Back to photostream

K1253736 Still a long time to grow

Scots pine, Pinus sylvestris L.,

is a conifer from the Pine family that occurs naturally in the northwestern part of Europe since the last ice age. It occurs in our coniferous forests and has also been planted a lot since the nineteenth century for timber extraction, especially for the so-called mine timber.

 

The leaves of conifers are needle-shaped and are often in bundles together. In the Scots pine you always find two semi-circular needles that stand with their flat side against each other on a so-called short shoot of about 2 mm long. These short shoots are on a twig, the so-called long shoot.

 

The inflorescences of conifers and therefore also of the Scots pine differ greatly from what we are used to from flowering plants. The gymnosperms, to which the conifers belong, do not have egg cells that are stored in a pistil as in the angiosperms. But they do have ovules that are on one of the sides of scales that are arranged in a cone. The female cones, which emerge at the tops of a long shoot, are pinkish red in colour and are then receptive to pollen. The ovules secrete a drop of fluid in which they hope to catch a pollen grain from the passing air. After some time, the seed is then created in the lignified cone.

 

Info taken from an article in "Flora van Nederland"

 

 

Grove den, Pinus sylvestris L.,

is een naaldboom uit de Dennenfamilie die van nature in het noordwestelijk deel van Europa voorkomt sedert de laatste ijstijd. Hij komt voor in onze naaldbossen en is sedert de negentiende eeuw ook veel aangeplant voor de houtwinning, met name voor het zogenaamde mijnhout.

 

De bladeren van naaldbomen zijn naaldvormig en staan vaak in bundels bij elkaar. Bij de Grove den vind je steeds twee halfronde naalden die met hun vlakke kant tegen elkaar op een zogenaamd kortlot van zo'n 2 mm lang staan. Die kortloten staan op een twijg, het zogenaamde langlot.

 

De bloeiwijzen van naaldbomen en dus ook van de Grove den wijken sterk af van wat we gewend zijn van de bloemplanten. De naaktzadigen, waartoe de naaldbomen horen, kennen geen eicellen die in een stamper opgeborgen zitten zoals bij de bedektzadigen. Maar ze hebben zaadknoppen die op een van de kanten van schubben zitten die in een kegel zijn gerangschikt. De vrouwelijke kegeltjes, die aan de toppen van een langlot tevoorschijn komen zijn rozerood van kleur en dan ontvankelijk voor pollen. De zaadknoppen scheiden een druppel vocht af waarin ze een stuifmeelkorrel of pollenkorrel hopen te vangen uit de langswaaiende lucht. Na verloop van tijd ontstaat dan het zaad in de verhoute kegel.

 

Info ontleent aan een artikel in " Flora van Nederland "

763 views
55 faves
20 comments
Uploaded on May 2, 2025
Taken on May 1, 2025