (Pelophylax kl. esculentus) is a name for a common European frog, also known as the common water frog or green frog (however, this latter term is also used for the North American species Rana clamitans). It is used for food, particularly in France for the delicacy frog legs. Females are between 5 to 9 cm long, males between 6 to 11 cm.
The Edible frog was first described by Linnaeus in 1758, the scientific name of this hybrid is Pelophylax kl. esculentus. Pelophylax is from Greek and is composed of two words, the first is 'mud' and the second is 'guardian' name given because these frogs never move far away from the water and they often stay immobile on the waters edge as if they were guarding the mud. kl. means klepton and comes (Greek, and means 'stolen'; stolen is reference to the chromosomes which are stolen in order to form a different frog when P.ridibundus and P.lessonae interbreed. Esculentus is from Latin and means 'edible'.
The common water or edible frog is the most common species of frog in Europe. It is greeny-brown in colour and an adult measures around 12 centimetres in length. It resides in ponds, lakes, streams, areas rich in vegetation, which provide shelter. Herons, pike and snakes are its main predators.
It comes out of hibernation in March, when it reinhabits the waterside or the surface of waterlillies. We hear it mostly in summer, day and night. To attract females, the males sing mainly at the end of the day or during the night. After coupling, these then lay jelly-like clusters in the middle of plants. These clusters contain thousands of eggs. Tadpoles appear after a few days and they remain in the water until the following spring, when they metamorphose into frogs.
This frog is a popular attraction around the ornamental lake or pond. It feeds mainly on insects, capturing them by leaping up to 30 cms. in the air. It also adores earthworms, snails and slugs, and even eats other batrachians.
When the cold returns in November it goes into hibernation either in the mud or in a small tunnel dug underground.
----------------------------------------------------------------------------------------------
De middelste groene kikker of bastaardkikker (Pelophylax kl. esculentus, vroeger Rana kl. esculenta) is een kikker van het geslacht van de groene kikkers (Pelophylax) uit de familie echte kikkers (Ranidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Rana esculenta gebruikt.
De bastaardkikker is te herkennen aan de meestal lichtgroene kleuren, een lichte streep op de rug, witte buik en langs de flanken rijen bruine of donkergroene vlekjes. Mannetjes blijven kleiner dan vrouwtjes en hebben knobbeltjes op de poten waarmee ze de vrouw tijdens de paring makkelijker vast kunnen houden. Deze soort blijft kleiner dan de meerkikker met maximaal 12 centimeter en komt nooit ver uit de buurt van een waterbron vanwege de sterkere gebondenheid aan water.
In het veld is het gemakkelijkste kenmerk het onregelmatige gekwaak. Het is een mengsel van stotende geluiden en rustige stukjes. De kwaakblazen zijn grijs. Doordat ook triploïde exemplaren kunnen voorkomen kunnen de kikkers ook veel op de poelkikker of de meerkikker lijken, als die het grootste aandeel in de chromosomen hebben.
De bastaardkikker komt niet zo vroeg uit zijn winterslaap als de bruine kikker. Als de bruine kikkers hun eiklompen al hebben afgezet worden de groene kikkers pas actief. Ze zetten pas eind mei hun eiklompen af, welke kunnen worden herkend aan de geelbruine kernen.
De kikkervisjes zijn bruingroen gekleurd en kunnen worden herkend doordat de larven van bruine kikkers in de nazomer niet meer aanwezig zijn.
De kikkervisjes leven van algen. Ze groeien snel en worden erg groot tot circa zes centimeter. Met name de larven die overwinteren en pas het volgende jaar metamorfoseren kunnen erg groot worden. De meeste kikkervisjes metamorfoseren echter al in augustus. De volwassen kikkers overwinteren op het land of op de bodem van het water.
Het voedsel bestaat voornamelijk uit ongewervelden zoals wormen en vliegen en soms wat grotere prooien als muizen en amfibieën.
Deze soort houdt van water waar de zon op kan schijnen, dus geen beschaduwde vijvers, maar open plekken in bossen, heidevelden en drinkputten waar ze soms massaal voorkomen.
De eetbare groene kikker leeft in heel Centraal-Europa, van Frankrijk tot in Rusland met als natuurlijke barrière het Wolga- rivierbassin.
In Nederland is dit de meest voorkomende groene kikker, behalve op plaatsen waar de poelkikker niet voorkomt.
De soortnaam esculentus betekent eetbaar, maar omdat deze soort beschermd wordt, is het verboden ze te vangen laat staan te bereiden. Toch is deze soort bij Franse koks als de soort met de lekkerste billen gezien en belanden ze nog wel eens op de menukaart.
