Snake's Head Fritillary, Snake's Head
Wilde Kievitsbloem (Fritillaria meleagris) Picture taken in Zwolle. Netherlands.
Ecology & distribution
Wild Snake's Head Fritillary (Fritillaria meleagris) is a key species of the Snakes Head Fritillary association and occurs in moderately nutrient-rich grasslands with Alopecurus pratensis. This association grows mainly in floodplains where peat formation has taken place on top of a clay layer and where this package has been cut by a river. Wild Snake’s Head fritillary grows especially in those places where the competition of Alopecurus pratensis is less due to flooding. At Zwolle (Zwarte Water) the plant grew so numerous that the flowers were sold in scents. The species was previously not seen as a wild plant, but the natural location in floodplains is an argument against naturalization. Decline is mainly caused by the expansion of cities and business parks, as a result of which locations are lost. Other reasons are dewatering, fertilization and grazing. It takes eight years for the plant to flower from seed, which partly determines the vulnerability. The seeds float and are therefore dependent on periodic flooding for distribution.
Wilde kievitsbloem (Fritillaria meleagris) kensoort van de Kievitsbloem-associatie en komt voor in matig voedselrijke graslanden met Grote vossenstaart. Deze associatie groeit vooral in uiterwaarden en boezemlanden waar veenvorming heeft plaatsgevonden bovenop een kleilaag en waar dit pakket door een rivier is aangesneden. Wilde kievitsbloem groeit vooral op die plaatsen waar door overstromingen de concurrentie van Grote vossenstaart minder is. Bij Zwolle (Zwarte Water) groeide de plant zo talrijk dat de bloemen in ruikers werden verkocht. De soort werd vroeger niet als wilde plant gezien, maar de natuurlijke standplaats in uiterwaarden is een argument tegen verwildering. Achteruitgang wordt vooral veroorzaakt door de uitbreiding van steden en bedrijventerreinen waardoor standplaatsen verloren gaan. Andere redenen zijn ontwatering, bemesting en beweiding. Het duurt acht jaar voordat de plant uit zaad tot bloei komt, wat voor een deel de kwetsbaarheid bepaalt. De zaden blijven drijven en zijn voor de verspreiding dus afhankelijk van periodieke overstromingen.
Snake's Head Fritillary, Snake's Head
Wilde Kievitsbloem (Fritillaria meleagris) Picture taken in Zwolle. Netherlands.
Ecology & distribution
Wild Snake's Head Fritillary (Fritillaria meleagris) is a key species of the Snakes Head Fritillary association and occurs in moderately nutrient-rich grasslands with Alopecurus pratensis. This association grows mainly in floodplains where peat formation has taken place on top of a clay layer and where this package has been cut by a river. Wild Snake’s Head fritillary grows especially in those places where the competition of Alopecurus pratensis is less due to flooding. At Zwolle (Zwarte Water) the plant grew so numerous that the flowers were sold in scents. The species was previously not seen as a wild plant, but the natural location in floodplains is an argument against naturalization. Decline is mainly caused by the expansion of cities and business parks, as a result of which locations are lost. Other reasons are dewatering, fertilization and grazing. It takes eight years for the plant to flower from seed, which partly determines the vulnerability. The seeds float and are therefore dependent on periodic flooding for distribution.
Wilde kievitsbloem (Fritillaria meleagris) kensoort van de Kievitsbloem-associatie en komt voor in matig voedselrijke graslanden met Grote vossenstaart. Deze associatie groeit vooral in uiterwaarden en boezemlanden waar veenvorming heeft plaatsgevonden bovenop een kleilaag en waar dit pakket door een rivier is aangesneden. Wilde kievitsbloem groeit vooral op die plaatsen waar door overstromingen de concurrentie van Grote vossenstaart minder is. Bij Zwolle (Zwarte Water) groeide de plant zo talrijk dat de bloemen in ruikers werden verkocht. De soort werd vroeger niet als wilde plant gezien, maar de natuurlijke standplaats in uiterwaarden is een argument tegen verwildering. Achteruitgang wordt vooral veroorzaakt door de uitbreiding van steden en bedrijventerreinen waardoor standplaatsen verloren gaan. Andere redenen zijn ontwatering, bemesting en beweiding. Het duurt acht jaar voordat de plant uit zaad tot bloei komt, wat voor een deel de kwetsbaarheid bepaalt. De zaden blijven drijven en zijn voor de verspreiding dus afhankelijk van periodieke overstromingen.