HansHolt
Calystegia sepium - Larger Bindweed - Haagwinde (2)
Olympus mju 9010 - f/10 - 1/100sec - 7 mm - ISO 100 + some photoshop
Calystegia sepium (larger bindweed, hedge bindweed, Rutland beauty, bugle vine, heavenly trumpets, bellbind) (formerly Convolvulus sepium) is a species of bindweed, with a subcosmopolitan distribution throughout the temperate Northern and Southern hemispheres.
It is an herbaceous perennial that twines around other plants, in a counter-clockwise direction, to a height of up to 2–4 m, rarely 5 m. The pale matte green leaves are arranged spirally, simple, pointed at the tip and arrowhead shaped, 5–10 cm long and 3–7 cm broad.
The flowers are produced from late spring to the end of summer. In the bud, they are covered by large bracts which remain and continue to cover sepals. The open flowers are trumpet-shaped, 3–7 cm diameter, white, or pale pink with white stripes. After flowering the fruit develops as an almost spherical capsule 1 cm diameter containing two to four large, black seeds that are shaped like quartered oranges. The seeds disperse and thrive in fields, borders, roadsides and open woods.
Calystegia sepium is a plant with showy white flowers. However, because of its quick growth, clinging vines and broad leaves, it can overwhelm and pull down cultivated plants including shrubs and small trees. Its aggressive self-seeding (seeds can remain viable as long as 30 years) and the success of its creeping roots (they can be as long as 3–4 m) cause it to be a persistent weed and have led to its classification as a noxious weed.
---------------------------------------------------------------------
De haagwinde (Convolvulus sepium, synoniem: Calystegia sepium) is een vaste plant die behoort tot de windefamilie (Convolvulaceae)
De plant vraagt een natte tot vochtige, voedselrijke grond waar flink wat zonlicht komt. Bovendien groeit de haagwinde graag omhoog naar het licht toe. De plant vormt ondergrondse wortelstokken. De stengels van de plant zijn rechtswindend en winden zich om andere planten of palen en omheiningen. De niet-windende stengel kan met de top in de grond dringen en daar een knolletje vormen, dat kan overwinteren en tot een nieuwe plant kan uitgroeien. De plant kan een hoogte van 1,5-3 m bereiken.
De bloeitijd is van juni tot de herfst. De bloemen bloeien maar een dag en sluiten zich als het donker wordt of als het gaat regenen. De bloemkroon is wit en varieert in grootte van 5-7 cm. De bloemkroon is vijfslippig. De vijf meeldraden zijn tot 25 mm lang en de helmknoppen 4-6 mm. Het vruchtbeginsel is bovenstandig en tweehokkig. De vrucht is een doosvrucht met één tot vier zaden.
De haagwinde onderscheidt zich van de akkerwinde doordat de steelbladen groot zijn en de kelk bedekken. Bij de haagwinde zitten geen en bij de akkerwinde wel twee korte, smalle (draadvormige) schutblaadjes halverwege de bloemsteel. Ze geuren iets naar vanille. Verder is de bloemkroon van de akkerwinde vijf of meer keer langer dan de kelk.
Komt voor op natte tot vochtige, voedselrijke grond in rietlanden en ruigten, aan de rand van moerasbossen, in akkers, plantsoenen en tuinen. De haagwinde is een hardnekkig onkruid. Vooral in stedelijke gebieden is de plant zonder herbiciden moeilijk te bestrijden doordat de plant steeds terugkomt uit de wortelstokken. In Nederland wordt de haagwinde ook wel pispotje genoemd naar de vorm van de bloem. Aan de andere kant zijn er duidelijk ook altijd liefhebbers van deze sierlijke plant geweest, die er de lieflijke naam lievevrouweglazeke aan gegeven hebben.
Calystegia sepium - Larger Bindweed - Haagwinde (2)
Olympus mju 9010 - f/10 - 1/100sec - 7 mm - ISO 100 + some photoshop
Calystegia sepium (larger bindweed, hedge bindweed, Rutland beauty, bugle vine, heavenly trumpets, bellbind) (formerly Convolvulus sepium) is a species of bindweed, with a subcosmopolitan distribution throughout the temperate Northern and Southern hemispheres.
It is an herbaceous perennial that twines around other plants, in a counter-clockwise direction, to a height of up to 2–4 m, rarely 5 m. The pale matte green leaves are arranged spirally, simple, pointed at the tip and arrowhead shaped, 5–10 cm long and 3–7 cm broad.
The flowers are produced from late spring to the end of summer. In the bud, they are covered by large bracts which remain and continue to cover sepals. The open flowers are trumpet-shaped, 3–7 cm diameter, white, or pale pink with white stripes. After flowering the fruit develops as an almost spherical capsule 1 cm diameter containing two to four large, black seeds that are shaped like quartered oranges. The seeds disperse and thrive in fields, borders, roadsides and open woods.
Calystegia sepium is a plant with showy white flowers. However, because of its quick growth, clinging vines and broad leaves, it can overwhelm and pull down cultivated plants including shrubs and small trees. Its aggressive self-seeding (seeds can remain viable as long as 30 years) and the success of its creeping roots (they can be as long as 3–4 m) cause it to be a persistent weed and have led to its classification as a noxious weed.
---------------------------------------------------------------------
De haagwinde (Convolvulus sepium, synoniem: Calystegia sepium) is een vaste plant die behoort tot de windefamilie (Convolvulaceae)
De plant vraagt een natte tot vochtige, voedselrijke grond waar flink wat zonlicht komt. Bovendien groeit de haagwinde graag omhoog naar het licht toe. De plant vormt ondergrondse wortelstokken. De stengels van de plant zijn rechtswindend en winden zich om andere planten of palen en omheiningen. De niet-windende stengel kan met de top in de grond dringen en daar een knolletje vormen, dat kan overwinteren en tot een nieuwe plant kan uitgroeien. De plant kan een hoogte van 1,5-3 m bereiken.
De bloeitijd is van juni tot de herfst. De bloemen bloeien maar een dag en sluiten zich als het donker wordt of als het gaat regenen. De bloemkroon is wit en varieert in grootte van 5-7 cm. De bloemkroon is vijfslippig. De vijf meeldraden zijn tot 25 mm lang en de helmknoppen 4-6 mm. Het vruchtbeginsel is bovenstandig en tweehokkig. De vrucht is een doosvrucht met één tot vier zaden.
De haagwinde onderscheidt zich van de akkerwinde doordat de steelbladen groot zijn en de kelk bedekken. Bij de haagwinde zitten geen en bij de akkerwinde wel twee korte, smalle (draadvormige) schutblaadjes halverwege de bloemsteel. Ze geuren iets naar vanille. Verder is de bloemkroon van de akkerwinde vijf of meer keer langer dan de kelk.
Komt voor op natte tot vochtige, voedselrijke grond in rietlanden en ruigten, aan de rand van moerasbossen, in akkers, plantsoenen en tuinen. De haagwinde is een hardnekkig onkruid. Vooral in stedelijke gebieden is de plant zonder herbiciden moeilijk te bestrijden doordat de plant steeds terugkomt uit de wortelstokken. In Nederland wordt de haagwinde ook wel pispotje genoemd naar de vorm van de bloem. Aan de andere kant zijn er duidelijk ook altijd liefhebbers van deze sierlijke plant geweest, die er de lieflijke naam lievevrouweglazeke aan gegeven hebben.