Over het algemeen worden kikkerbillen door Nederlandse bedrijven geïmporteerd uit India en andere tropische en subtropische gebieden en verkocht in Frankrijk en Italië. Hierbij is wel sprake van kikkerbillen van andere soorten.
living in his own bubble
It was a slow day
And the sun was beating
Canon EOS 6D - f/7.1 - 1/160sec - 100mm - ISO 500
Explore: on August 10 2013 #459
see more interesting photo's from me here:
flickeflu.com/photos/77411963@N07/interesting
The Edible Frog (Pelophylax kl. esculentus) is a name for a common European frog, also known as the common water frog or green frog (however, this latter term is also used for the North American species Rana clamitans). It is used for food, particularly in France for the delicacy frog legs. Females are between 5 to 9 cm long, males between 6 to 11 cm.
The Edible frog was first described by Linnaeus in 1758, the scientific name of this hybrid is Pelophylax kl. esculentus. Pelophylax is from Greek and is composed of two words, the first is 'mud' and the second is 'guardian' name given because these frogs never move far away from the water and they often stay immobile on the waters edge as if they were guarding the mud. kl. means klepton and comes (Greek, and means 'stolen'; stolen is reference to the chromosomes which are stolen in order to form a different frog when P.ridibundus and P.lessonae interbreed. Esculentus is from Latin and means 'edible'.
The common water or edible frog is the most common species of frog in Europe. It is greeny-brown in colour and an adult measures around 12 centimetres in length. It resides in ponds, lakes, streams, areas rich in vegetation, which provide shelter. Herons, pike and snakes are its main predators.
It comes out of hibernation in March, when it reinhabits the waterside or the surface of waterlillies. We hear it mostly in summer, day and night. To attract females, the males sing mainly at the end of the day or during the night. After coupling, these then lay jelly-like clusters in the middle of plants. These clusters contain thousands of eggs. Tadpoles appear after a few days and they remain in the water until the following spring, when they metamorphose into frogs.
This frog is a popular attraction around the ornamental lake or pond. It feeds mainly on insects, capturing them by leaping up to 30 cms. in the air. It also adores earthworms, snails and slugs, and even eats other batrachians.
When the cold returns in November it goes into hibernation either in the mud or in a small tunnel dug underground.
----------------------------------------------------------------------------------------------
De middelste groene kikker of bastaardkikker (Pelophylax kl. esculentus, vroeger Rana kl. esculenta) is een kikker van het geslacht van de groene kikkers (Pelophylax) uit de familie echte kikkers (Ranidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1758. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Rana esculenta gebruikt.
De bastaardkikker is te herkennen aan de meestal lichtgroene kleuren, een lichte streep op de rug, witte buik en langs de flanken rijen bruine of donkergroene vlekjes. Mannetjes blijven kleiner dan vrouwtjes en hebben knobbeltjes op de poten waarmee ze de vrouw tijdens de paring makkelijker vast kunnen houden. Deze soort blijft kleiner dan de meerkikker met maximaal 12 centimeter en komt nooit ver uit de buurt van een waterbron vanwege de sterkere gebondenheid aan water.
In het veld is het gemakkelijkste kenmerk het onregelmatige gekwaak. Het is een mengsel van stotende geluiden en rustige stukjes. De kwaakblazen zijn grijs. Doordat ook triploïde exemplaren kunnen voorkomen kunnen de kikkers ook veel op de poelkikker of de meerkikker lijken, als die het grootste aandeel in de chromosomen hebben.
De bastaardkikker komt niet zo vroeg uit zijn winterslaap als de bruine kikker. Als de bruine kikkers hun eiklompen al hebben afgezet worden de groene kikkers pas actief. Ze zetten pas eind mei hun eiklompen af, welke kunnen worden herkend aan de geelbruine kernen.
De kikkervisjes zijn bruingroen gekleurd en kunnen worden herkend doordat de larven van bruine kikkers in de nazomer niet meer aanwezig zijn.
De kikkervisjes leven van algen. Ze groeien snel en worden erg groot tot circa zes centimeter. Met name de larven die overwinteren en pas het volgende jaar metamorfoseren kunnen erg groot worden. De meeste kikkervisjes metamorfoseren echter al in augustus. De volwassen kikkers overwinteren op het land of op de bodem van het water.
Het voedsel bestaat voornamelijk uit ongewervelden zoals wormen en vliegen en soms wat grotere prooien als muizen en amfibieën.
Deze soort houdt van water waar de zon op kan schijnen, dus geen beschaduwde vijvers, maar open plekken in bossen, heidevelden en drinkputten waar ze soms massaal voorkomen.
De eetbare groene kikker leeft in heel Centraal-Europa, van Frankrijk tot in Rusland met als natuurlijke barrière het Wolga- rivierbassin.
In Nederland is dit de meest voorkomende groene kikker, behalve op plaatsen waar de poelkikker niet voorkomt.
De soortnaam esculentus betekent eetbaar, maar omdat deze soort beschermd wordt, is het verboden ze te vangen laat staan te bereiden. Toch is deze soort bij Franse koks als de soort met de lekkerste billen gezien en belanden ze nog wel eens op de menukaart.
Over het algemeen worden kikkerbillen door Nederlandse bedrijven geïmporteerd uit India en andere tropische en subtropische gebieden en verkocht in Frankrijk en Italië. Hierbij is wel sprake van kikkerbillen van andere soorten.